Kerk & religie
Kerkelijk verzet tegen radicaliteit Nadere Reformatie

De Nadere Reformatie was een vroomheidsbeweging die een radicaal christelijk leven voorstond. Dat leverde vaak tegendraadse posities op in de brede Gereformeerde Kerk. Die had het niet zo op ál te belijnde groeperingen en personen.

Klaas van der Zwaag
Fragment van een schilderij van Gijsbert Jansz. Sibilla van een gereformeerde dienst in de Grote of Laurentiuskerk te Weesp omstreeks 1635. beeld Museum Catharijneconvent
Fragment van een schilderij van Gijsbert Jansz. Sibilla van een gereformeerde dienst in de Grote of Laurentiuskerk te Weesp omstreeks 1635. beeld Museum Catharijneconvent

Het onlangs verschenen derde deel van de Encyclopedie Nadere Reformatie is thematisch ingericht. Dat biedt volop gelegenheid om in te zoomen op typerende kenmerken van deze vroomheidsbeweging, die vooral in de zeventiende eeuw aan de weg timmerde. Het leeuwendeel van de bijdragen komt van eindredacteur prof. dr. W. J. op ’t Hof.

Vroomheid in leer én leven bepaalt het wezen van de kerk, zo stelde de Nadere Reformatie. Wie het geloof belijdt, moet dat ook uit de vruchten tonen. Dat betekent dat er doorgaans veel kritiek is op de vele christenen in de publieke kerk die het op een akkoordje gooiden met de wereld of uit politieke overwegingen lid van de Gereformeerde Kerk waren. Het ambt van alle gelovigen was van belang, zoals dat uiting kwam in het gezelschap of conventikel. Opvallend was in kerkelijk opzicht een tendens naar congregationalisme en independentisme.

Eigenheimers

De Nadere Reformatie kende veel eigenheimers. Smaakmaker is Jacobus Koelman, die zo’n beetje op alle terreinen een eigen mening had en dwarslag, zo blijkt uit tal van bijdragen. Hij moest in ieder geval niets hebben van liturgische formulieren (omdat die de Geest zouden uitblussen); hij kende ook inhoudelijke bezwaren tegen het avondmaalsformulier (te veel gericht op een verzekerd geloof en hij miste in het zondenlijstje de zonde tegen het vierde gebod). Maar ook Voetius had vaak een eigen mening. Hij relativeerde de betekenis van de Apostolische Geloofsbelijdenis omdat die niet alle fundamentele leerstukken bevatte en ontkende zelfs dat deze de oudste geloofsbelijdenis was.

De Statenbijbel was menigmaal een sjibbolet voor de rechtzinnigheid van theologen, aldus C. C. Bremmer. Maar er kwamen ook stemmen op tegen canonisering van de Statenvertaling. Kritiek kwam daarbij uit onverdachte hoek, zoals van voetiaanse en piëtistische theologen, die weleens afweken van de Statenvertaling en de kanttekeningen.

Censuur

Vroomheidspredikers lagen ook in de clinch met de kerkelijke overheden wat betreft de approbatie (goedkeuring) van hun boeken. De boekencensuur werd in stelling gebracht om onwelgevallige werken te weren. Maar de geschriften die het meest betwist werden, zoals ”Het innige christendom” van W. Schortinghuis en ”Sions worstelingen” van Jac. Fruytiers, zijn voor het grootste deel bestsellers geworden. De boekencensuur heeft zelfs contraproductief gewerkt, aldus prof. Op ’t Hof. „Hoe meer censuur, des te meer afname en doorwerking.”

Uiteraard was er voor de Nadere Reformatie geen plaats voor vrouwelijke ambtsdragers, maar er was wel openheid voor de instelling van diaconessen. Vrouwen traden soms op als leidsters van conventikels. Vroomheid doorbrak beperkende sociale grenzen.

De Nadere Reformatie keerde zich tegen wereldgelijkvormigheid, zoals het dragen van pruiken en het etaleren van weelde. Zij was sociaal bewogen met de armen in de samenleving. Diverse oudvaders waarschuwden voor de geestelijke gevaren van rijkdom en welvaart (handel).

Zekerheid

De vraag naar de zekerheid van het geloof dook regelmatig op. Vandaar het belang van kenmerken van het geloof. Prof. dr. A. Baars hekelt de zogeheten classificatiemethode (het indelen in verschillende toehoorders). Dat neemt niet weg dat de geloofservaring wezenlijk was: de existentiële omgang met God. De bevinding was niet een aanhangsel van het geloof, maar het waarmerk ervan (prof. dr. A. de Reuver).

De focus lag vaak op het werk van de Heilige Geest. Deze verbindt ook gelovigen onderling. Opvallend is daarmee de oecumenische gezindheid. Juist op grond van de geestelijke verbondenheid met Christus konden gemakkelijk allerlei dwarsverbindingen worden gezocht, zelfs met rooms-katholieken en doopsgezinden. De praktijk der godzaligheid werd voor een belangrijk deel gevoed uit de laatmiddeleeuwse vroomheid, die niet afgeschaft maar gezuiverd moest worden.

Actueel

De Nadere Reformatie toonde kenmerken van een opwekkingsbeweging. Al zijn verschillende opvattingen door de toenmalige tijd en cultuur gestempeld en daarom gedateerd, de kern is nog even actueel en vertoont zelfs raakvlakken met de huidige nadruk op navolging en discipelschap. Het criterium van een waar christen is niet zozeer de leer, als wel de levenspraktijk.

In sommige opzichten stond de beweging ook haaks op de huidige reformatorische kerken, zoals op het punt van een ruime doop- en avondmaalspraktijk, een opvallende waardering van cultuur, wetenschap en niet-gereformeerde vormen van vroomheid.

Encyclopedie Nadere Reformatie, Deel 3 (A-K); prof. dr. W. J. op ’t Hof (red.), uitg. De Groot Goudriaan, Utrecht, 2020; 772 blz.; 69,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer