Het begraven van de doden is een van de zeven werken van barmhartigheid en daarom een taak voor alle christenen, aldus Hildegard Faber.
Namens de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) verzorgt Faber samen met vijf anderen de zogenoemde ”training leiden van uitvaartdiensten door gemeenteleden”.
Hoewel de training uniek is in kerkelijk Nederland, heeft het leiden van begrafenissen door mensen zonder ambt oude papieren. Begin twintigste eeuw werden de meeste mensen vanuit huis begraven. Daarom verzorgden families de uitvaarten vaak zelf.
Deze gelegenheden werden pas een kerkelijke zaak toen persoonlijke aandacht centraler kwam te staan binnen het pastoraat in de jaren vijftig. Toch behielden gemeenteleden zonder ambt de mogelijkheid om een woord te spreken tijdens rouwdiensten.
In de PKN worden sommige uitvaarten ook nu nog door gemeenteleden geleid. Deze ”uitvaartleiders” verzorgen het voorgesprek met de rouwende familie en hebben de leiding tijdens de begrafenisdienst.
Daarbij mogen ze een zogenoemde overweging uitspreken. Dat is geen „stevige preek”, zegt Faber. Waar in een preek het Bijbelgedeelte centraal staat, verbindt een overweging de Bijbelse geschiedenissen vooral aan het levensverhaal van de overledene. Preken zijn voor predikanten; overwegingen kunnen ook door gemeenteleden uitgesproken worden.
Met de inzet van gemeenteleden als uitvaartleiders kan de kerk meer maatwerk leveren, volgens Faber. Waar een predikant vaak een vastgestelde liturgie volgt, bereidt een uitvaartverzorger de dienst samen met de familie voor. Daarmee komt er meer ruimte voor eigen inbreng. „Zo wordt de plechtigheid herkenbaarder, juist ook voor hen die zich aan de rand van de kerk bevinden.”
Faber ervaart dat veel mensen die zich aanmelden om uitvaartverzorger te worden, het mooi vinden om iets voor hun gemeente te betekenen. „Dat is wel reden nummer één”, vertelt ze. „Anderen willen bij een uitvaartonderneming gaan werken.”
Kerkorde
De kerkorde van de PKN geeft zowel ruimte aan begrafenisdiensten door predikanten, als aan uitvaarten onder leiding van gemeenteleden. Gemeenteleden die geen ambt hebben, mogen spreken in een ”getijdendienst van woord en gebed”. In zo’n dienst hoeven de ambten niet vertegenwoordigd te zijn. Dit onderscheid in de kerkorde geeft gemeenten vrijheid om rouwdiensten onder de tweede categorie te scharen.
Faber is blij dat de regeling in de kerkorde staat. Die geeft kerken de vrijheid om tijdens rouwplechtigheden de predikant te vervangen door een gemeentelid, maar zorgt er tegelijk voor dat deze bijeenkomsten nog steeds onder de paraplu van de kerk vallen. „De kerk kan zo inhoudelijk bijdragen aan een uitvaart.”
Daarom heeft de PKN een training opgezet voor gemeenteleden die uitvaartdiensten willen leiden. In veel kerken is het een vereiste dat gemeenteleden die in een rouwdienst voor willen gaan, deze cursus volgen. „Een willekeurig iemand uit de gemeente heeft minder bagage op het gebied van theologie, liturgie, psychologie en presentatievaardigheden. De training zorgt voor professionalisering”, zegt Faber.
De groep cursisten is volgens haar divers. „Sommigen zijn al werkzaam als uitvaartondernemer, anderen zijn ouderling geweest of hebben hun leven lang voor de klas gestaan.”
Aanmelding voor de training gebeurt via de website van de PKN. De cursus wordt op verschillende plaatsen gegeven en bestaat uit acht dagdelen. Onderwerpen zoals het voorgesprek met de rouwende familie, de overweging en de liturgie passeren de revue. De laatste sessies bestaan uit een generale repetitie. „Cursisten moeten dan een orde van dienst opstellen en een overweging presenteren”, aldus Faber. Wie de training succesvol afrondt, krijgt een certificaat.
Daarmee is de cursist klaar om zelfstandig het zevende werk van barmhartigheid te vervullen. „Het is mooi om mensen op deze manier te betrekken bij het werk in de kerk.”