Studie: tweelingen verschillen meer van elkaar dan je zou zeggen
Eeneiige tweelingen verschillen genetisch meer van elkaar dan vaak wordt aangenomen. Genetisch onderzoekers van het Erasmus MC in Rotterdam hebben samen met internationale collega’s honderden vaste punten in het DNA in kaart gebracht waarop het genetisch materiaal van tweelingen van elkaar afwijkt. Het onderzoek zou in de toekomst weleens uitkomst kunnen bieden in strafrechtelijke onderzoeken waarbij tweelingen betrokken zijn.
Door de studie is duidelijker geworden op welke plekken kan worden gezocht naar het onderscheid tussen twee mensen die voor het overgrote deel elkaars gelijke zijn. „Ze vertonen dezelfde variaties die we vinden tussen niet-verwante mensen”, zegt onderzoeker Manfred Kayser.
Dat er afwijkingen bestaan in „aan- en uitknoppen” van de genen, zogeheten epigenetische variaties, was op zich bekend. Tot nog toe was het echter zoeken naar „de spreekwoordelijke speld in de hooiberg”, legt Kayser uit. De variaties die hij en zijn collega Athina Vidaki samen met onderzoekers uit het buitenland hebben gevonden, maken het gemakkelijker om de verschillen in het DNA van tweelingen te bepalen.
Met deze kennis kunnen in de toekomst zogeheten „epigenetische vingerafdrukken” worden vastgesteld. „Die kunnen bijvoorbeeld relevant zijn om DNA-sporen op een plaats delict toe te schrijven aan het ene individu van een tweeling, maar niet het andere”, aldus de onderzoekers. Ze hebben hun resultaten gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Genome Biology.
Los van de bruikbaarheid van de nieuwe inzichten in strafzaken, ziet Vidaki een meer filosofische kant aan het onderzoek: „Onze ontdekking heeft gevolgen voor de meer filosofische beschouwingen over de unieke identiteit van de individuele mens op moleculair niveau.”