Van kleine prolifeclub tot landelijke hulpverleningsinstantie. Stichting Schuilplaats bestaat veertig jaar. De organisatie heeft een bewogen jubileumjaar achter de rug, met mooie én moeilijke momenten. „De negatieve media-aandacht was schrikken.”
Gelegenheid voor een feestelijk jubileum was er niet vanwege corona. De geplande zangavond werd geschrapt. Alleen een onlinebijeenkomst ging door, een gelegenheid waarbij Piet Versloot meteen afscheid nam als directeur van de organisatie. „Ik heb even via Teams naar iedereen gezwaaid, toch een rare ervaring.” Er komt nog een herkansing, bij leven en welzijn. Versloot blijft bij de stichting betrokken als ambassadeur en fondsenwerver.
Het is een grijze maandagochtend in januari. Het jubileumjaar van Stichting Schuilplaats is net achter de rug. In het Veenendaalse hoofdkantoor van de organisatie blikt Piet Versloot (57) samen met teamleider hulpverlening Harm Rebel (47) terug op de afgelopen jaren. En ze kijken vooruit, want plannen zijn er genoeg.
Beide mannen zijn al heel wat jaren werkzaam bij de stichting. Harm Rebel begon na zijn opleiding maatschappelijk werk in 1996 als psychosociaal hulpverlener. Sinds 2010 is hij teamleider hulpverlening en voert hij elke week nog verschillende gesprekken met cliënten. „Ik wil in de praktijk kunnen zien welke uitwerking de besluiten van het management hebben.”
Hij werkt bewust bij de kleine, interkerkelijke organisatie. „Hier heb ik de ruimte om vanuit de christelijke identiteit hulp te verlenen aan mensen.”
Piet Versloot kwam in 2003 bij de stichting terecht. Eerst als bestuurslid, later als directeur. „Ik heb een technische achtergrond en werk nog steeds in de automatisering. Bij Schuilplaats kom ik met de zachtere kant van de samenleving in aanraking. Dat vind ik een mooie combinatie.”
Laagdrempelig
De reformatorische Stichting Schuilplaats ontwikkelde zich in de loop der jaren van een kleine prolifeorganisatie naar een professionele hulpverleningsorganisatie. Vanuit twaalf lokale en regionale locaties (zie kader) geven psychosociale hulpverleners hulp aan iedereen die daar behoefte aan heeft. Mensen kunnen er met veel klachten terecht, van depressie en angstklachten tot relatieproblemen en identiteitsvragen. De instantie is actief in het veld vóór de geestelijke gezondheidszorg. „Huisartsen verwijzen mensen vaak snel door naar de psycholoog of naar de basis-ggz”, zegt Rebel. „Terwijl bepaalde problemen ook prima in het voorliggende veld kunnen worden opgelost om al te grote druk op de ggz te voorkomen.”
Andersom verwijst Schuilplaats ook regelmatig mensen door, als de hulpvraag toch te zwaar blijkt. In het hoofdkantoor van de stichting zit een medewerker van Eleos, zodat de lijntjes kort blijven. Samen denken de medewerkers regelmatig na over de juiste manier van begeleiden. Zo zijn de ggz-wachtlijsten lang. Soms moet iemand een paar maanden wachten tot er plaats is. Versloot: „Het zou mooi zijn als die persoon in de tussentijd door ons geholpen kan worden. We kunnen iemand bijvoorbeeld in de gaten houden of bepaalde klachten iets neutraliseren. Daarom zijn we op dit moment aan het praten over meer samenwerking op dat gebied.”
Hulpvragers kunnen zonder verwijzing van de huisarts bij Schuilplaats terecht. De hulp moet zo laagdrempelig mogelijk zijn, vinden beide mannen. „Cliënten moeten zich bij ons thuis voelen”, zegt Versloot. „Je weet dat je hier te maken krijgt met een hulpverlener die je achtergrond kent. Neem iemand die worstelt met relatieproblemen en zich afvraagt of hij wel mag scheiden. Zo’n vraag kan flinke geloofsworstelingen opleveren. Bij een seculiere organisatie is daar minder begrip voor.”
Echtscheiding
In de top tien van hulpvragen staat relatieproblematiek op één. „De laatste vijf, tien jaar komen er steeds meer mensen binnen die worstelen met relatieproblemen”, zegt Rebel. Ook problemen tussen ouder en kind komen vaak voor, net als angst- en depressieklachten. „En we zien een toename van mensen die kampen met een pornoverslaving.”
De coronapandemie eist ook haar tol in gezinnen, onder jongeren en bij ouderen, zo merken beide mannen. Tijdens de eerste lockdown viel het aantal hulpvragen mee. Rebel: „Mensen waren bezig hun leven op orde te houden in de nieuwe situatie. Iedereen stond in de overlevingsstand.”
Nu de tweede lockdown al een tijdje duurt, neemt het aantal aanmeldingen wel toe. De psychische druk loopt op en de hulpverleners verwachten dat dit alleen nog maar erger wordt. „Ik denk dat steeds meer mensen eenzaam worden en zich opgesloten voelen. Als je al kampt met depressieve klachten, is dat gevoel funest”, zegt Versloot.
Ook ouders hebben het volgens hem in deze tijd moeilijk. „Stel je voor: je werkt als moeder twee dagen in de week in de zorg, je hebt vijf kinderen thuis aan de keukentafel, je moet onderwijs geven, een huishouden runnen… Dat is zo zwaar dat je nergens tijd voor hebt, ook niet om na te denken. Ik maak me daar zorgen om. Als de situatie straks weer normaler wordt, kan het best zo zijn dat veel mensen in de knoop komen met zichzelf en hulp gaan zoeken bij ons.”
Subsidie
De hulpverlening van Stichting Schuilplaats wordt bekostigd door lokale kerkelijke gemeenten, algemene giften van kerken en particulieren en soms een eigen bijdrage van cliënten. Behandelingen worden door de meeste zorgverzekeraars niet vergoed vanuit de basisverzekering, al werkt Schuilplaats wel samen met christelijke zorgverzekeraar Pro Life. Wie daar aanvullend verzekerd is, krijgt het grootste deel van de kosten vergoed. Dat er soms een eigen bijdrage nodig is, vindt Versloot jammer en noemt hij een „klein dieptepunt” in de geschiedenis van de organisatie. „Vroeger was het niet nodig. Maar tegenwoordig kunnen we op sommige plekken de financiën anders niet rond krijgen. We proberen de kosten wel zo laag mogelijk te houden.”
Niet in iedere plaats is een eigen bijdrage nodig. Sommige hulpverleningslocaties krijgen een subsidie van de burgerlijke gemeente. „Daarbij geven we duidelijk aan dat we een christelijke organisatie zijn”, zegt Rebel. „Iedereen kan bij ons terecht, maar we zijn niet neutraal. Het hulpverleningsvak is trouwens nooit neutraal. Elke instantie heeft haar eigen visie en haar eigen normen en waarden.”
Vroeger waren gemeenten soms wat huiverig om subsidie te verlenen aan een christelijke organisatie, maar de hulpverlener ziet daar de laatste jaren steeds vaker verandering in komen. „Gemeenten kijken meer naar doelgroepen. Als er veel orthodoxe christenen in hun woonplaats wonen, zien ze in dat het slim is om specifieke zorg te bieden voor die groep.”
Als voorbeeld noemt hij de gemeente Goeree-Overflakkee. Hulp werd daar altijd bekostigd door de lokale kerken, maar vorig jaar besloot de burgerlijke gemeente geld te investeren. „Puur vanuit het idee: er woont een grote groep christelijke mensen op het eiland en daar willen we graag voorzieningen voor hebben.”
Volgens Versloot is er meer waardering gekomen voor de manier van werken van de stichting. „Al merk je ook dat als het gaat om principiële thema’s er steeds minder speelruimte is voor een ander geluid dan wat gangbaar is in de samenleving. Daar zijn we vorig jaar nog op een vervelende manier mee in aanraking gekomen.”
Media-aandacht
In 2020 kwam Schuilplaats samen met collega-organisatie De Vluchtheuvel negatief in het nieuws in het Algemeen Dagblad omdat ze op een verkeerde manier zouden omgaan met mensen die hulpvragen hebben rond homoseksualiteit. De beschuldiging: ze zouden homoseksualiteit zien als iets waarvan je kunt genezen. Het artikel had vergaande gevolgen; zo werden er in de Tweede Kamer vragen gesteld over de ANBI-status van de organisaties.
Versloot schrok van de negatieve media-aandacht. „We zijn nooit eerder op die manier in het nieuws geweest. Ik werd gebeld door een journalist en heb geprobeerd om uit te leggen hoe we vanuit Bijbels perspectief naar homoseksualiteit kijken. Dat doe je niet in één zin, daar heb je veel woorden voor nodig. Maar die tijd heb je niet: het moet snel een verhaal worden en in de vooronderstelling passen die al is gemaakt. Mijn uitspraken zijn zo uit hun verband gehaald dat de verkeerde indruk ontstond dat we aan homogenezing zouden doen.”
De oud-directeur heeft naar eigen zeggen veel geleerd van de situatie. „Je krijgt op zo’n moment veel vragen van iedereen, van bestuurders tot medewerkers die het voorbij zien komen in de krant en verrast zijn omdat ze de organisatie niet in het geschetste beeld herkennen. Ik heb ervan geleerd dat ik niet te goed van vertrouwen moet zijn en beter moet nadenken over de manier waarop ik de Bijbelse boodschap uitleg.”
Rebel kreeg naar aanleiding van de berichtgeving vragen van een aantal burgerlijke gemeenten. „Ik heb geprobeerd de situatie uit te leggen en toen begrepen ze het wel. Onze taak als hulpverlener is om het welzijn van een cliënt te vergroten. Als iemand worstelt met zijn geaardheid, kijken we naar de vragen die hij heeft. We gaan niet voor hem of haar antwoorden. Natuurlijk bidden we voor een gesprek. Maar dat betekent niet dat we aan gebedsgenezing doen, of het gebed op een therapeutische manier gebruiken.”
Medemens
Beide mannen zijn positief gestemd over de toekomst van Stichting Schuilplaats. Zo wordt de hulp regionaler aangepakt en liggen er plannen om meer samen te werken met collega-instanties als De Vluchtheuvel en Eleos. Daarnaast wil de stichting kijken of het lukt om hulplocaties op te richten in Friesland, Groningen of Drenthe. „Tot nu toe is dat financieel nog niet gelukt”, zegt Rebel. „Maar we blijven het proberen, want we gaan daar met liefde zitten.”
Versloot wijst in dit kader op het basisprincipe van de stichting: de medemens in nood helpen. „Het is een teken van Gods trouw dat we hier al veertig jaar de middelen voor krijgen. Dat stemt ons dankbaar.”