Dwalen door Nassaustad Breda
Een wandeling door Breda pakt uit als een stoomcursus vaderlandse geschiedenis. De vele militairen op straat die zich naar hun volgende les haasten, geven de stad een on-Nederlands tintje.
Breda: volgens mij was ik er nog nooit geweest. Maar het blijkt een stad vol historische sporen te zijn. Op een vroege morgen ga ik op pad aan de hand van de Nassau Monumenten-route, gedownload van internet. Dat blijkt een uitnodiging tot ronddwalen, want een routebeschrijving ontbreekt. De folder volstaat met een plattegrond van de binnenstad van Breda met tien nummers bij locaties die een relatie hebben met de familie Nassau – het voorgeslacht van de koninklijke familie. Het is de bedoeling dat de wandelaar zelf op basis van die aanwijzingen zijn weg zoekt.
Om een willekeurige reden –de locatie van de parkeerplaats– ga ik deze nummers in omgekeerde volgorde af: eerst 10, tot besluit 1, de Grote Kerk. Het begint met een zoektocht naar de zogenaamde Hofhuizen Bruheze, aan de Nieuwstraat. Huisnummer 23, de middelste, is in 1371 gekocht door Jan III van Polanen. In 1403 trouwde zijn dochter, de 11-jarige Johanna, met de Duitse graaf Engelbrecht van Nassau, lees ik in de tekst. Zo kwam de connectie tussen Breda en het Nederlandse koningshuis tot stand.
Ter plekke is er niet veel meer wat daaraan herinnert. De panden herbergen een horecagelegenheid, Hotel Nassau Breda. De naam ”Liefdesgesticht”, op een van de gevels, verwijst naar de orde van de franciscanessen die hier in 1849 zijn intrek nam. In de vensterbanken staan religieuze voorwerpen die naar deze periode verwijzen. Nergens oranjeparafernalia te bekennen.
De wandeling voert langs een aantal andere hofhuizen, vaak nog met een historische binnenplaats, maar inmiddels in gebruik als appartementen of studentenkamers, aan de hoeveelheid brievenbussen te zien. Via het Kasteelplein bereik je het Kasteel van Breda, gebouwd door een Nassau. Sinds 1826 huist de Koninklijke Militaire Academie (KMA) hier. De vele geüniformeerde jonge mensen die zich per fiets of te voet door het centrum spoeden, zorgen voor een on-Nederlands straatbeeld.
Het hoogtepunt van de wandeling is voor mij het Begijnhof. Niet alleen vanwege de bijzondere kruidentuin en de mooie huisjes, maar ook omdat er een dienst gaande is in de daar gevestigde Catharinakerk. Verrassend om midden in een rumoerige stad opeens orgelklanken te horen.
Het voelt natuurlijk om de wandeling te besluiten met een bezoek aan de Grote Kerk, met daarin de Prinsenkapel en verschillende Nassaugraven. Het gebouw is zelf vooral monument: kerkdiensten worden er niet meer gehouden. Er staat nog maar één bank: degene die bestemd was voor nazaten van de familie Oranje-Nassau.