Als baby gestolen, of verkocht
Sinds afgelopen maand weten Doriet Begemann en Mirjam Boer-Begemann het zeker: ze zijn geen biologische zussen. Hun adoptieprocedure hing van leugen en bedrog aan elkaar. „De Nederlandse overheid moet dit oppakken; niet afschuiven.”
Hun DNA stemt niet met elkaar overeen. Nul procent zelfs, blijkt uit de test die ze afnamen en die door genealogiewebsite MyHeritage is geanalyseerd. „Onze moeder is ook heel erg geschrokken van deze uitslag.”
Zelf heeft ze de adoptiepapieren nooit bekeken. Haar man regelde alles. Of hem weleens onvolkomenheden zijn opgevallen, is niet meer na te gaan; hij overleed in oktober 1993, nog maar 57 jaar oud.
Geraffineerd
Ds. H. J. Begemann, gereformeerd vrijgemaakt predikant, vloog in september 1979 met zijn vrouw naar Indonesië. In kindertehuis Kasih Bunda in hoofdstad Jakarta sloten ze twee meisjes in hun armen, één van drie maanden en één van ruim anderhalf jaar. Zusjes. Zo staat het in de papieren, en alleen daarom mocht het echtpaar meer dan één kind tegelijk adopteren.
Het predikantsechtpaar uit Bunschoten vond het belangrijk dat biologische broertjes en zusjes tijdens een adoptie in hetzelfde gezin terechtkwamen. En dat gebeurde nu. Dachten ze. „Er is op een walgelijke manier misbruik gemaakt van hun goede bedoelingen”, zeggen hun dochters.
Van fraude hadden vader en moeder Begemann geen vermoeden. De directrice van het kindertehuis zei christen te zijn; dat gaf vertrouwen. Er is in Indonesië een procedure bij de rechter en de notaris geweest. In Nederland schakelde het echtpaar een advocaat in, waarna op 3 maart 1981 de adoptie naar Nederlands recht plaatshad. „Wie zou dan het idee krijgen dat er iets niet klopt?” zeggen de zussen. „De Indonesiërs zijn zo geraffineerd te werk gegaan: pas op de dag waarop we naar Nederland vertrokken, kregen onze ouders de vertaling van onze papieren overhandigd. Je kunt je voorstellen hoe dat was, in een snikheet land, met twee kleine kinderen: dan wil je zo gauw mogelijk naar huis. En hoe hadden ze de vertaling met het origineel kunnen vergelijken?”
Uitstel
Het gezin, dat in 1983 naar Zuidhorn en in 1991 naar de gemeente van De Bilt-Bilthoven vertrok, telt vijf adoptiekinderen, één uit Nederland en vier uit Indonesië. Mirjam en Doriet hebben al heel lang het vermoeden dat ze niet dezelfde biologische ouders hebben. „We lijken totaal niet op elkaar, zowel uiterlijk als qua karakter. Dat kan bij biologische broers en zussen natuurlijk ook zo zijn, maar wij hebben toch al heel lang het gevoel dat er iets niet klopt.”
Doriet begon in 2004 een zoektocht naar haar afkomst. Ze schakelde het televisieprogramma Spoorloos van de KRO-NCRV in. De programmamakers gingen in 2005 in Indonesië op zoek. Zonder resultaat.
Doriet stelde een DNA-test voor. Maar Mirjam wilde niet. „Ik studeerde aan het hbo en was mijn leven nog aan het opbouwen”, zegt ze nu. „Met het verleden was ik niet zo bezig. Eerst wilde ik gaan werken en een gezin stichten.”
Het uitstel is goed geweest, zegt ze nu. „Nu kan ik het emotioneel aan. Niet weten wie je bent en wat er gebeurd is, zou in die fase als jongvolwassene heel zwaar zijn geweest.”
Kinderroof
Al tientallen jaren duiken verhalen over onzorgvuldigheden en fraude tijdens adoptieprocedures op. „Er zijn criminele netwerken blootgelegd. Kindertehuizen en vroedvrouwen werkten eraan mee, artsen en notarissen wellicht ook. Bendes gingen de wijken door en roofden kinderen. Andere kinderen zijn door hun ouders verkocht. De vrouw die het tehuis Kasih Bunda leidde tijdens ons verblijf, is later veroordeeld tot zes maanden cel voor het vervalsen van documenten en medeplichtigheid aan ontvoering.”
Voor het eerst bekeken de zussen hun adoptiepapieren. De handtekeningen van de biologische ouders op de geboorteverklaring van Mirjam komen niet overeen met hun handtekeningen op de verklaring van overdracht. Op beide stukken staat dat de ouders destijds 25 en 30 jaar oud waren, wat onmogelijk is omdat er ruim anderhalf jaar tussen geboorte en overdracht zat. Volgens het ene stuk is Mirjam het zesde kind in het gezin, volgens een ander document het derde kind. De vertaling komt ook niet overeen met de oorspronkelijke papieren. Van Doriet blijkt er alleen maar een geboorteverklaring te zijn die door een vroedvrouw is ondertekend; die is daarom in Nederland niet erkend. „Onze papieren zijn zo duidelijk vervalst. Waarom zag niemand dit of wilde niemand dit zien?”
En dan hun verjaardag. Mirjam is volgens de papieren op 1 januari geboren, Doriet op 15 juni. „Opvallend veel adoptiekinderen zijn op nieuwjaarsdag geboren, of met Kerst, of op een andere mooie datum, aan het begin of halverwege een maand. Dat is al een indicatie.”
Doriet spoorde het Nederlandse echtpaar op dat haar adoptiefouders hielp en daarvoor meer dan 10.000 gulden ontving. Via een contactpersoon kreeg ze te horen dat deze particuliere adoptiebemiddelaars alle papieren verbrand hebben.
Nu is er de uitslag van de DNA-test. De zussen weten het nu zeker. „Dat verandert niets aan onze band. Tegelijk roept het wel veel gevoelens op. Verdriet. Woede.”
Te laat
De zussen Begemann zijn nooit in Indonesië teruggeweest. Doriet: „Wel op andere plaatsen in Azië. Waarom zouden we teruggaan naar het land waar we weggegeven zijn? Naar mensen die ons niet wilden? En nu zijn we erachter gekomen dat dit misschien helemaal niet zo was. Misschien zijn we wel gestolen. Misschien zijn onze ouders wanhopig naar ons op zoek geweest. Tevergeefs. Nu is het waarschijnlijk te laat om hen nog terug te vinden: ze zullen wel niet meer leven. In Indonesië worden de mensen gemiddeld minder oud dan hier.”
Mirjam: „Uit de test blijkt dat mijn DNA voor een groot deel richting een afkomst uit Cambodja wijst. Dat wist ik nog niet toen ik dat land bezocht. Bizar is dat ik daar voortdurend in de landstaal werd aangesproken en dat mensen niet konden geloven dat ik die niet versta. Kennelijk zagen de mensen me als één van hen.”
Overheid
De zussen uit Harderwijk en Zwolle besloten met hun verhaal naar buiten te treden. „Het zou makkelijker zijn om ons stil te houden, maar we zagen hoe anderen hun tragische verhaal in de publiciteit brachten. Er zijn er veel die naar hun afkomst op zoek gaan en niets vinden. Sommigen worstelen daar enorm mee. En een deel van die groep komt erachter dat er in hun adoptieprocedure van alles niet klopte. We willen graag benadrukken dat het met adoptiekinderen goed kan gaan: wij hebben ons leven op de rit; we hebben een man, kinderen, een mooie baan, een goede familieband. We willen nu ook niet in onze boosheid blijven hangen.
Tegelijk dachten we: We gaan bij de overheid op de deur bonzen. Vanuit rechtvaardigheidsgevoel: hier mogen we niet over zwijgen. Samen kunnen de adoptiekinderen misschien iets bereiken. De Nederlandse staat zegt dat de adoptielanden verantwoordelijk zijn. Maar in Indonesië zijn er ouders van wie het kind gestolen is en die een DNA-test niet kunnen betalen. Als de Nederlandse overheid helpt een DNA-databank op te zetten, wordt de zoektocht gemakkelijker. Misschien kunnen dan meer kinderen met hun biologische ouders worden herenigd.”
Mirjam: „Je hoopt dat een geval als dat van ons ertoe leidt dat kritisch naar de procedures wordt gekeken, zodat het niet opnieuw gebeurt.” Doriet: „Toen ik de papieren opnieuw vanuit het Indonesisch naar het Nederlands liet vertalen, bleek er te staan dat ik er een van een drieling ben. Dat wist ik niet. Stél dat het klopt, misschien zijn via zo’n databank mijn broers of zussen terug te vinden. Misschien wel hier in Nederland. Ook daarom zoek ik de publiciteit: wellicht ziet een andere geadopteerde iets van mij terug in zichzelf.”
>>
commissieonderzoekinterlandelijkeadoptie.nl
>>
mijn-roots.com