Een hond in huis nemen
Eten geven, naar cursus, conditioneren, uitlaten, de tuin afrasteren. Wie een pup aanschaft, hoeft zich bepaald niet te vervelen. Fotograaf Jonneke Oskam kreeg afgelopen zomer een hondje. „Het was een hele tijdsinvestering, maar we zijn heel blij met Bente. En zij met ons, denken we.”
Mijn man, Sjoerd, zei altijd: „Als we op een boerderij of achteraf gaan wonen, wil ik graag een hond.” Prima, dacht ik, de kans is toch klein dat dat gebeurt. Nee, ik was geen hondenliefhebber. Nu lopen er op ons erf –we wonen inmiddels inderdaad buitenaf– twee honden. En twee katten, twee schapen en een aantal kippen. Het is een gezellige dierenbende. Afgelopen zomer was het zelfs puptijd, en dat heeft heel wat voeten in de aarde gehad.
Toen we een paar jaar geleden van Apeldoorn naar Putten verhuisden, kregen we ruimte en tijd voor een huisdier. Twee maanden voor de verhuizing zagen we op Marktplaats een Friese stabij te koop staan, van bijna een jaar oud. De eigenaars zochten een betere plek voor hun hond, omdat ze tijdgebrek hadden vanwege de komst van hun eerste kindje en omdat het baasje een andere baan kreeg.
En zo kwam deze viervoeter bij ons wonen. Hij heette Zorro. Die naam hebben we veranderd, omdat het niet helemaal onze stijl is. We besloten hem Bijke te noemen, vanwege z’n Friese roots.
Het was echt wel even wennen, bijvoorbeeld dat we hem een paar keer per dag moesten uitlaten, maar al snel waren we blij met hem. En Bijke voelde zich bij ons ook op z’n gemak. Op de dag van de overdracht van ons nieuwe huis hadden we hem meegenomen. Toen we ’s avonds terug naar Apeldoorn gingen, wilde hij niet mee en keek ons aan, zo van: Dit is de beste plek, hier heb ik ruimte en vrijheid, ik ga hier niet meer weg. Dat was mooi om te zien, dat zo’n dier dat aanvoelt.
Ik ben echt een kattenmens. Vroeger, bij m’n ouders thuis, hadden we ook altijd katten en in het begin van ons huwelijk ook, maar daarna tien jaar niet meer. Toen we in Putten woonden, was het daarom hoog tijd voor kattengezelschap. Het werd een siamees die we de naam Spoenkie gaven. Zij is echt mijn maatje. Ze zit heel vaak bij me. Op schoot als ik computerwerk doe, of ze zit erbij als ik in de tuin werk, en ze hangt in m’n trui of over m’n schouder als ik eten kook.
Tussen Spoenkie en Bijke was het gelukkig snel dikke mik. Elke dag stoeien ze met elkaar, en ook al is Bijke veel groter, de twee weten precies hoever ze met elkaar kunnen gaan.
Het leven met huisdieren vraagt enige aanpassingen. Je moet tijd maken voor het uitlaten, de dieren verdienen aandacht en ze willen ook op tijd eten. Maar we hebben nooit overwogen om een van de beesten weg te doen. Evenmin dachten we eraan om nog een hond erbij te nemen. En toch heeft Bijke sinds afgelopen zomer een maatje.
Nog een hond?
In het begin van de coronacrisis dacht een bekende van ons: nu ben ik veel thuis, nu heb ik tijd voor een hond. Hij had onze Friese stabij gezien en wilde er ook zo een – geef ’m eens ongelijk, want Bijke is dus écht heel lief. Het voornemen werd al snel in een daad omgezet: er werd een pup gekozen. En hier worden sinds de coronacrisis behoorlijke prijzen voor betaald.
Na anderhalve week kreeg de eigenaar spijt. Want zo’n jonkie houdt dus nog geen rekening met het baasje. Als die moet teamsen of zoomen, blijft het dier gewoon piepen en blaffen. Na een paar weken was het duidelijk dat de verwachtingen botsten met de realiteit. Een pup verzorgen was intensiever dan gedacht.
„Mag ze misschien bij jullie wonen?” vroeg de eigenaar in de zomer aan Sjoerd. En ik dacht: Pffff, nog een hond? Nee, echt niet! En Sjoerd dacht: ja, ehm, nou, nooit aan gedacht om een tweede te nemen, maar waarom ook niet?
We hebben uitgebreid over de vraag nagedacht. Sjoerd en ik maken in zulke situaties altijd een lijstje met plussen en minnen. Dat helpt om besluiten beter te kunnen nemen, en je weet dan dus ook dat je de minnen voor lief moet nemen als de plussen in de meerderheid zijn.
De plussen: Bijke zal het leuk vinden om een speelmaatje te hebben. En we moeten toch al uitlaten, dus of je nu met een of met twee honden loopt, dat maakt weinig uit. Daarnaast hebben we er de ruimte voor, en alle faciliteiten. De nieuwe hond kan veel gedrag van Bijke leren, waardoor het opvoeden sneller zal gaan. En we hebben dan alvast een opvolger voor Bijke; het is goed voor de continuïteit van ons hondenbezit.
De minnen: één hond neem je nog wel mee als je een keer ergens op bezoek gaat, twee is veel lastiger. Het is weer een extra kostenpost; voor voer, beloningssnoepjes en kauwmateriaal betaal je ongeveer 100 euro per kwartaal per hond. Daar komen de kosten voor inentingen, en antivlooi- en antiwormspul nog bij. En het vergt ook weer extra tijd; een hond heb je niet voor een paar weken, maar voor tien tot vijftien jaar.
Ik zag het eigenlijk niet zo zitten, Sjoerd wel. Dus ik zei: „Als jij het grootste deel van de zorg op je wilt nemen, hem uitlaat, naar cursus gaat, enzovoorts, dan doen we het.” Natuurlijk wilde ik best helpen, maar zelf zo’n puppy grootbrengen, daar zag ik geen mogelijkheid toe. Wij waren zo’n kleine pup helemaal niet gewend, want toen Bijke kwam, was hij al een jaar oud.
Kort en goed: de pup Bente kwam eerst een week op proef. Eerst maar eens kijken hoe wij en Bijke het zouden vinden. Als je zo’n koppie ziet, ben je verkocht: zo schattig! Maar de realiteit is soms iets minder schattig. We voelden echter al snel dat het wel goed zou komen.
Nog een hond
En zo zaten we ineens met nog een hond. Bentes intrede verliep tamelijk voorspoedig. Ze was natuurlijk nog wel heel klein en speels. Een pup heeft genoeg te leren. Dat ze door het hondenluik de schuur in en uit kan, bijvoorbeeld. Gelukkig had ze dat al snel door. Ze begreep ook dat ze makkelijk onder de heg door kon. Het duurde niet lang of de tuin was met gaas afgezet.
Bijke moest even wennen. In het begin is het leuk, lekker spelen met een soortgenoot. Maar op den duur had hij door: Dit is voor langer, Bente blijft hier. Wij moeten samen spelen, samen slapen, samen leven. Gelukkig wenden de twee snel aan elkaar en nu hebben ze het goed samen.
Je merkt dat een nieuw huisdier de hele dynamiek verandert: het is wennen voor alle gezinsleden. Voor ons, maar ook voor de katten –Bijke speelt nu veel minder met Spoenkie, met Bente des te meer– en zelfs voor de op het erf loslopende kippen. Die kregen ineens met een speelse pup te maken.
Sjoerd steekt er de meeste tijd en energie in: om de paar uur uitlaten, zindelijk maken, oefenen, oefenen, oefenen, en naar puppycursus. Bij die cursus leerde hij onder andere dat het ook goed is voor honden om individueel dingen met ze te doen. Daarom namen we Bente al snel mee op onze zeilboot, en daar voelde ze zich erg op d’r gemak. Ze gaat gewoon lekker liggen slapen, hoe fanatiek wij ook bezig kunnen zijn. Toen er eens vanwege een onverwachte flinke windvlaag een tafel omviel, vlak naast de plek waar zij lag te slapen, tilde ze haar kop op, keek even rond en sliep gewoon weer verder.
Een pup zindelijk maken is een heel karwei. Als honden een paar weken oud zijn, moeten ze leren om hun behoefte buiten te doen. We namen Bente bijvoorbeeld elke keer mee naar een uithoek van het weiland, daar kan ze poepen. Nu zullen honden niet zo snel hun eigen nest bevuilen, maar toch is het goed om in het begin echt consequent te zijn. En dat doe je gewoon door ze op gezette tijden in het gras te zetten. Ook ’s nachts. Sjoerd is er in de begintijd dus steeds z’n bed voor uitgegaan om Bente uit de schuur –de verblijfplaats van onze honden– te halen en in het groen haar ding te laten doen. Na een poosje was dat niet meer nodig, omdat ze snapte dat ze haar ontlasting buiten moet achterlaten, en dat ze daar via het hondenluik zelf heen kan.
Twee honden uitlaten is nog wel een kunst. Die lijnen gaan steeds door elkaar, als je niet oppast. Gelukkig wonen we achteraf en is het goed mogelijk om ze af en toe ook lekker los te laten lopen.
Blij met Bente
De basiscursus is echt een must. Daar leer je hoe een hond in elkaar zit. En dat is heel belangrijk. Wat moet je wel, en wat juist niet doen? Een hond denkt en doet niet zoals een mens, het is een roedeldier. Daarom vindt hij het heel naar als je ’m negeert, maar soms is dat nodig om hem iets af te leren. Daarbij moet je positief gedrag juist belonen.
Bij de puppycursus leer je ook de beginselen van het conditioneren – dat een pup leert luisteren naar commando’s. Zit. Af. Kom. En meer van zulke opdrachten. Als je hond die commando’s eenmaal kent, zorgt dat ervoor dat hij prettig functioneert, ook bij andere mensen. Daarbij is het heel belangrijk dat je consequent bent. Je kunt eigenlijk niet denken: ach, voor een keer is het oké. Een hond snapt niet waarom iets de ene keer wel en de andere keer niet mag. Hij ziet bijvoorbeeld geen verschil of ik m’n oude of m’n nette kleren aan heb, dus mag hij nooit tegen me op springen. Ook niet als ik oude kleren aan heb en het niet zo veel uitmaakt, want dan wil hij het ook als ik nette kleren draag.
Nu hadden we sommige commando’s ook thuis kunnen aanleren, maar de cursus heeft veel voordelen. Daar waren Sjoerd en Bente met tal van andere hond-baaskoppels, waardoor iedere pup moest leren naar de eigen baas te luisteren.
Het is bewonderenswaardig hoeveel geduld Sjoerd heeft met het trainen. De puppycursus en begincursus zijn elke week en daarnaast moet je veel oefenen.
Het is dus een hele tijdsinvestering, zo’n pup. Verzorgen, opvoeden en veel aandacht geven. Dat kost tijd en energie, maar je krijgt er ook veel voor terug. Wij merken het echt gelijk als de honden weinig aandacht hebben gehad. Wat je geeft aan aandacht, krijg je dubbel en dwars weer terug van hen in enthousiasme, vrolijkheid en knuffels.
Honden grootbrengen kost dus echt niet alleen maar pijn en moeite. Het is bijvoorbeeld ook functioneel als ze muizen en ratten vangen en waaks blaffen als er bezoek arriveert. En ze zijn ook gewoon heel leuk.
Op nieuwjaarsdag zijn we met ze naar het strand geweest. Voor Bente was het de eerste keer. Hilarisch. Ze was helemaal blij en uitgelaten, roetsjte door het water, en genoot van de andere honden die er waren. Bij zo’n gelegenheid merk je trouwens hoe belangrijk commando’s zijn. Ondanks alle afleiding luisterde Bente direct toen we haar riepen.
We lachen elke dag met en om de dieren. Het is zo mooi om te zien dat elk dier echt een eigen karakter heeft. En het is gaaf om daarmee om te gaan, daarop te anticiperen. Ja, huisdieren kunnen echt een verrijking zijn.
Hoewel we eigenlijk geen tweede hond hoefden, zijn we heel blij met Bente. En zij met ons, denken we.”