Het gaat goed tussen Nederland en Hongarije. En toch gaat het ook helemaal niet goed. De Hongaarse minister Szijjarto kan zijn collega’s in West-Europa er niet van overtuigen dat „democratie en vrijheid bij ons in het bloed zit.”
Peter Szijjarto verontschuldigt zich dat hij als rooms-katholiek spreekt met het Reformatorisch Dagblad. „Geloof me, ik ben heel oecumenisch. Ik werk samen met calvinisten, zoals met premier Orban.”
De minister van Buitenlandse Zaken neemt in het woonhuis van de Hongaarse ambassadeur even pauze. Hij kwam eigenlijk naar Nederland voor de nieuwe hoge commissaris minderheden van de OVSE, Kairat Abdrakhmanov. „Ik bezocht hem omdat de Hongaarssprekende bevolking in Oekraïne te maken krijgt met beperkingen, onder meer in het onderwijs.”
Szijjártó gaat straks langs bij zijn Nederlandse collega, minister Stef Blok.
Hoe gaat het tussen Nederland en Hongarije?
Szijjártó haalt de schouders op. „Daar zitten twee kanten aan. Met de handel en de investeringen gaat het heel goed.
Maar politiek gezien gaat het minder. Veel Nederlandse politici bemoeien zich doorlopend met interne zaken van Hongarije. Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom. Wij zien het niet als onze taak om een oordeel te hebben over het terugtreden van de Nederlandse regering.”
Toch klaagt u over taalwetten in Oekraïne.
„Omdat daarmee de Hongaarssprekende gemeenschap wordt getroffen. Dat is ons directe belang. Ook de Hongaren in Transkarpatië zijn deel van het Hongaarse volk. Die worden van hun rechten beroofd.”
Zouden de West-Europese landen met hun kritiek op Hongarije ook vinden dat er een groot belang in het geding is?
„Alle aanvallen op ons land komen door verkeerde beeldvorming. De beschuldigingen van de zogenaamde Hongaarse dictatuur, autocratie en beknotting van de rechtsstaat zijn gebaseerd op gevoelens, nooit op feiten. De klacht dat onze persvrijheid in gevaar is, is al helemaal onzin. De meerderheid van de media zijn immers tegen de regering, van de meest bekeken tv-zender tot de populaire nieuwsportalen. Wij hebben weinig steun in de pers.”
Waar komt die kritiek dan vandaan?
„Men kan niet hebben dat we tegen de gebruikelijke liberale aanpak ingaan, en toch succesvol zijn. Onze regeringspartijen hebben de afgelopen tien jaar al drie keer een meerderheid van twee derde in het parlement gehaald. De bevolking steunt ons beleid dus.”
De gedachte in veel EU-landen is dat Hongarije de mensenrechten schendt.
„Als iemand dat zegt, vraag ik: Geef aan tegen welk artikel uit welk verdrag wij ingaan. Illegale immigratie is volgens mij geen mensenrecht.
En wat ons gezinsbeleid betreft: wij vinden het jammer als het besluit om wel of geen extra kind geboren te laten worden, alleen een economische afweging is. Daarom hebben we onderwijs en opvang gratis gemaakt, evenals schoolboeken en schoolmaaltijden. Moeders kunnen eerder met pensioen, en met vier of meer kinderen hoeven ze geen inkomstenbelasting te betalen. Wij beschouwen vergrijzing als een veiligheidszaak. Landen als Nederland vangen de krimp van de bevolking op door immigranten. Wij denken dat Hongaarse gezinnen de oplossing zijn.”
Intussen is het aantal afbrekingen van zwangerschap in Hongarije veel hoger dan in Nederland: 1 op de 4 zwangerschappen, tegenover 1 op 7. Ervaren Hongaarse vrouwen het beleid misschien niet als kindvriendelijk?
De minister knikt. „Ik hoop en bid dat de abortussen dalen. Onze regering is pro life. Niettemin hebben vrouwen de vrijheid om te besluiten tot een abortus.”
Is uw succes na tien jaar dus toch beperkt?
„Vergeet niet dat de vruchtbaarheid wel is gestegen. Die lag rond de 1,25 per vrouw, en nu bij 1,55. Dat is nog niet bij 2,1 om als bevolking gelijk te blijven, maar er is een stijging van 20 procent. Het aantal huwelijken is het hoogst sinds 43 jaar.”
De regering-Orban zet zich in voor het huwelijk van man en vrouw. In hoeverre onthoudt u daarmee rechten aan homoseksuelen?
„Die kunnen een geregistreerd partnerschap sluiten. Het huwelijk is altijd iets geweest van man en vrouw, en zo staat het in onze grondwet. Recent is daaraan toegevoegd dat de vader een man is en de moeder een vrouw. Ik weet dat veel andere landen andere wetten hebben, maar dit zijn de onze.”
Hoe gaat u om met verwijten dat Hongarije afzakt naar een autocratie?
„Pffff, dat is vechten tegen windmolens. Voorheen was ik woordvoerder van de premier. Altijd en overal zag ik kritiek; er was geen beginnen aan.
Vergeet niet: het is een belediging om te zeggen dat Hongaren niet democratisch zijn. We hebben altijd gevochten tegen bezetting; eerst onder fascisten en later onder communisten. Vrijheid zit in ons DNA.
Viktor Orban heeft zelf geëist dat de Sovjettroepen moesten verdwijnen. Hij is toch wel een democraat, zou je zeggen. Als de Hongaren bang waren voor hun vrijheid, zouden ze niet op hem stemmen. Maar ons beleid heeft breed mandaat.”
Hongarije koestert de christelijke cultuur. In hoeverre geeft dat botsingen?
„De kritiek op ons heeft zeker daarmee te maken. Wij zijn trots op onze christelijke erfenis. We geven kerken ruimte om actief te zijn in de gezondheidszorg en het onderwijs. Volgens ons past dat helemaal in deze moderne tijd.
Persoonlijk ben ik zeer religieus. Ik denk dat Europa zijn christelijke erfenis niet moet vergeten. Dat is een anker van de beschaving. Zonder die pilaar zou Europa zwak zijn. In West-Europa erkent men dat niet, maar wij geven deze erfenis niet op.”