CDA, CU en SGP: Vervolging van christenen beter benoemen
Het kabinet moet in zijn contacten met andere landen vervolging van christenen nadrukkelijker benoemen en veroordelen.
Dat schrijft CDA-Kamerlid Van Helvert in een initiatiefnota over christenvervolging, getiteld ”Schapen tussen de wolven”. Hij diende de nota woensdag in, mede namens de Kamerleden Voordewind (CU) en Van der Staaij (SGP).
„Nederland maakt”, schrijft Van Helvert, „van de bestrijding van christenvervolging geen prioriteit vanwege „onze eigen, gecompliceerde relatie tot het christendom.” Onderdeel daarvan is dat het christelijk geloof, geheel onterecht, als iets westers wordt gezien, als exportproduct en als onderdeel van het kolonialisme.
Dit soort schuldgevoelens en negatieve beelden kunnen Nederland blind maken voor het feit dat de vervolging van christenen wereldwijd groeit en voor het feit dat christenen volgens de VN „de grootste slachtoffers van vervolging omwille van hun geloof” zijn.
Met name in de Mensenrechtenraad van de VN moet Nederland „in niet mis te verstane bewoordingen” zijn afkeuring uitspreken over christenvervolging, stellen de indieners van de nota.
Het grote probleem bij deze Mensenrechtenraad, waarvan Nederland lid is tot 1 januari 2023, is echter dat democratische landen er in de minderheid zijn en dat tal van landen die zich volgens Open Doors schuldig maken aan christenvervolging er eveneens lid van zijn. Als Nederland dus niet oppast, draagt het via lidmaatschap van deze raad juist bij aan de legitimatie van christenvervolging, schrijft Van Helvert.