Kabinet naar Zeeland om besluit kazerne
Staatssecretaris Visser van Defensie gaat maandag in gesprek met Zeeuwse overheden over het al dan niet verhuizen van de marinierskazerne naar Vlissingen.
Het is zeer de vraag of de geplande verhuizing van de marinierskazerne naar Zeeland doorgaat. Het kabinet staat voor „een dilemma.” Uiterlijk eind maart moet er meer duidelijkheid zijn.
„Er zijn serieuze zorgen over het besluit uit 2012 om de mariniers naar Vlissingen te verhuizen”, aldus de bewindsvrouw vrijdag in een brief aan de Tweede Kamer. De zorgen betreffen het behouden en werven van mariniers, „en daarmee de toekomstbestendigheid en continuïteit van het Korps Mariniers. Dit zou mogelijk kunnen leiden tot een heroverweging van het besluit uit 2012.”
De andere kant van het dilemma waar het kabinet zich voor gesteld ziet, zijn „zorgen dat een mogelijke heroverweging negatieve consequenties heeft voor de provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen.” Daarbij gaat het om werkgelegenheid en de economische structuur.
De provincie Zeeland en de gemeente Vlissingen stuurden woensdag samen met het Zeeuwse waterschap Scheldestromen een brief aan de staatssecretaris. Daarin vroegen ze uiterlijk deze week „te bevestigen dat de verplaatsing van de marinierskazerne naar Vlissingen niet ter discussie staat.” Ook werd gewezen op het belang van de komst van de kazerne voor de werkgelegenheid en de economie en op de al gedane inspanningen.
De gemeente Vlissingen schreef vrijdag op haar website dat er „eindelijk” een reactie is. Maandag om 10.00 uur staat een gesprek met Visser in Zeeland gepland, aldus het bericht.
Verzet
Premier Rutte wilde vrijdag tijdens de wekelijkse persconferentie niet inhoudelijk ingaan op berichten die in de media verschenen over besprekingen in de ministerraad, maar erkende dat erover was gesproken. Naar verluid liet Visser vorige week vrijdag weten de verhuizing te willen terugdraaien. Dat zou bij verschillende bewindslieden tot verzet hebben geleid, waarna besloten zou zijn dat er nog geen besluit zou worden genomen en dat moest worden gekeken naar compensatie voor Zeeland. Als alternatief zou Nieuw-Milligen, bij Apeldoorn, worden genoemd.
Het feit dat de marinierskazerne mogelijk niet meer in Zeeland wordt gevestigd, vindt wethouder Albert Vader van Vlissingen, „buitengewoon schandalig.”
Al zes jaar heeft Vader de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in zijn portefeuille. „De kazerne zou er komen, daar rekenden we op.” Die komst blijkt nu echter allerminst zeker te zijn. „Vorige week vrijdag hoorden we geruchten dat er in de ministerraad over de verhuizing gesproken is. De kazerne zou niet meer in Vlissingen, maar verderop in het land gevestigd worden; buitengewoon schandalig.”
De wethouder laakt het feit dat de regio pas achteraf hoorde dat het onderwerp in de ministerraad op de agenda stond. „Dat wij moesten afgaan op berichten uit de media en niet rechtstreeks door Defensie zijn ingelicht, is vreemd. Gewoonlijk verliepen de contacten soepel. We vonden het een veeg teken dat het vanuit Den Haag zo stil bleef.”
Betrouwbaar
Wat de wethouder dwarszit, is het feit dat het Rijk zich niet aan de gemaakte afspraken lijkt te houden. „In 2015 zijn de contracten getekend. Vlissingen is zijn deel van de afspraak nagekomen: wij waren klaar voor de verhuizing. Het Rijk moet dan ook zijn deel van de belofte houden.”
Vader schat in dat de voorbereidingswerkzaamheden zo’n 40 miljoen euro gekost hebben. „We hebben een bedrijf verplaatst, huizen gesloopt en de regionale infrastructuur aangepast.”
De circa 1800 mariniers zijn in Vlissingen meer dan welkom, aldus Vader. „Hun komst is goed voor de verjonging van de regio. Daarnaast compenseert de verplaatsing van de kazerne naar Vlissingen zo’n 1600 banen die we door het vertrek van rijksdiensten, zoals de Belastingdienst en het Kadaster, uit Zeeland zijn kwijtgeraakt.”
Per jaar zou de komst van de mariniers zo’n 28 miljoen euro aan economische effecten opleveren. „Als de kazerne ergens anders gevestigd wordt, is dat een enorm verlies voor onze regio.”