Haken en ogen aan coronaverlof
De avondklok beheerst deze week het nieuws in Nederland. Het is de volgende aanscherping van de coronamaatregelen. Ook is er weer een stevig steunpakket voor de economie gelanceerd.
Dit pakket moet bedrijven helpen om door de crisis te komen. In de aanloop ervan is door partijen in de polder veel gesproken over een vorm van coronaverlof. Dat kwam er uiteindelijk niet, maar toch is het goed om eens te kijken naar de vraag achter dit instrumentele middel.
Nu de scholen en opleidingsinstituten gesloten zijn, merk je dat bij ouders de rek eruit is. Vooral ouders met kinderen op de basisschool puzzelen dagelijks hoe ze het onderwijs aan de kinderen kunnen combineren met hun eigen werk. Op beide terreinen willen ouders het goed doen: voorzien in goede zorg en begeleiding voor hun kinderen en tegelijkertijd een goede werknemer zijn, die doet waarop gerekend wordt.
In de discussie van de afgelopen weken ontstond het beeld dat het coronaverlof het smeermiddel zou zijn bij het creëren van een betere balans voor ouders. Werkgevers en werknemers waren het erover eens dat de financiering van dit verlof een belangrijke pilaar zou moeten zijn binnen een nieuw economisch steunpakket. In aanloop naar de presentatie van het pakket schreef minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) het volgende als reden om niet mee te gaan in een directe financiering vanuit de overheid: „Werkgevers moeten flexibel omgaan met de situatie en bestaande middelen moeten gebruikt worden om mensen te ontlasten, zoals flexibele werkroosters, vakantie- en compensatiedagen en verlofregelingen.”
Inderdaad kunnen juist werkgever en werknemer op bedrijfsniveau afspraken maken over verlof. Dat wordt in principe altijd gedaan. Maar wat de situatie verandert, is dat de overheid heeft besloten om de scholen te sluiten en daarmee ouders een extra taak te geven, wat lastig te combineren valt met werk.
Wat heeft de maatschappij eraan als straks de bedrijven dankzij genereuze overheidssteun overeind zijn gebleven, maar een deel van de medewerkers zijn uitgevallen omdat ze het niet konden volhouden? De schade die dan ontstaat is vele malen erger dan bij het geven van verlof.
Hoe dan ook, het is een gegeven dat er geen coronaverlof komt. Dat is het uitgangspunt waarop geacteerd dient te worden. Want zou het coronaverlof instrumentaal geregeld worden, dan zou dat in mijn ogen nog niet voldoende zijn. Het gaat om de vraag, om de behoefte van ouders. En het gaat om de vraag wat we er als maatschappij voor over hebben om elkaar ”in de benen” te houden en om gezond (fysiek en mentaal) door deze crisis heen te komen. Volgens mij is op dat punt winst te behalen.
In het begin van 2020, toen Covid-19 voet aan wal zette in Nederland, was er een breed maatschappelijk gevoel van ”we gaan hier samen doorheen komen.” Iets daarvan zou voor deze hopelijk laatste fase –zo de Heere het wil– ons doen, laten en denken mogen kleuren. Dat brengt misschien de juiste toon in het gesprek tussen ouders en school over hoe we elkaar ondersteunen. Of het kleurt het gesprek tussen werkgever en werknemer, opdat we genadevol naar elkaars werk en prestaties kijken.
De auteur is directeur van de christelijke vakorganisatie CGMV. Reageren? sociaal@refdag.nl