De commissie-Joustra adviseert terecht de oprichting van een expertisecentrum voor adoptie. Ons past allereerst stilstaan bij het verdriet wat is aangedaan. Maar met het opschorten van interlandelijke adoptie komen kinderen opnieuw in de kou te staan…
De commissie-Joustra heeft op 8 februari de resultaten van haar onderzoek overhandigd aan de minister voor Rechtsbescherming (RD 5-2 en 8-2). De adoptiegemeenschap is diep geschokt door die adopties waarbij in de jaren 70-90 misstanden hebben plaatsgevonden. Hierbij past erkenning van het verdriet dat betrokkenen, geadopteerden en hun biologische familie, maar ook hun adoptieouders is aangedaan.
De Adoptie Vereniging Gereformeerde Gezindte (AVGG) is opgericht in 1979, midden in de onderzochte periode. Ook (voormalige) leden van onze vereniging (geadopteerden en adoptieouders) hebben met misstanden te maken (gehad). Dit had nooit mogen gebeuren! Pijn en onzekerheid worden (opnieuw) gevoeld. Wij denken ook aan de adoptieouders die te goeder trouw een procedure ingingen die achteraf bleek te berusten op een onzuivere basis. We beseffen dat daarbij vragen en twijfels kunnen ontstaan over Gods voorzienigheid, waarvan geadopteerden en hun adoptieouders eerder vast overtuigd waren.
De commissie-Joustra doet aanbevelingen om als overheid te erkennen dat zij is tekortgeschoten in het tegengaan van adoptiemisstanden. Ook adviseert zij de oprichting van een expertisecentrum. Deze aanbevelingen onderschrijft de AVGG van harte. De aanbeveling tot opschorting van interlandelijke adoptie, die de meeste aandacht kreeg, ondersteunen wij echter niet. Deze aanbeveling veroorzaakt dat de aandacht wordt afgeleid van de uitkomsten rond de oorspronkelijke onderzoeksopdracht: wat is er precies gebeurd in de jaren 70-90 en wat was de rol van de Nederlandse overheid daarin?
De onderzochte periode is gevolgd door het Haags Adoptieverdrag (HAV), dat voor Nederland op 1 oktober 1998 in werking trad. Dit verdrag formuleert alle voorwaarden waaraan internationale adoptie moet voldoen en getoetst kan worden. Meer dan 66 ‘zendende’ en ‘ontvangende’ landen onderschrijven dit verdrag. De commissie noemt als potentiële zwakheid in het systeem het vertrouwensbeginsel dat onderdeel is van het HAV. Nederland ontvangt geen adoptiekinderen meer uit die landen waarover twijfel is ontstaan.
Ondanks misstanden is het overgrote deel van de adopties wél goed gegaan. De commissie wijst een risico tot misstanden aan, maar legt de vinger niet op concrete voorbeelden van bewezen misstanden in de huidige adoptiepraktijk, terwijl zij de beschikking kon hebben over alle dossiers. Dat maakt de opschortingsmaatregel slecht onderbouwd. Daarnaast is uit onderzoek van het CBS gebleken dat bijna 70 procent van de geadopteerden vindt dat interlandelijke adoptie mogelijk moet blijven.
Schadelijk
Het is onze dure plicht om het adoptiesysteem zoveel mogelijk te verbeteren waar dat enigszins mogelijk is. Elke misstand is er één te veel. Het stoort ons dat de commissie niet stilstaat bij de keerzijde van de opschortingsmaatregel: kinderen komen in de kou te staan. Dat is schadelijk voor kinderen die daardoor –blijvend– geïnstitutionaliseerd dreigen te raken. Opgroeien in een tehuis is namelijk structurele verwaarlozing, een uiterst schadelijke vorm van kindermishandeling en daarmee eveneens een misstand. Dat stelt ook Marinus IJzendoorn, hoogleraar pedagogische wetenschappen, in Trouw (11-2).
Het principe van adoptie is dat kinderen herstellen door de liefde en begeleiding die zij krijgen in een adoptiegezin, dus: gewenst zijn. Om juist kwetsbare en beschadigde kinderen een plek te bieden in hart en huis. Vanuit de Bijbelse opdracht om recht te doen, de weldadigheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God (Micha 6:8). In de wereld zoals deze geschapen is, zouden adopties niet nodig zijn, maar in deze gebroken wereld is dat helaas niet de realiteit.
Adoptieouders willen hun kinderen altijd kunnen uitleggen waarom zij bij hen zijn, met diep respect voor hun biologische familie, achtergrond en herkomst. Bovendien, hoe zouden adoptieouders bij de doop van hun geadopteerde kinderen uit volle overtuiging de vragen met ”ja” kunnen beantwoorden als zij weten dat zij hun kinderen op onrechtmatige wijze hebben verkregen? Ook adoptieouders moeten hun kinderen grootbrengen tot eer van God. In die weg is het, hoe moeilijk het voor geadopteerden ook kan zijn, een groot voorrecht om gebracht te zijn onder de bediening van het Evangelie.
Pijn van gemis
Binnen onze vereniging gaan geadopteerden en adoptieouders biddend –en soms worstelend– hun weg, vragend om de leiding van de Heere. Het is de Heere Zelf die wegen afsluit en deuren opent. Tegelijk past ons hierbij bescheidenheid als we vanuit onze bril als adoptieouders kijken. Meestal zelf geboren en opgegroeid in een biologisch gezin, zien we de pijn van het gemis van biologische familie, maar dat is iets anders dan dit te ervaren. Laten adoptieouders elkaar blijven oproepen om open te zijn tegenover onze adoptiekinderen. Kritische vragen, hoe pijnlijk ook, mogen niet worden ontweken.
Stoppen met interlandelijke adoptie en daarmee kinderen in een tehuis laten opgroeien, lost dit verdriet en gemis niet op. Daarmee is onzes inziens deze maatregel onbarmhartig. Wij pleiten voor een zeer zorgvuldige adoptiepraktijk, maar ook voor de blijvende mogelijkheid om kwetsbare kinderen een thuis te bieden. Waarbij onze wens is dat in alle ervaren moeilijkheden op het levenspad de uitspraak van Maarten Luther de onze mag zijn: „Al ken ik de weg niet die God met mij gaat, ik ken wel mijn Gids.” Om zo Thuis te komen.
Martin van Dam en Jaco Alderliesten zijn respectievelijk voorzitter en secretaris van de AVGG. Kuber van der Staaij is volwassen geadopteerde en eveneens bestuurslid.