Wat maakt werken tijdens het rouwproces zo zwaar?
Honderdduizenden werknemers krijgen er jaarlijks mee te maken: het overlijden van een dierbare. Hoe het rouwproces verloopt, hangt in sterke mate af van de reacties op het werk. Is daar ruimte en aandacht voor het verdriet van een rouwende collega? Zeker niet altijd. Noch in de wet, noch in veel cao’s, noch in de praktijk. Dat kan beter.
Basisschoolleraar Cor van der Velde (68) uit Numansdorp heeft in 2015 nog maar twee jaar te gaan tot zijn pensionering als zijn vrouw Yvette de diagnose longkanker te horen krijgt. Als Van der Velde de dag daarna op zijn school in Barendrecht-Carnisselande die boodschap aan de directeur vertelt, is diens reactie koeltjes. Hij mag dan geen sterke persoonlijke band met zijn directeur hebben, zo’n afstandelijke reactie had Van der Velde toch niet verwacht. „Hij nam het puur ter kennisgeving aan. Ook op een later tijdstip is hij er niet meer op teruggekomen.”
Voor Van der Velde breekt een zware periode aan. Als het met Yvette steeds slechter gaat, mag hij van zijn werkgever geen zorgverlof opnemen. Van der Velde ziet daarom geen andere mogelijkheid dan zich ziek te melden om voor zijn vrouw te kunnen zorgen. Hij voelt zich onbegrepen.
Een maand nadat hij zich heeft ziekgemeld, overlijdt Yvette op 65-jarige leeftijd. Veel collega’s zijn op de begrafenis, maar van het bestuur is er niemand. Dat stuurt een rouwkrans. Van der Velde: „Dat ziet er natuurlijk mooi uit, zo’n imponerende krans, maar ik had liever gehad dat er iemand van de directie was langsgekomen om me persoonlijk te condoleren.”
Na de begrafenis hoeft Van der Velde geen verlof op te nemen, omdat de zomervakantie net is begonnen. In september gaat hij weer naar zijn werk voor de eerste lesdag. Dat valt hem zwaar. „Het was net alsof ik een steen had ingeslikt. Zoiets had ik nog nooit gevoeld; ik was erg moe. Ik begon voorzichtig met twee uur werken per dag, maar na die twee uur was ik volledig opgebrand.”
Toch wil Van der Velde graag weer aan de slag. Hij hoopt dat zijn werk hem weer in zijn dagelijkse ritme kan brengen. Als zijn werkgever er bij hem op aandringt om eerder met pensioen te gaan, wil hij daar dan ook niets van weten. Van der Velde: „Juist op het moment dat ik waardering en steun zo hard nodig had, gebeurde dit. Ik begrijp het nog steeds niet.”
Uiteindelijk wordt hij overgeplaatst naar twee andere locaties, waar hij onder meer kinderen van nieuwkomers taalles gaat geven. „In dat laatste jaar heb ik me heel nuttig gevoeld. Toen kreeg ik ook veel meer de waardering die ik nodig had. Door dat laatste jaar kan ik toch nog met een redelijk positief gevoel op mijn laatste arbeidsjaren terugkijken.”
Hoewel Van der Velde zijn verdriet inmiddels wel een plekje heeft kunnen geven, denkt hij dat hij veel aan rouwverwerkingsbegeleiding op het werk zou hebben gehad. Collega’s vroegen in het begin nog weleens hoe het me hem ging, maar dat ebde al snel weg. Daardoor voelde Van der Velde zich vaak alleen in zijn verdriet. „Het idee dat ik altijd bij iemand met mijn pijn terecht had gekund, zou mij zonder twijfel een zekerder gevoel hebben gegeven. Ik ben ervan overtuigd dat ik eerder mijn werk had kunnen oppakken als er meer persoonlijke begeleiding was geweest.”
Verbazing
Rouw en de werkvloer; op dat gebied is in Nederland verbazend weinig geregeld, signaleert CNV-voorzitter Piet Fortuin (61). Op het eerste gezicht lijken werk en rouw ook niet veel met elkaar van doen te hebben. Toch zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden, want na het overlijden van een dierbare zal een werknemer vroeg of laat weer aan de slag moeten. Ondanks dat is rouw op de werkvloer nauwelijks een issue, constateert Fortuin op basis van een enquête van het CNV.
In het najaar van 2019 deed de vakbond onderzoek naar dat thema. In totaal deden 537 werknemers met een verlieservaring hieraan mee. Juli dit jaar presenteerde het CNV de onderzoeksresultaten in het rapport ”Hoe werkt rouw?”. Belangrijkste conclusie: als een werknemer het verlies van een dierbare wil overleven, dan heeft hij daarvoor alle steun van zijn werkomgeving nodig. Volgens Fortuin doen veel bedrijven dat goed. „Maar helaas gaat het ook nog heel vaak fout.”
Fortuin schrok soms behoorlijk van de antwoorden van een aantal respondenten. „Er was bijvoorbeeld een mevrouw die haar kind was verloren. Een week later werd ze door haar werk gebeld met de vraag wanneer ze weer kon komen. Dit is tekenend voor het feit dat mensen op het werk niet altijd even goed weten hoe ze met een rouwende collega moeten omgaan.”
Daar is ook geen succesformule voor, stelt Fortuin. Iedereen verwerkt het verdriet immers op een andere manier. Daarom vindt de CNV-voorman het bieden van maatwerk van groot belang. Niet alleen werkgevers, maar ook collega’s kunnen dat doen door een luisterend oor te bieden. Dat gebeurt nu in de regel nog te weinig, vindt Fortuin. Vooral grotere bedrijven hebben volgens hem de neiging om een werknemer zo snel mogelijk terug te willen zien op de werkvloer. „Bij dat soort bedrijven zijn cijfers rond productiviteit en ziekteverzuim nu eenmaal belangrijk”, meent Fortuin.
Hij ziet dat in sommige cao’s nog wel is vastgelegd dat een werknemer recht heeft op een of twee verlofdagen als een dierbare overlijdt. Maar ook dat is niet altijd een vanzelfsprekendheid. Daarbij blijkt in de praktijk dat hooguit twee dagen rouwverlof vaak ontoereikend is. Daarom belanden veel werknemers vroeg of laat in de ziektewet. „Terwijl rouw helemaal geen ziekte is”, stelt Fortuin. „Het wordt hoog tijd dat bedrijven hier beter mee omgaan.”
Pijlers
Dat persoonlijke aandacht op het werk heel belangrijk is, kan Karin Smit (57), loopbaancoach en hr-adviseur bij de gemeente Ronde Venen, onderschrijven. Een onderdeel van haar functie is dat ze collega’s begeleidt die in een rouwproces zitten. Van de in totaal 300 werknemers bij de gemeente zijn er jaarlijks altijd wel twee of drie die bij Smit aankloppen omdat ze een dierbare hebben verloren. „Maar ik help ook mensen die worstelen met een ziekte of die in een scheiding liggen. Als ik die collega’s meereken, meldt zich iedere maand wel iemand bij mij.”
Aandacht, tijd en veiligheid zijn volgens Smit belangrijke pijlers in het bijstaan van een rouwende collega. Als een medewerker met rouwklachten bij haar langskomt, kiest ze er bewust voor om met diegene te gaan zitten om een rustmoment te creëren. „Vaak komen dan al gauw de tranen”, vertelt Smit. „Soms blijkt daar ook nog een dieperliggend verdriet onder te zitten. Als het te complex wordt, verwijs ik door naar een psycholoog. Maar meestal zijn een à twee goede gesprekken voldoende. Het idee dat mensen altijd bij me terechtkunnen, helpt ze vaak al enorm.”
Als het gaat om het adequaat helpen van collega’s, komt het aan op fijngevoeligheid. Wat dat betreft kunnen er volgens Smit veel wijze lessen worden getrokken uit het Bijbelverhaal over Job. Als zijn vrienden horen van het onheil dat hem is overkomen, besluiten ze Job op te zoeken. Smit: „Het is goed dat ze dat deden; ze besloten de tijd voor hem te nemen en met hem in gesprek te gaan. Tegelijkertijd beurden hun woorden Job ook niet altijd op, hoe goed bedoeld soms ook. Dat leert ons weer dat we onze woorden zorgvuldig en met tact dienen te kiezen.”
Smit kan ieder bedrijf of organisatie aanraden om met een rouwcoach te werken. Die hoeft niet speciaal hiervoor te worden aangesteld. Volgens haar is er op de werkvloer vaak genoeg talent aanwezig: mensen die graag een luisterend oor bieden en die hulpvaardig zijn aangelegd. „Een bedrijf kan daar een collega voor aanwijzen”, oppert ze. „Net zoals bij bhv’ers. Dat zijn mensen die gewoon in dienst zijn, maar die dan nog een extra rol vervullen.”
Het coachen van medewerkers, zeker als het gaat om gevallen van rouw, loont volgens Smit altijd. Zo worden ernstiger klachten voorkomen, stelt ze. De bedrijfsarts van de gemeente vertelde haar onlangs dat hij merkt dat er minder ziektegevallen zijn die te maken hebben met rouw. „In principe is een rouwcoach preventief bezig. Daarom is zo iemand voor elk bedrijf van toegevoegde waarde. Maar in de eerste plaats is het de taak van de leidinggevende om een rouwende collega aandacht en ruimte te geven”, benadrukt ze.
Ook collega’s kunnen hun steentje bijdragen in het rouwproces van een medewerker. Iets eenvoudigs als het sturen van een kaartje of een bloemetje wordt vaak gewaardeerd, weet Smit. Maar een rouwende medewerker is het meest geholpen met begrip op de werkvloer. „Eigenlijk geldt hier precies hetzelfde: geef aandacht aan je collega en maak het bespreekbaar. Maar gedraag je vooral niet alsof er niets aan de hand is.”
Wat rouw kan doen; bekende klachten
Overgevoeligheid „Het was alsof de rouw de huid van mijn lijf had getrokken. Alles kwam harder binnen. Geluiden, opmerkingen, beweringen. Het bedrijfsrestaurant trok ik niet. Al dat gepraat, gelach, het gekletter van bestek...” Astrid (28)
Gefrustreerdheid „Ik reageerde me af op mijn collega’s. Ik verweet ze dingen waar ze niets aan konden doen. Pas jaren later hebben we dat uitgepraat.” Caro (31)
Concentratieverlies „Ik ben na de begrafenis gelijk aan het werk gegaan. Had ik nooit moeten doen. Ik werk met machines en had die week een bedrijfsongeval omdat ik niet oplette. Normaal gebeurt me dat nooit maar in die week dus wel.” Frank (61)
Futloosheid „Tegen de tijd dat ik de afdeling opliep, had ik het gevoel dat ik een marathon had gelopen. Elke stap, elke handeling kostte zoveel energie. En toen moest het nog beginnen...” Stine (42)
Citaten afkomstig uit: ”Hoe werkt rouw?”, uitgave van het CNV.
Rouwverlof: geen politiek draagvlak
Nederland kent verschillende soorten verlof die wettelijk zijn vastgelegd, zoals geboorteverlof, ouderschapsverlof en zorgverlof. Hoewel in sommige cao’s of arbeidscontracten wél afspraken zijn gemaakt over rouwverlof, is dit verder niet in de wet geregeld.
Wat de SGP betreft komt hier verandering in. De partij pleitte in september 2018 voor de invoering van betaald rouwverlof voor werknemers. Op 50PLUS na, stemde de hele oppositie vóór de motie. Maar omdat alle regeringspartijen tegen stemden, haalde het voorstel het niet. Twee maanden later strandde een nieuwe SGP-poging om onbetaald rouwverlof mogelijk te maken eveneens in de Kamer.
In diezelfde periode verruimde de regering wél het aanvullend partnerverlof na de geboorte van een baby met vijf weken. Volgens SGP’er Stoffer slaat de balans zo door. Het leven bestaat volgens hem niet alleen uit „lief”, maar ook uit „leed”.
CNV-voorzitter Piet Fortuin staat sympathiek tegenover het SGP-voorstel. Hij betwijfelt echter of dit rouwende werknemers daadwerkelijk zal helpen. „De één heeft behoefte aan lang verlof, de ander weer niet. Het komt echt aan op goede begeleiding op de werkvloer.”