Opluchting en onbegrip bij start vaccinatiecampagne
Wie eerst? En per wanneer? Na dagen van groeiend ongeduld presenteerde zorgminister De Jonge maandag de definitieve startdatum voor de vaccinaties –woensdag– en de vaccinatiestrategie. De Tweede Kamer onderbrak dinsdag het reces voor een debat.
Iedereen voorrang geven bij het vaccinatiebeleid? Dat gaat niet lukken, beklemtoont De Jonge. „We kunnen niet met z’n allen vooraan in de bus zitten.” Nadat hij zaterdag tot opluchting van de sector bekendmaakte dat ook medewerkers uit de acute zorg zich met voorrang kunnen laten prikken, stroomden er nieuwe voorkeursverzoeken binnen: van boa’s, agenten en leraren.
Daar heeft De Jonge zijn strategie niet meer op aangepast, zo blijkt. Woensdag beginnen tien ziekenhuizen met het inenten van het personeel op de corona-afdelingen, de spoedeisende hulp en bij de ambulancediensten. Alles bij elkaar gaat het om circa 30.000 mensen. De operatie duurt naar verwachting een week.
Eveneens woensdag gaat op een GGD-prikpost in Veghel het vaccineren van het verpleeghuispersoneel van start. Hier gaat het om 269.000 zorgwerkers die worden uitgenodigd. Als op 15 januari alle 25 vaccinatiestraten operationeel zijn, komen ook de zorgmedewerkers uit de gehandicaptenzorg (178.000) en uit de wijkverpleging en de WMO-zorg (166.000) aan bod.
In februari volgen op de planning de bewoners van verpleeghuizen en die van instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking (totaal 232.000 mensen). Nieuw is dat De Jonge ook prioriteit geeft aan de vaccinatie van patiënten en zorgmedewerkers in ggz-instellingen en de forensische zorg, én aan de zorgmedewerkers van de ggz-crisisdiensten (totaal 85.000 mensen). Voor deze groepen zet de minister instellings- en huisartsen in. Die krijgen vooraf de gelegenheid zelf een prik te halen.
Op de planning volgen daarna de 18- tot 60-jarigen met een medische indicatie, de overige zorgwerkers en de thuiswonende 60-plussers. Die laatste groep wordt waarschijnlijk in tweeën gesplitst. Daarbij is het de bedoeling dat de mensen onder de 75 zich indien mogelijk naar de GGD-priklocaties begeven. De 75-plussers kunnen, net als bij de griepprik, bij de huisarts terecht.
De Jonge hoopt dat de vaccinatie van de ruim 7 miljoen Nederlanders tussen de 18 en de 60 kan starten in april/mei. Voor het vierde kwartaal van dit kalenderjaar heeft, zo hoopt De Jonge, elke burger die voor vaccinatie in aanmerking komt daarvoor een uitnodiging gehad.
Het RIVM houdt in zijn centrale vaccinatieregistratiesysteem (CIMS) bij wie welk vaccin heeft gehad, om zo zicht te kunnen houden op de veiligheid en de effectiviteit. Het systeem registreert persoonsgegevens, zoals naam, geboortedatum en burgerservicenummer, maar omdat voor een dergelijke gegevenswerking in Nederland momenteel nog geen wettelijke grondslag is, gebeurt dat vooralsnog alleen als de burger daar vrijwillig in toestemt.
De Scandinavische landen hebben al wel een registratiewet; Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zien de overheid bij het vaccineren als de behandelaar die automatisch over de betreffende persoonsgegevens beschikt.
De oppositiepartijen in de Tweede Kamer zijn niet te spreken over de manier waarop De Jonge de vaccinatiecampagne heeft voorbereid. Te rommelig en te laat, is de kritiek.
Maandagmiddag trok De Jonge hiervoor tamelijk onverwacht het boetekleed aan. Hij gaf toe dat hij eerder had moeten inzien dat niet het vaccin van producent AstraZeneca, maar dat van Pfizer/BioNtech voor Nederland als eerste beschikbaar had kunnen komen. Dat laatste vaccin kan alleen worden toegediend vanaf centrale locaties. De Jonge moest daarvoor aankloppen bij de GGD’s. Dat deed hij pas vorige maand. De diensten begonnen daardoor met vertraging aan het gereedmaken van hun IT-systeem, zo staat in een maandag door De Jonge verstuurde Kamerbrief.