Prof. Van den Belt: Ik ben minder antithetisch gaan denken
„Gods beloften zijn er ook voor het heden”, aldus prof. dr. H. van den Belt. „Gods heilsplan gaat door, ook al zien we er in deze geseculariseerde tijd soms maar weinig van.” De hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam herdacht op Tweede Kerstdag dat hij 25 jaar predikant was.
De drang om te evangeliseren had Henk van den Belt al toen hij een jaar of zes was. Zijn vader, ds. K. van den Belt, was toen predikant in Clifton, in de Verenigde Staten. „Achterin onze kerk lagen traktaatjes van puriteinen om weg te geven. Ik nam weleens wat van die boekjes mee en legde die dan ergens op de stoep neer. Dan bad ik dat iemand zo’n boekje zou meenemen en lezen.”
Roeping
Die drang verdiepte zich in zijn tienerjaren, die hij doorbracht in Katwijk, waar zijn vader predikant was van de vrije christelijke gereformeerde gemeente. „Ik was vijftien jaar toen ik de Heere Jezus leerde kennen als mijn Borg en Zaligmaker en ik het verlangen kreeg om het Evangelie te verkondigen”, zegt hij in zijn studeerkamer in zijn woning te Woudenberg. Woorden uit Jesaja 51 kwamen bij hem binnen: „En Ik leg Mijn woorden in uw mond, en bedek u onder de schaduw van Mijn hand.”
Als Leids theologiestudent deed Van den Belt veel voor de evangelisatie in Hoorn. „Het verlangen om het Evangelie te delen, was groot en ik trok er keer op keer op uit om te folderen en bij mensen aan te bellen. We zouden daar na ons trouwen gaan wonen, maar dat liep anders.”
Lid Hervormde Kerk
Hij werd pastoraal medewerker in de hervormde gemeente van Kinderdijk. „Toen ben ik lid geworden van de Nederlandse Hervormde Kerk. In Katwijk had ik al langer een goede band met hervormde predikanten, onder wie ds. C. van den Berg, onze overbuurman. Dat gaf geen problemen in ons gezin. De prediking die ik gewend was, verschilde er niet zo veel van.”
Oud-Alblas
In november 1995 nam kandidaat Van den Belt het beroep van de hervormde gemeente van Oud-Alblas aan. Omdat zijn vrouw en hij een kind verwachtten, vroeg hij om nog dat jaar bevestigd te worden. Ook al was de keuken van hun huis nog niet klaar toen ze er introkken, toch lukte het.
Hij was 24 jaar en misschien wel de jongste predikant van Nederland. Ds. Van den Belt deed op Tweede Kerstdag 1995 intrede met de woorden uit Jesaja 51 die hem als puber zo veel te zeggen hadden gehad. Precies vijfentwintig jaar later, op Tweede Kerstdag dit jaar, preekte hij hier weer over deze tekst.
Het aantal kerkgangers groeide in Oud-Alblas en Gods Woord had er impact, zegt hij terugblikkend. „Het was mooi om te beginnen in een echte volkskerk met een brede rand. Het missionair werk was daar vanzelfsprekend.”
Ds. Van den Belt hoopte dat dit ook zo zou zijn in de stad Delft, waar zijn tweede gemeente zich bevond. „Ik stuitte daar echter op de weerbarstigheid van een geseculariseerde wereld. Evangeliseren viel niet mee. Toen ik er bij de kapper zat, vroeg hij aan me: „O, u bent dominee? Wat is dat precies?””
Promotie
Zijn leven veranderde vanaf die tijd. In plaats van naar buiten richtte ds. Van den Belt zich meer op andere zaken. Hij studeerde en promoveerde in 2006 op een proefschrift met de titel: ”Autopistia: The Self Convincing Authority of Scripture in Reformed Theology”, over de autoriteit van de Heilige Schrift.
Hij begon toen hij in Nijkerk stond als universitair docent in Utrecht, als opvolger van prof. dr. A. de Reuver. Eerst zou hij het werk parttime gaan doen, maar dat werd al snel fulltime. „Het is op mijn pad gekomen”, zegt hij ervan.
Voorzichtiger
In Utrecht, Groningen en Amsterdam werkte en werkt prof. Van den Belt in een seculiere context. „Het is heel anders dan het predikantschap”, zegt hij. „Als predikant leef je in een christelijke wereld. Als hoogleraar ben je bezig in een seculiere omgeving. Ik probeer daar getuige van Christus te zijn door mijn werk als theoloog zo goed mogelijk te doen en als het kan iets van het geloof te delen.”
Een vraag die hem bezighoudt, is of hij de passie om te evangeliseren is kwijtgeraakt. Hij stelt dat hij in ieder geval voorzichtiger is geworden. „Ik heb in Delft geleerd dat ik niets kan en mag forceren.”
Minder antithetisch
Verder is prof. Van den Belt zich meer gaan verdiepen in hoe het Evangelie zich verhoudt tot de moderne cultuur. „Ik ben minder antithetisch gaan denken. We redden het niet met het herhalen van de oude antwoorden. Bovendien moet ik concluderen dat ik ook zelf bij de wereld hoor.”
Toch is hij niet ontmoedigd. „Wij redden het niet, maar Gods plan gaat door, dat hoop ik in mijn preken door te geven. Er is hoop op God. Zijn beloften zijn er ook voor nu, ook al zien we er soms weinig van. Wij moeten in deze tijd van secularisatie geduldig zijn en wachten op wat Hij doet.”