Van de Reformatie naar Rome, drie portretten
Mondjesmaat komen rooms-katholieken over naar een reformatorische kerk. Incidenteel vindt ook de omgekeerde gang plaats. Wat beweegt van huis uit gereformeerde christenen tot die opvallende beslissing?
Met een online-uitzending, als alternatief voor een fysieke samenkomst, herdacht stichting In de Rechte Straat onlangs haar 60-jarig bestaan. De organisatie werd in het leven geroepen door ex-priester Herman Hegger, die zijn gang van Rome naar Reformatie beschreef in zijn boek ”Mijn weg naar het licht” (1955). In de decennia die volgden was hij een leidsman en pastor voor rooms-katholieken die dezelfde stap maakten.
Beduidend minder aandacht is er in reformatorische kring voor hen die de omgekeerde weg gingen en gaan. Het zijn geen grote aantallen, maar de aantrekkingskracht van de moederkerk lijkt wel toe te nemen. Is het de doorgaande versplintering binnen het protestantisme die hen drijft? De hang naar het mystieke? Liefde voor liturgie? Een tocht langs ervaringsdeskundigen en gereformeerde kenners van het rooms-katholicisme verschaft mogelijk enige duidelijkheid.
Verstand en gevoel
De rooms-katholieke Adelbertkerk, gelegen tussen flats in Delft-Zuid, is van een protestantse soberheid. In een zaal aan de zijkant van het gebouw zit priester Eli Stok (30) aan een kale tafel. In tegenstelling tot zijn Bijbelse naamgenoot is hij opvallend jong. Met waardering vertelt de jeugdige kapelaan over het ouderlijk gezin in Ridderkerk en het klimaat op de reformatorische scholengemeenschap Guido de Brès in Rotterdam. „Een van de mooie dingen van de Guido vond ik dat je werd aangemoedigd om vragen te stellen. En je had er nog een leescultuur.”
Zelf raakte hij gefascineerd door het werk van C. S. Lewis, J. R. R. Tolkien, G. K. Chesterton en Charles Williams. Door het lezen van hun geschriften ontstonden de vragen bij zijn kerkelijke achtergrond. „Daarin wordt veel nadruk gelegd op bekering, maar voor mij was niet duidelijk wat men er precies onder verstond.” Zijn speurtocht op internet confronteerde hem met zowel protestantse als rooms-katholieke bronnen. „Die lieten me zien dat de reformatorische invulling van bekering niet zo vanzelfsprekend is. Binnen de brede christelijke traditie heeft het begrip veel lagen.”
Zijn vragen, ervaringen en ontdekkingen deelde de gymnasiast met andere bezoekers van religieuze en literaire discussiefora. Het leverde hem een internationale vriendenkring op. Als hij terugblikt, stelt Stok vast dat hij vooral op zoek was naar een voor hem juiste balans tussen verstand en gevoel. „In de reformatorische kerken wordt veel gesproken over bevinding, maar door de sterk spirituele en individuele invulling daarvan kon ik die lastig koppelen aan mijn dagelijks leven. In de katholieke traditie leeft veel sterker het besef dat God altijd en overal aan het werk is. Dat maakt bevinding tot iets waarin je wordt opgenomen.”
Vormsel
Met zijn gymnasiumdiploma ging hij filosofie en literatuur studeren aan het University College Roosevelt in Middelburg. Hij sloot zich aan bij de rooms-katholieke Petrus- en Pauluskerk, waar hij na een serie gesprekken met de pastoor het vormsel ontving. „Dat was een intens moment. De zalving met olie door de bisschop voelde als een aanraking door God Zelf. Je neemt bij het vormsel de verantwoordelijkheden van het christelijke leven op je, tegelijk ontvang je de kracht om die uit te voeren.”
De band met thuis bleef goed. In het afscheidsgesprek met een ouderling van de gereformeerde gemeente van Slikkerveer ervoer hij zowel onbegrip als welwillendheid. „Hij hoopte dat ik ooit op mijn beslissing zou terugkomen. Zo niet, dan had hij het vertrouwen dat ik de in de gemeente ontvangen bagage mee zou blijven dragen.” Daarin had hij gelijk, constateert Stok ruim tien jaar na dat gesprek. „Er zijn veel manieren om je verbonden te voelen met de Katholieke Kerk: spiritueel, intellectueel, praktisch, bijna folkloristisch… De wijze waarop ik katholiek ben, draagt het stempel van mijn achtergrond: het zoeken van de kern, verlangen naar authenticiteit en het besef dat de band met God praktische consequenties heeft. Het verschil is dat ik nu in een veel bredere traditie sta.”
Tijdens zijn masterstudie filosofie aan de universiteit van Leuven ontstond het verlangen om priester te worden, door contacten met priesterstudenten in een nabijgelegen gemeenschapshuis. „Ik vond er een combinatie van geloof, intellect en gevoel voor humor. In dat klimaat voelde ik me thuis.”
Opus Dei
Dezelfde sfeer trof Rianne Kok-Spoon (38) in Hogeland, een huis voor vrouwelijke studenten onder verantwoordelijkheid van de orthodox rooms-katholieke lekenbeweging Opus Dei. De inwoonster van Den Haag, parttime huisarts in Zoetermeer, groeide met haar moeder en broertje op in Wekerom, waar het gezin was aangesloten bij de hervormd-gereformeerde gemeente.
Door het tweede huwelijk van haar moeder belandde ze op 17-jarige leeftijd in de gereformeerde gemeente van Lisse. Het jaar daarop begon ze de studie geneeskunde in Utrecht. Ze werd lid van de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi en vond een betaalbare kamer in Hogeland. „Ik vroeg me serieus af of ik daar wel kon zijn, maar op dat moment was er geen andere optie. De sfeer in het huis was warm en open. De vaste bewoners, die celibatair leefden, behoorden tot het Opus Dei, maar het gezelschap van studenten was zeer gemêleerd.”
Aanvankelijk had ze na het gemeenschappelijke formuliergebed bij de maaltijden nog de behoefte een persoonlijk gebed te doen. „Ik ben opgevoed met de overtuiging dat het katholieke geloof een vals geloof is. De mensen van het Opus Dei wilde ik in mijn ijver bekeren, omdat ik meende dat zij leefden vanuit de visie door goede werken zalig te worden. Tegelijk was ik onder de indruk van hun uitstraling. Door gesprekken ontdekte ik dat de verschillen, ook in de genadeleer, veel minder groot zijn dan ik dacht. Ik heb in dat jaar nog wel belijdenis gedaan in de gereformeerde gemeente van Utrecht.”
Minikapel
De minikapel in Hogeland meed ze. Ze betrad die voor het eerst nadat een seculiere studente in het huis tot geloof kwam en in de kapel werd gedoopt. „Tot mijn verrassing stond in die dienst niet Maria maar Christus centraal.” Vanaf die dag woonde ze er regelmatig de meditaties bij. „Ook kreeg ik de behoefte om, net als de leden van het Opus Dei, bij het binnenkomen en verlaten van het huis Jezus daar te begroeten, maar dat was toen nog een stap te ver.”
<InlineImage imgUrl=“https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F16776312_ca3af1d842.JPG” caption=“„Vanuit mijn achtergrond had ik een beeld van een God op afstand” beeld RD, Henk Visscher" alt=“16776312.JPG” />Het lezen van de bestseller “Eindelijk thuis” (2002) van priester en hoogleraar Henri Nouwen gaf de doorslag om over te gaan naar de Rooms-Katholieke Kerk. Met name de zin: „God de Vader is te liefdevol om te dwingen.” „Daardoor viel voor mij alles op z’n plek. Vanuit mijn achtergrond had ik een beeld van een God op afstand, Die van ons vooral gehoorzaamheid eist. Nouwen opende mijn ogen voor Zijn liefde en nabijheid. En dat God ons vrijlaat in de keus Zijn liefde in die nabijheid wel of niet te aanvaarden. Ik zag de liefdevolle Vader weerspiegeld in de priesters die ik tot dan toe had ontmoet.”
Tijdens een hoogmis in de Utrechtse kathedraal ontving ze op 22-jarige leeftijd het vormsel, waardoor ze deel ging uitmaken van de Rooms-Katholieke Kerk. Een groot deel van haar familie, vrienden en bekenden was erbij aanwezig. „Al begrepen de meesten mijn stap niet, ze waren er. Dat vond ik bijzonder.” Ze huwde een praktiserend rooms-katholieke man, met wie ze in de achterliggende acht jaar vier zonen ontving. Na de verhuizing van Utrecht naar Den Haag sloten ze zich aan bij de Bartholomeuskerk van de parochie Christus Koning in Nootdorp. „Dat is nog een actieve gemeente, met behoorlijk wat jonge mensen.”
Grootseminarie
Eli Stok begon in 2011 de vierjarige priesteropleiding aan Grootseminarie St. Willibrord in het Noord-Hollandse Vogelenzang. Een serene omgeving, waar hij optrok met zo’n vijftien andere priesterstudenten. „We begonnen de dag met het ochtendgebed, stille meditatie en de eucharistieviering. Daarna troffen we elkaar opnieuw in de kapel voor het middag- en het avondgebed. De hele dag stond in het teken van God en geloof.”
Eerst verdiepte hij zich vooral in het werk van relatief recente rooms-katholieke filosofen en theologen, zoals Scott Hahn, Robert Koons en Peter Kreeft, alle drie van protestantse komaf. Later leerde hij de geschriften van de kerkvaders kennen en het werk van de middeleeuwse geleerde Thomas van Aquino, die als geen ander een stempel op de Rooms-Katholieke Kerk drukte. In Vogelenzang verbreedde hij zijn kennis nog meer. „Ik miste daar wel de vraagcultuur die ik van de Guido en het Roosevelt College kende. Daarom ben ik buiten het seminarie discussieavonden gaan organiseren, voor een breed publiek: van gelovigen tot atheïsten. Als je wilt uitleggen wat jou bezighoudt, moet je eerst weten hoe mensen met andere vooronderstellingen denken en leven.”
In 2016 werd hij door bisschop Van den Hende van het bisdom Rotterdam in Delft geplaatst; sinds zijn wijding in 2017 dient hij daar als priester. Door de kerkelijke neergang is het roeien met de beschikbare riemen. Pastoor Dick Verbakel is eindverantwoordelijk voor de twee parochies, samen goed voor zeven kerken in Delft en aangrenzende dorpen. Zelf draagt Verbakel primair zorg voor de Maria van Jessekerk en de Sacramentskerk in Delft. Stok is als zijn assistent eerstverantwoordelijk voor de kerken van Schipluiden en Maasland en het jeugdpastoraat in alle zeven kerken. De Delftse Adelbertkerk en Franciscus en Clarakerk vallen onder parochiecatecheet José de Boer. Diaken Melchior Kerklaan hoedt de kudde van de Sint-Anthoniuskerk en Sint-Corneliskerk in Den Hoorn. Het merendeel van de krap 20.000 parochianen is nominaal katholiek. Buiten coronatijd trekken de zeven kerken samen op een gewone zondag amper 700 mensen.
Biecht
Aanvankelijk raakte Stok in verwarring door de enorme diversiteit aan opvattingen. „Ik was op zoek naar het écht katholieke. Vanuit de theologie is wel een aantal lijnen te trekken, maar de rooms-katholieke leer biedt een behoorlijke ruimte. Daardoor staat voor de ene gelovige de naastenliefde centraal, zijn voor een ander de sacramenten het belangrijkst en heeft een derde genoeg aan het af en toe aansteken van een kaarsje. Hetzelfde zie je onder de geestelijken. De kerk moet een vorm van duidelijkheid bieden, dat gebeurt door de centrale stem uit Rome, maar je kunt daar op verschillende manieren bij aansluiten. Dat geeft een dynamiek die ik inmiddels wel mooi vind.”
Rianne Kok weet zich vooral bekoord door de eucharistie en de biecht. Hoogtepunt van de week is voor de inwoonster van Den Haag de mede door haar georganiseerde eucharistische aanbidding op donderdagavond. De geconsacreerde hostie, volgens de rooms-katholieke leer wezenlijk lichaam van Christus, wordt dan in een monstrans geplaatst, een rijk versierde houder. „Omdat Jezus in die hostie zo nabij is, kun je heel intiem tot Hem bidden en Hem aanbidden. Hoe slecht de preken van de pastoors soms ook zijn –katholieken kunnen in het algemeen niet preken–, op deze wijze word ik altijd gevoed.”
Dezelfde nabijheid ervaart ze tijdens de maandelijkse biecht in het gemeenschapshuis van de Broeders van Sint Jan in Den Haag. „Je kunt ook vergeving ontvangen door rechtstreeks tot God te bidden, maar ik zie het als een liefdesuiting van Jezus dat Hij zichtbaar en tastbaar tot ons komt. In een stukje brood, een priester die in Zijn Naam vergeving schenkt. God zou alles Zelf kunnen doen, maar Hij kiest ervoor om mensen te gebruiken. In de biecht ontvang ik vaak extra kracht en genade om tegen de zonde te strijden.”
Met crucifixen, heiligenbeelden en de Mariaverering heeft ze door haar achtergrond niet veel. „Wel ben ik meer gaan zien dat we ook mensen in de hemel kunnen vragen voor ons te bidden. We hebben niet alleen contact met de gelovigen op aarde, maar ook met hen die al boven zijn. Zo zie ik de rol van de heiligen, al bid ik zelf meestal direct tot Jezus.”
Orthodox gebleven
Van de vrouwelijke huisarts in Den Haag voert de reis naar ir. Annette van der Vliet (48) in Hilversum. Op de salontafel in haar woonkamer ligt een handboek voor devotie van Franciscus van Sales. „Daar probeer ik me in te oefenen op een katholieke manier”, lacht de landbouwkundige, werkzaam bij Natuurmonumenten. Het hervormd-gereformeerde nest waarin ze opgroeide, in Nieuwer Ter Aa, typeert ze als bevindelijk en warm. Aan de kerkdiensten denkt ze met minder waardering terug. Die ervoer ze als zwaarmoedig, eenzijdig en voorspelbaar. Daarin speelt ook haar autistische stoornis mee, erkent ze. „Een preek die alleen over bevindelijk leven gaat, is superabstract en vraagt veel concentratie. Bovendien heb ik moeite met voelen. Dan krijg je weinig mee als gevoel hét kenmerk van geloof lijkt te zijn. Ik ben niet gaan twijfelen aan het gezag van de Bijbel, wel aan de uitleg ervan.”
Tijdens de studie aan de Wageningen Universiteit sloot ze zich aan bij de CSFR. „Daar was ruimte om literatuur uit andere tradities te lezen. Dat bevrijdt van de gedachte dat je het zuiverste van het zuiverste moet zoeken, laat staan dat je daar zelf toe behoort.” Na de verhuizing naar Hilversum sloot ze zich aan bij de dichtstbijzijnde protestantse kerk. Een oecumenische gemeente, waar ze tot de behoudende groep hoorde. „Ten diepste ben ik altijd orthodox gebleven.”Door gezamenlijke vespersamenkomsten met rooms-katholieke parochies leerde ze de rooms-katholieke wereld kennen. „In de meditaties van katholieke voorgangers viel me op dat zij Jezus’ lijden veel meer verbinden aan Zijn leven op aarde. Luther en de andere reformatoren reageerden terecht op het verval van de kerk in hun dagen, maar ze versmalden de leer tot enkele voor hen wezenlijke punten. Alleen de dogmatische teksten lijken van belang, de praktische aanwijzingen in het Evangelie komen zelden aan de orde. Zeker de behoudende gereformeerden zijn vooral met hun eigen hart bezig. De Katholieke Kerk concentreert zich veel meer op het hart van Jezus.”
Structuur
Vorig jaar besloot ze over te gaan. Op de eerste adventszondag van 2020 ontving ze voor het eerst de heilige communie tijdens de hoogmis in de Utrechtse Sint Willibrordkerk, na een periode van onderricht bij priester Koenraad Huysegems van Priesterbroederschap Sint Pius X. Bewust koos ze voor deze orthodox rooms-katholieke broederschap, gesticht door de Franse aartsbisschop Marcel Lefebvre. Die wijst de interreligieuze dialoog af en houdt vast aan de Latijnse mis van voor het Tweede Vaticaans Concilie. „Ik geniet van de vroomheid en de structuur voor het geloofsleven die me nu worden aangereikt. In de vrijzinnigheid kreeg ik niets mee, noch voor mijn persoonlijk leven, noch voor mijn verstand. In wezen sta ik weer dichter bij mijn wortels.”
Ze verwacht niet dat Rome en Reformatie ooit zullen versmelten. „Daarvoor is het verschil in kerkelijke taal en cultuur te groot. Wel zie je dat het schema katholieken tegenover protestanten geleidelijk wordt verdrongen door vrijzinnigheid tegenover orthodoxie. Dwars door kerkmuren heen, op basis van de Bijbel als het Woord van God, het Apostolicum en het credo van Nicea. Die hebben we gemeen. Het christendom begon niet pas met de Reformatie of de Contrareformatie.”
Zelf raakte ze vooral verslingerd aan de gregoriaanse zang en de vaste rituelen tijdens de heilige mis. „Het maakt echt verschil of je geknield bidt of zittend op je achterwerk. Daar komt bij dat die rituelen structuur bieden en je bij de les houden. Je bent actiever bij de eucharistie betrokken.”
Samenzang
Huisarts Rianne Kok ervaart dat net zo, maar mist nog altijd de massale samenzang van een reformatorische gemeente. En de onderlinge betrokkenheid. „In gemeenschapszin heeft de Katholieke Kerk nog wel een inhaalslag te maken. Niemand mist je als je een aantal weken niet naar de viering komt. Met reformatorische mensen heb ik tot vandaag diepere gesprekken dan met de meeste katholieken.”
Ze heeft er geen behoefte aan om protestanten met argumenten over te halen haar spoor te volgen. „Het zicht op de rijkdom van het katholieke geloof heb ik niet verworven door studie, maar als een geschenk van God. Ik zal ook niet beweren dat het protestantse geloof fout is. Het gaat om het volgen van Jezus. Binnen welke kerk je dat doet, is van de tweede orde. Zo bezien is de stap die ik deed minder groot dan reformatorische christenen denken. Ik kan me zelfs voorstellen dat rooms-katholieke mensen de omgekeerde beweging maken, vanwege gebrek aan voeding in hun parochie. God heeft voor ieder mens een eigen weg.”
Priester Eli Stok staat op soortgelijke wijze in de Rooms-Katholieke Kerk. „De sacramenten zijn voor mij heel belangrijk geworden, daarin ben ik overtuigd katholiek. Over andere zaken ben ik minder zeker. We zitten in de transitie van een kerk die dominant aanwezig was en heel goed wist hoe het moest via een kerk die een stuk minder dominant aanwezig was maar nog steeds goed wist hoe het moest naar een kerk met een luisterhouding. Wat beweegt mensen? Benedictus was een paus die me in mijn geloof bevestigde, onder meer door zijn boeken over Jezus. In paus Franciscus hebben we iemand die bruggen tussen de religieuze tradities wil bouwen, zonder precies te weten hoe dat concreet moet.”
Dat is geen zwakte, vindt de Delftse priester. „De visie op wat goed en verkeerd is, kan in de loop van de tijd wijzigen. Thomas van Aquino benoemde onnodig geklets als zonde; met de doodstraf voor ketters had hij geen moeite, omdat ze anderen geestelijk vergiftigen. Daar zit een intellectuele logica achter, maar hij onderkende niet dat godsdienstvrijheid een groot goed is. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft zich terecht uitgesproken over de waarde daarvan.”
Communicatie
Ondanks zijn breedte houdt hij een zwak voor de orthodox-gereformeerde wereld. „Ik heb niets met protestantse mainstreamkerken en krampachtige oecumenische vieringen. Veel liever zit ik aan tafel met gereformeerde mensen die me herinneren aan dingen die ook voor mij belangrijk zijn. Persoonlijke geloofsbeleving, individueel Bijbellezen, het spontane gebed. Ik vind het mooi om mensen uit die kring te horen bidden. Het is een natuurlijk gesprek met God. Dat is absoluut een kracht van de reformatorische wereld. Door die contacten word ik gevoed en ze geven me tegelijk de mogelijkheid om door te geven hoe de Katholieke Kerk zich na de Reformatie heeft ontwikkeld. Ik heb niet meer de drive om protestanten te bekeren tot het rooms-katholicisme, wel neem ik graag misvattingen, vooroordelen en karikaturen weg.”
Het kernverschil tussen Rome en Reformatie betreft voor Stok niet de visie op de Schrift, de genadeleer en de sacramenten, maar de kerkregering. „De bisschoppelijke structuur, in de Katholieke Kerk rond de bisschop van Rome, is het ankerpunt dat de eeuwen trotseert en daarom voor de Katholieke Kerk onopgeefbaar. Vandaar dat de oosterse kerken, die de bisschoppelijke traditie hebben bewaard, als volwaardige kerken worden erkend. Over de protestantse kerken heeft paus Benedictus gezegd dat je ze als christelijke gemeenschappen kunt zien, maar niet voluit als kerk.”
Misbruik
Tegelijk erkent de jonge priester dat juist op klerikaal niveau het nodige misging in de Rooms-Katholieke Kerk. „Toen ik aan de opleiding begon, stonden de misbruikverhalen voor mij op afstand. Nu voel ik veel sterker wat er is misdaan, ook binnen bewegingen die juist nieuw elan binnen de kerk moesten brengen. Wat me het meest raakt, is de inzet van godsdienst om misbruik te legitimeren of af te dekken. Er had minder ingezet moeten worden op barmhartigheid richting de daders en meer op rechtvaardigheid ten opzichte van de slachtoffers.”
Voor zijn eindexamen Duits las hij een roman van de Joodse auteur Franz Werfel. „Dat boek gaat over een Oostenrijkse keukenmeid die de theologiestudie van haar neef bekostigt. Bij een bezoek aan die neef ontdekt ze dat hij met haar geld heel andere dingen heeft gedaan. Ze raakt daardoor in een crisis en besluit op bedevaart naar Rome te gaan. Daar ontmoet ze de paus. Na zijn toespraak gaat de paus rond om de pelgrims te zegenen. Op het moment dat hij bij haar aankomt, moet hij zich door vermoeidheid aan haar vastgrijpen om niet te vallen. Zij heeft last van spataderen en moet zich aan hem vastgrijpen om niet onderuit te gaan. Dat vind ik een prachtig beeld. Een simpele gelovige en de paus, herder van de wereldkerk, hebben elkaar nodig om niet ten val te komen.”
Een terugkeer naar zijn wortels voorziet hij niet. „Mogelijk ontwikkel ik me tot een twijfelende katholiek, maar een overtuigde protestant zal ik niet meer worden. Omdat ik er diep van overtuigd ben dat je op verschillende manieren kunt omgaan met de bronnen van je traditie, inclusief de Bijbel. Met alle stemmen binnen de eeuwenoude en wereldwijde gemeenschap van gelovigen voel ik me op een of andere wijze verbonden. Wel doet het me pijn dat de meeste katholieken zo weinig betrokken zijn op het katholieke geloof. De rijkdom die ik heb gevonden, kan ik daardoor moeilijk overdragen.”