Vier kinderen tegelijk helpen met schoolwerk, geen tijd voor huishoudelijke klussen en foto’s van het gemaakte huiswerk mailen naar de docent. Ouders vinden het steeds pittiger om het thuisonderwijs vol te houden. Scholen merken dat het aantal aanvragen voor noodopvang toeneemt.
Bij Jacobine van Dijke (38) uit Sint-Philipsland is het deze lockdown een drukke boel in huis. Van de in totaal zes kinderen zitten er vijf thuis. Oudste dochter van zestien jaar mag wel naar school, omdat ze in de examenklas zit. Een andere dochter is af en toe op school te vinden voor de praktijkvakken.
Met de kinderen in de basisschoolleeftijd –drie stuks– probeert de Zeeuwse elke dag tussen half negen en negen uur te beginnen, „net als op een gewone schooldag.” Na een Bijbelverhaal van Driestar educatief gaan de kinderen zelf aan de slag. Van Dijke assisteert waar nodig.
Nieuw is het thuisonderwijs niet. In maart tijdens de eerste coronagolf zat haar kroost ook al een paar weken thuis. Toch vindt Van Dijke deze tweede lockdown pittiger. „In het voorjaar was mijn jongste zoon nog een baby. Hij sliep overdag. Nu is hij een peuter van 17 maanden, loopt rond en vraagt ook aandacht.”
Huishoudelijke klusjes –een wasje, de vaat– moet Van Dijke snel tussendoor doen. „Eigenlijk gaat dat niet. Ik ben steeds bij de kinderen in de keuken, omdat ze geregeld vragen hebben. De werkzaamheden in huis doe ik dus ’s avonds. In een groot gezin kun je niet zomaar wat laten liggen.”
Verplichtingen
Ook Jouckje van Ieperen (32) uit Kapelle geeft aan dat de tweede lockdown pittiger is. Niet alleen zijn haar kinderen ouder en vragen ze meer aandacht, vanuit school zijn er ook wat meer verplichtingen. „Er moeten foto’s gemaakt worden van de dictees en het rekenwerk”, aldus Van Ieperen. „Die mailen we vervolgens naar de leerkracht.”
Belangrijk is volgens Van Ieperen dat de school de zaken goed op orde heeft. Zelf heeft ze daar veel aan in de begeleiding van haar kinderen. „Alles is makkelijk te vinden en te volgen via een online leer- en werkomgeving.”
Drama
Op de sociale media van het Reformatorisch Dagblad verschillen de meningen over thuisonderwijs in de tweede lockdown. Sommige ouders zien juist de positieve kanten van thuisonderwijs in. Een moeder geeft aan het een stuk makkelijker te vinden, omdat ze zelf nu ook vanuit huis kan werken. Bovendien zijn de kinderen het thuisonderwijs nu gewend. „Het gaat hier zoveel beter dan in de eerste lockdown”, schrijft een moeder. „Hij doet zonder morren zijn huiswerk.” Een ander: „Ze zijn niet altijd even gemotiveerd, maar dat zijn ze op school ook niet.”
Anderen ervaren meer obstakels. Een moeder geeft aan dat ze ogen en oren tekortkomt, zeker met een man die buitenshuis werkt. Een ander spreekt van „een drama”, een derde noemt het „heel taai, omdat je voortdurend aan moet staan.” Een van de ouders is bang dat haar kinderen met dyslexie leerachterstand oplopen en heeft daarom noodopvang aangevraagd.
Noodopvang
Dat veel ouders het moeilijker vinden het thuisonderwijs vol te houden, merkt ook directeur Johan van Dijk van de Rehobothschool in Capelle aan den IJssel. Hij is samen met de directeur van de Eben-Haëzerschool in dezelfde plaats verantwoordelijk voor de noodopvang van de twee basisscholen. In totaal zitten er nu 60 leerlingen op die opvang, waarvan 35 kinderen van ouders met cruciale beroepen en 25 kinderen die kwetsbaar zijn.
Volgens Van Dijk neemt het aantal aanvragen voor die laatste groep snel toe, meer dan tijdens de eerste lockdown. Hoe dat kan, weet de directeur niet precies. „Ouders doen ontzettend hun best, laat ik dat voorop stellen. Maar zeker als een kind een bepaalde problematiek heeft, kan het moeilijk zijn om thuis goed les te geven. Dan lopen ouders vast en roepen ze de hulp van de school in.”
Verlenging
De school bekijkt per geval of een kind in aanmerking komt voor de noodopvang. Door de toename in aanvragen moet Van Dijk op school meer leerkrachten inzetten. „Het blijft een lastig vraagstuk: aan de ene kant wil ik zo weinig mogelijk collega’s heen en weer laten rijden, maar ik zie ook de nood in de gezinnen.” De directeur probeert ouders er wel op te wijzen dat er in de noodopvang geen aparte les wordt gegeven, maar dat de kinderen hetzelfde werk doen als thuis, maar dan onder begeleiding van een leerkracht.
Volgens hem doet de school er alles aan om ouders bij het thuisonderwijs zo goed mogelijk te begeleiden, met werkbladen, filmpjes en vier dagen per week een gezamenlijke weekopening vanuit de Elimkerk. Nu de lockdown misschien na 19 januari wordt verlengd, denkt Van Dijk wel na over mogelijke aanvullende maatregelen. „Lesgeven draait om contact hebben met elkaar. Dat mis je nu vaak. We zijn aan het bekijken of we de lesstof nog op een andere manier digitaal kunnen overdragen.”
Op het Van Lodenstein College (VLC) wordt het gros van de lessen online gegeven. Om het voor docenten werkbaar te houden, zijn deze ingekort tot een half uur, aldus een woordvoerder. Mentoren houden bij hun leerlingen in de gaten of het goed gaat thuis. „We realiseren ons heel goed dat onderwijs op afstand ook voor ouders heel belastend kan zijn.”
Er zijn nu al leerlingen die een leerachterstand hebben, geeft de woordvoerder aan. „Die zijn voor een deel opgedaan tijdens de schoolsluiting in het vorige cursusjaar. Hoe langer de sluiting van de scholen duurt, hoe groter de achterstanden worden.”
Het VLC ziet daarom het liefst dat de scholen snel opengaan. „Onderwijs komt het best tot zijn recht in een fysieke ontmoeting tussen leerlingen en de docent.”
Ook de Zeeuwse Jacobine van Dijke vindt een verlenging van de lockdown „geen goed idee.” Op de basisschool waar haar kinderen zitten, zijn geen besmettingen geweest. Op het Calvijn College in Goes was daar wel sprake van. „Laat de oudere kinderen dan online les krijgen.”
Een paar weken thuisonderwijs ziet ze nog wel zitten. „Die kom ik wel door. Maar het moet geen maanden meer duren.”