Opluchting én bezorgdheid ervaren ze. De opening van de basisscholen volgende week kost de directeur en drie juffen van de reformatorische basisschool Timotheüs in Lelystad best wat hoofdbrekens. „Je wilt als school een veilige haven bieden, maar de vraag is of dat nu wel kan.”
„Je wacht wanneer het tijdbommetje afgaat. Je houdt je hart vast”, zegt Nellize Donkersteeg, juf in groep zes van de reformatorische basisschool in Lelystad. Met die opmerking vertolkt ze dinsdagmorgen tijdens een groepsgesprek de zorgen die ook leven bij haar collega’s. Allemaal hebben ze gemengde gevoelens bij het weer opengaan van de basisscholen, na een lockdown van zo’n anderhalve maand.
Met haar opmerking over het tijdbommetje doelt juf Donkersteeg onder meer op het voorschrift dat een hele klas vijf dagen in quarantaine moet, als een leerling het virus onder de leden heeft. „Stel dat vier kinderen uit één gezin corona hebben en ze zitten in vier verschillende klassen. Moeten dan al die vier klassen thuis blijven?” verzucht een van de leerkrachten.
Boerderij
Geen misverstand, alle onderwijzers zien de kinderen liever in levende lijve. „Ik ben wel klaar met online lesgeven”, zegt Gerdine Hakvoort, juf in groep 7/8. „Ik ben juf geworden om direct contact met kinderen te hebben en ze wat bij te brengen. Dat gaat op afstand een stuk lastiger.”
Schooldirecteur Mark Gerritsen, ook leerkracht in groep 7/8, merkt dat sommige kinderen en hun ouders snakken naar fysiek onderwijs. Hoefde de Lelystadse school tijdens de lockdown in het voorjaar van 2020 geen enkel kind noodopvang te bieden, op dit moment komen zo’n 14 van de 114 leerlingen naar school voor noodopvang. „Kinderen op een boerderij kunnen zich nog wel vermaken, bijvoorbeeld bij papa op de tractor. Maar ik maak me best zorgen over sommige leerlingen, bijvoorbeeld uit grotere gezinnen. Kunnen die ergens thuis rustig hun huiswerk maken? Sommige moeders zitten met de handen in het haar. Eén kind wil thuis helemaal niets meer doen aan schoolwerk.”
Ook juf Donkersteeg merkt dat nogal wat kinderen de lockdown zat zijn. „Een kind zei: „Haten mag niet, maar ik weet niet wat ik anders moet met een lockdown.””
Heleen Koudijs, juf in groep 6: „Je gunt kinderen een veilige plek, waar ze met elkaar kunnen spelen, waar ze leren en fouten mogen maken. Je wilt drukbezette ouders helpen: Breng de kinderen maar lekker hier.”
Ondanks hun voorliefde voor fysiek onderwijs, leeft er onder de vier onderwijzers onzekerheid en zorg over de komende weken, als de schooldeuren weer open gaan. Juf Nellize Donkersteeg: „Het voelt heel dubbel. Je wilt dat de school voor kinderen een veilige haven is, maar door de pandemie is de vraag of dat wel kan.”
Juf Gerdine Hakvoort: „Ik vind het een eng idee dat ik de oorzaak kan zijn van besmetting van kinderen, collega’s of dat ik het virus mee naar huis kan nemen.”
Juf Heleen Koudijs is nu bezorgder dan na het weer starten van de scholen na de lockdown vorig jaar. „Toen vorig jaar de scholen weer opengingen na de eerste lockdown, verdween het coronavirus snel naar de achtergrond. Je waste je handen onder het desinfectiepompje en dat was het dan wel ongeveer. Nu ervaar ik meer zorgen over verspreiding van het virus.”
Directeur Gerritsen: „Je zou blij willen zijn om de heropening van de scholen. Maar er zit best veel spanning in de maatschappij. En ja, wij voelen ons ook wel een beetje proefkonijn.”
Krampachtig
Basisscholen zouden vanaf volgende week ook een reeks voorzorgsmaatregelen moeten nemen. Zo is het advies dat de oudste kinderen in koppels van twee werken. Verder zouden scholieren en leerkrachten in de gang een mondkapje moeten dragen en waar mogelijk 1,5 meter afstand moeten bewaren. De vier leerkrachten reageren sceptisch.
Juf Hakvoort: „Zouden kinderen dan in de rij buiten een mondkapje op moeten en dat in een klas mogen afzetten? Het is allemaal niet realistisch. Kinderen zitten op elkaars lip. Op school hebben we niet eens de ruimte om kinderen op 1,5 meter van elkaar te zetten.”
Directeur Gerritsen: „Het wordt allemaal krampachtig als kinderen afstand moeten houden. Dat gaat niet lukken. Als een kind naar de puntenslijper loopt of op de juf afstapt, houdt dat kind geen rekening met 1,5 meter afstand.” Hij wijst erop dat er zo’n vijftig kinderen uit de regio Enkhuizen op school zitten. „Die zitten met z’n allen in een bus. Daar houden ze ook geen 1,5 meter afstand.”
Juf Donkersteeg: „In alle spanning mogen we onze zorgen in Gods handen leggen.”