Tja, die avondklok. Wat nu? Vrijdag weten we het
Tamelijk abrupt werd hij van kracht: de avondklok. Maar duidelijk is inmiddels dat het kabinet zich lelijk verslikte in de invoering ervan. Hoe nu verder? Vrijdag weten we meer.
Het was een pijnlijk lesje staatsnoodrecht dat justitieminister Grapperhaus dinsdag van de voorzieningenrechter kreeg. Wie de avondklok wil invoeren met een noodwet heeft twee mogelijkheden: ófwel eerst kortstondig kiezen voor een noodverordening, die dan zo spoedig mogelijk via het parlement moet worden omgezet in wetgeving (route 1). Óf kiezen voor de noodgreep van een ministeriële regeling, waarbij de bekrachtiging door de volksvertegenwoordiging vanwege het dreigende gevaar min of meer naar het tweede plan verdwijnt (route 2).
Grapperhaus combineerde beide routes, zo luidde het vernietigende oordeel van de rechter. Hij polste eerst de Tweede Kamer (passend bij route 1), koos toen toch voor een ministeriële regeling (route 2) en heeft inmiddels ook een zogenaamde voortduringswet gereed (route 1).
Vorige week werd zichtbaar waar die zigzagkoers toe leidde: Grapperhaus verlengde de avondklok na een debat in de Tweede Kamer, terwijl de Eerste Kamer de voortduringswet nog niet eens heeft besproken, laat staan goedgekeurd.
Van de voorzieningenrechter moest de ministeriële regeling buiten werking worden gesteld, maar via een spoedprocedure kreeg het kabinet het gerechtshof dinsdagavond zover dat het de uitvoering van die maatregel opschortte, in afwachting van een hoger beroep dat vrijdag dient. Intussen tuigt het kabinet met stoom en kokend water een tweede regeling op die de avondklok moet legitimeren. Dat gebeurt via een uitbreiding van de tijdelijke coronawet. Later deze maand, op 23 februari, buigt de Eerste Kamer zich dan nog over de voortduringswet.
Hoe loopt dit af?
Als het kabinet geluk heeft, draait het hof vrijdag de uitspraak van de voorzieningenrechter terug. De avondklok kan dan blijven bestaan op grond van de noodwet, maar de Senaat moet de voortduringswet dan nog wel goedkeuren. Het kabinet lijkt echter niet de garantie te hebben dat dit gebeurt. Afwachten wat het hof gaat doen, is dus niet genoeg.
Dat is al helemaal onverstandig voor het geval het hof vrijdag dezelfde conclusie trekt als de voorzieningenrechter. Dan moet de avondklok namelijk alsnog meteen vervallen, los van wat de Eerste Kamer vindt.
Kortom, om op ieder scenario te zijn voorbereid moet het kabinet zorgen dat die tweede regeling ter legitimering van de avondklok vrijdag is afgerond.
Tot 26 februari
Valt het hof op die dag de voorzieningenrechter bij, dan kunnen premier Rutte en Grapperhaus nog diezelfde avond op een persconferentie de avondklok 2.0 presenteren. Ze hebben dan nog één horde te nemen: de regels rond de tijdelijke coronawet schrijven voor dat de Tweede Kamer die dan uiterlijk binnen een week moet bekrachtigen. Maar áls die regeling er vrijdag tijdig is, kan de avondklok door het kabinet in elk geval tot 26 februari worden verlengd.
Daarna volgt er dus opnieuw een Tweede Kamerdebat, én ongetwijfeld een nieuw advies van het Outbreak Management Team om de avondklok al dan niet te verlengen. Met als gevolg dat de Tweede Kamer in de eerste twee weken van het verkiezingsreces totaal niet bezig met de verkiezingen is.
De coronacrisis en Ruttes aanpak ervan is en blijft het enige onderwerp.