Verlangen naar het vakantiegevoel
Vakantie is voor veel mensen iets om naar uit te kijken. IJsjes eten in de zon, op slippers rondklepperen, lekker even nietsdoen of juist bergen bedwingen. Allemaal aspecten die bijdragen aan het vakantiegevoel, wat dat ook precies is. Waarom is vakantie volgens velen eigenlijk zo belangrijk?
Nederlanders zijn een reislustig volkje, althans in normale omstandigheden. In Europees verband steken alleen de inwoners van de Scandinavische landen ons de loef af. Volgens informatie van het CBS ging 85 procent van de Nederlanders tot het coronavirus roet in het eten gooide jaarlijks op vakantie. In Scandinavië gold dat voor 90 procent van de inwoners. Nederlanders waren ook nog eens gewend vaak op vakantie te gaan: gemiddeld per persoon tweeënhalf keer per jaar.
Vorig jaar kwam er –abrupt en noodgedwongen– een einde aan dat haast ongebreidelde gereis. Door de opmars van het coronavirus en de maatregelen die daartegen werden genomen zagen veel mensen hun vakantieplannen in het water vallen. Vooral het aantal buitenlandse reizen nam volgens cijfers van het CBS sterk af. Tot en met het derde kwartaal ging het in totaal om 20,5 miljoen vakanties (zelfde periode in 2019: 32,9 miljoen). Het aantal boekingen van binnenlandse bestemmingen nam maar iets af (13,4 miljoen in 2020, 14,4 miljoen in 2019). Maar de terugval in de reizen naar het buitenland was enorm. In de eerste drie kwartalen van 2019 boekten Nederlanders 18,5 miljoen vakanties over de grens. Vorig jaar bleef de teller in dezelfde periode steken op 7,2 miljoen reizen. Gezien de omstandigheden –gesloten luchtruimen, onzekerheid over veiligheidsrisico’s en de economie, negatieve reisadviezen– is dat eigenlijk nog een enorm aantal.
Avondwandeling
Wat dit jaar zal brengen qua vakantiemogelijkheden: wie zal het zeggen? Je durft er gezien de huidige beperkende omstandigheden nauwelijks over na te denken. Met de caravan naar Frankrijk, met de boot naar Engeland of een vliegreis naar familie op een ander continent: zou dat erin zitten? Het voelt haast ongepast om daarmee bezig te zijn, terwijl op dit moment zelfs gewone dingen als een kopje koffie op een terras, een wandeling voor het slapengaan of een bezoek aan een museum al niet tot de mogelijkheden behoren.
Tegelijk geldt dat wie aan de schoolvakanties vastzit, misschien toch wel graag een knoop wil doorhakken en iets wil reserveren –of dat al heeft gedaan– om later niet achter het net te vissen. Die spagaat kan extra stress geven, waar niemand op zit te wachten. Sterker nog: gedoe over boekingen, annuleringen en vouchers werpt donkere schaduwen over het verlangen naar een ontspannen vakantie. Om over mogelijk verplichte vaccinatiebewijzen of sneltests nog maar te zwijgen. Misschien zie je in gedachten je tentje al staan aan een riviertje ergens in Oostenrijk, maar de weg daarnaartoe staat voorlopig nog vol leeuwen en beren.
Leeg zijn
Wat is dat eigenlijk: vakantie? Waar kijk je precies naar uit als je op een sombere dag in februari wat mijmert over plannen voor de zomer? Dat kan van persoon tot persoon verschillen, wat ook de reden is dat je met sommige mensen beter niet op vakantie kunt gaan, hoe goed je het in het gewone leven ook met ze kunt vinden. Wie ook in de vakantie graag vroeg opstaat en houdt van een programma vol activiteiten krijgt het op z’n zenuwen van een reisgenoot die graag lang uitslaapt en verder ook niet vooruit te branden is. Idem als je op pad bent met iemand die het geld royaal laat rollen terwijl je zelf zuinig aan moet of wilt doen.
Het woord vakantie komt van het Latijnse ”vacare”, wat vrij zijn of leeg zijn betekent. In een woordenboek staat als betekenis: niets behoeven te doen, niets te doen hebben. Dat klinkt eigenlijk best aantrekkelijk.
Het staat in ieder geval op gespannen voet met het breed levende hedendaagse idee dat er zo veel mogelijk uit een vakantie gehaald moet worden. In de zin van: zo vaak mogelijk, zo ver mogelijk en zo lang mogelijk.
Anekdote: een paar jaar geleden stond er een ingezonden brief in een krant over een basisschool waar de leerkrachten de eerste dagen na de meivakantie geen overhoringen konden inplannen omdat een groot deel van de kinderen een jetlag had.
Afstand nemen
Dr. Jessica de Bloom, arbeidspsycholoog en universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen, ziet ontspannen en uitrusten als kern van het verschijnsel vakantie. Het belangrijkste is om even afstand te nemen van het dagelijks werk en de daarbij horende verplichtingen.
Naar verre streken afreizen of een huisje op een park boeken is daarvoor geen voorwaarde, zo blijkt uit onderzoek. „Een vakantie is ontspanning wanneer je in staat bent je werk en alledaagse zorgen achter je te laten, je eigen dagindeling te bepalen, te doen wat je wilt, wanneer en met wie”, vat De Bloom samen.
Grappig detail: voor het positieve effect op gezondheid of welbevinden maakt het volgens De Bloom niet veel uit hoe lang een vakantie duurt. Hoe mensen hun dagen invullen –op het strand liggen of bergwandelingen maken– is ook niet relevant. De ervaring dat je zelf mag bepalen wat je wanneer doet: daar draait het om. Hoe meer ruimte daarvoor is, hoe sterker het vakantiegevoel.
Je kunt dus overal werken aan een vakantiegevoel, ook thuis. Als het je tenminste lukt om daar je werk en je dagelijkse beslommeringen even helemaal los te laten. Niet iedereen kan dat, weet De Bloom. Letterlijk een afstand overbruggen helpt soms om ook figuurlijk afstand te nemen.
Als je thuis blijft, is het een valkuil om in het gewone dagelijkse patroon van afwassen, koken en wc’s boenen te blijven hangen. Of om juist nog eens wat achterstallige klussen op te pakken. Maar jezelf allerlei taken opleggen staat ontspanning in de weg. Een beetje lummelen: in een vakantiehuisje gaat dat vanzelf. Maar in je eigen omgeving voel je je daar misschien schuldig over.
Thuisonderwijs
Regelmatig vrij nemen van het werk is heel belangrijk voor de gezondheid en het welbevinden van een mens, zegt De Bloom. Dat is in het gewone leven al zo, maar het is nog essentiëler in een periode als deze, waarin veel mensen hun dagelijks werk (en leven) als extra belastend ervaren. Veel moet opeens digitaal, routines en regelmaat vallen weg, je ziet je collega’s niet meer, thuis komt er voor ouders als extra taak thuisonderwijs bij. Tel daar nog bij op de voortdurende stroom aan somber nieuws en het feit dat veel mensen zich zorgen maken: over de toekomst van hun bedrijf, over de gezondheid van familie en vrienden.
Hoe je dat vrij nemen in de huidige omstandigheden in zou kunnen vullen? De Bloom noemt een aantal zaken die ook tijdens een lockdown mogelijk zijn en die je ook op een doordeweekse dag in zou kunnen plannen: een rondje hardlopen of fietsen in de natuur om het hoofd leeg te maken, elke dag een vaste periode prikken waarin je iets mag doen waar je zelf zin in hebt, je opgeven voor een onlinecursus om iets nieuws te leren, iets doen om mensen in de buurt te helpen of online een feestje voor vrienden organiseren. Al die dingen, of een vertaling ervan die bij iemands eigen omstandigheden past, helpen om je even te ontspannen en tot rust te komen.
Romeinen
Op vakantie gaan is tegenwoordig zo veelvoorkomend dat je haast zou vergeten dat het een tamelijk nieuw verschijnsel is. Althans: voor de gemiddelde Nederlander. Voor de elite ligt dat anders. Die gaat al eeuwenlang op reis.
„De Romeinen deden dat zelfs al. Maar de gewone man had daar heel lang geen tijd en geen geld voor”, vertelt Wim Daniëls (66). Hij verdiepte zich grondig in het verschijnsel op vakantie gaan en schrijft daar een boek over, dat begin mei verschijnt (”Op vakantie! Een geschiedenis van onze vrije tijd”; uitg. Alfabet).
Dat mensen die werken recht hebben op vakantiedagen is tegenwoordig haast vanzelfsprekend. Maar eeuwenlang bestond er niet zoiets als vrije tijd, in ieder geval niet voor arbeiders en anderen die de kost verdienden met handwerk. „Personeel in de bouw kreeg in Nederland pas in 1929 recht op vakantiedagen. Drie per jaar, welteverstaan. Een werkweek telde in die tijd zes werkdagen. Dus er bleef niet veel tijd over om eropuit te gaan”, vertelt Daniëls.
In de loop van de twintigste eeuw nam het aantal vakantiedagen gestaag toe. Eerst naar twee, en later naar drie weken per jaar. „Sinds de jaren tachtig hebben de meeste mensen vier weken vakantie per jaar.” Tegelijk groeide ook de welvaart.
Daniëls reconstrueert dat zo rond de jaren zestig op vakantie gaan ook voor de gewone man tot de mogelijkheden ging behoren. Wat niet wil zeggen dat iedereen dat deed. „Mijn vader was van 1911. Ik ben thuis het jongste kind. In mijn jeugd ben ik nooit met mijn ouders op vakantie geweest. Niet omdat ze daar geen zin in hadden, maar omdat ze er geen tijd en geen geld voor hadden.”
Rond 1970 was op vakantie gaan aardig gewoon geworden. „Toen gingen er meer Nederlanders wel op vakantie dan niet.” De ontwikkelingen gingen snel. In 1987 was er een volgend omslagpunt. Toen gingen er meer Nederlanders in het buitenland dan in eigen land op vakantie.
Kamperen
Daniëls ziet een aantal fases in het ontstaan van het massatoerisme. Die hangen samen met de beschikbaarheid van vervoersmiddelen. In eerste instantie waren de middelen heel eenvoudig en hoefde zo’n vakantie ook niet veel te kosten. „Veel mensen hadden geen auto, dus gingen ze op de fiets. Vaak werd er gekampeerd. Dat is trouwens ook erg gepromoot in kinderboeken, ontdekte ik. In de jaren dertig verschenen er verschillende over het thema kamperen.”
In de volgende fase, toen meer mensen de beschikking kregen over een auto, werd er als vanzelf gekozen voor een bestemming die wat verder weg lag. Het comfortniveau ging ook omhoog. De tent werd ingewisseld voor een caravan of een camper. Toen vliegreizen goedkoper werden, kwamen nog verder weg gelegen vakantielocaties binnen bereik.
Waarom Nederlanders een sterke voorkeur hebben voor buitenlandse vakanties? Daniëls ziet een relatie met de omvang van ons land. „Nederland is natuurlijk betrekkelijk klein. Een kenmerk van mensen die in een klein land wonen is dat ze in de vakantie graag de grens over willen. Ze denken al snel dat ze in hun eigen land alles wel gezien hebben. Wat natuurlijk onzin is. Veel Nederlanders kennen bepaalde streken in hun eigen land helemaal niet. Maar het is wel een feit dat mensen die in een groot land wonen er eerder toe geneigd zijn om hun vakantie binnen de eigen grenzen door te brengen.”
Vliegvakanties
Op vakantie gaan naar het buitenland werd en wordt ook sterk gepromoot. „De rol van de commercie moet niet onderschat worden. Beschuitbakker Bolletje bracht bijvoorbeeld ooit een plakboek uit waar je plaatjes van buitenlandse vakantiebestemmingen in kon plakken. In elke rol beschuit zat zo’n plaatje. Dat is een manier om een behoefte te voeden.
In de jaren vijftig was er een promotiefilm voor vliegvakanties die heel veel is bekeken. Dat was een productie van de KLM. Terwijl vliegen toen nog zo duur was dat mensen echt niet voor hun plezier gingen vliegen. Dat deed je alleen als je ging emigreren.”
Het omgekeerde gebeurde ook. „In de jaren dertig was er in Nederland een sterke lobby om mensen ertoe te bewegen hun vakantie in eigen land door te brengen. Het waren de crisisjaren, die een lange nasleep hadden. De overheid zag graag dat mensen hun vakantiegeld in Nederland uitgaven om zo de eigen economie te steunen. Het ging in die tijd jaarlijks om 60 miljoen gulden aan vakantiebestedingen – een bedrag waar ik wel van opkeek. Zeker als je bedenkt dat de groep die toen op reis kon gaan maar beperkt was: alleen mensen die genoeg tijd en geld hadden.”
Vlieggedrag
Als de coronacrisis voorbij is en mensen weer veilig op reis kunnen, zal het toerisme snel weer op de oude voet verdergaan, verwacht Daniëls. „Mensen willen er gewoon weer heel graag op uit. Als het aanbod er weer is, zullen ze daar gebruik van maken. Al kan het zijn dat mensen doordat ze vorig jaar in Nederland zijn gebleven de charmes van een vakantie in eigen land weer meer hebben ontdekt.”
Hij verwacht dat er wel wat gaat veranderen in het vlieggedrag. „Ik denk dat de vraag of het wel nodig is om drie keer per jaar met het vliegtuig naar een bestemming ver weg te gaan vaker gesteld gaat worden. Dus wellicht worden bestemmingen dichter bij huis, die je ook op een andere manier kunt bereiken, weer populairder.” Plannen voor betere treinverbindingen door Europa zouden daaraan bijvoorbeeld bij kunnen dragen.