Vernielingen, brandstichting, geweld: bij de incidenten tijdens oudjaarsnacht waren opvallend veel minderjarigen betrokken. In de politiek gaan steeds meer stemmen op voor een verbod op vuurwerk. Kan dat zomaar, een traditie veranderen?
Tradities zijn niet in beton gegoten, zegt René ten Bos, hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. „Al doen mensen vaak wel of dat zo is.”
Elk jaar rond oud en nieuw wordt de discussie over vuurwerk gevoerd. Het aantal incidenten nam dit jaar opnieuw toe, meldde korpschef Erik Akerboom woensdag. Mensen belaagden agenten, gooiden vuurwerk naar hulpverleners en richtten vernielingen aan. Alleen al in Utrecht werden 38 mensen opgepakt; 13 daarvan waren jonger dan 18.
Haan
In de politiek laaide de discussie over een vuurwerkverbod de afgelopen dagen ook weer op. GroenLinks en de Partij voor de Dieren gaven aan met een wetsvoorstel te komen, coalitiepartijen CDA en VVD voelen daar niets voor zolang de handhaving van een dergelijk verbod niet gewaarborgd is. Minister Grapperhaus van Justitie, die voor de jaarwisseling nog aangaf een vuurwerkverbod te overwegen, wacht tot de officiële cijfers bekend zijn voor hij zich over de kwestie uitspreekt.
Ten Bos betwijfelt of de politieke wil voor een vuurwerkverbod voldoende aanwezig is. Vuurwerk is volgens hem „controversieel immaterieel erfgoed”, net als Zwarte Piet of ”Kallemooi” op Schiermonnikoog, een feest tijdens Pinksteren waarbij een levende haan drie dagen op achttien meter hoogte in een mand zit.
Bij controversieel immaterieel erfgoed horen altijd complexe vraagstukken, legt Ten Bos, voormalig Denker des Vaderlands, uit. Er zijn volgens hem vaak tegengestelde belangen. Die ziet hij ook in de discussie rond vuurwerk. „Aan de ene kant vinden mensen dat jongeren moeten kunnen experimenteren. Een beetje risico lopen hoort erbij. Aan de andere kant willen ze geen overlast. Bovendien weten ze dat vuurwerk slecht is voor het milieu.”
Anarchie
Volgens Ten Bos zegt het grote aantal minderjarige overtreders niet per se iets over de maatschappij. Wel over de minderjarigen, volgens hem vooral „jongens tussen de twaalf en veertien jaar.” „Jongens hebben er op die leeftijd behoefte aan avontuurlijke dingen te doen. Ze voelen zich een heertje met dat vuurwerk in de hand. Er komt die dagen een lichte zweem van anarchie over hun leven.” Ten Bos heeft de indruk dat de jongeren stoppen met het afsteken van vuurwerk als ze ouder worden. Uit onderzoek van I&O Research uit december 2018 onder 3000 Nederlanders van achttien jaar en ouder bleek inderdaad dat het vuurwerkgebruik na de leeftijd van 24 jaar afneemt.
Identiteit
Veel mensen hebben het idee dat de tradities in Nederland verloren gaan, ziet Ten Bos. „Ze maken zich zorgen om hun identiteit. Daar moet je vanaf blijven, vinden ze.” Helemaal ongegrond is hun angst volgens de hoogleraar niet. „Er is in de politiek een tendens gaande om mensen van alles te willen afnemen. Alcoholgebruik en roken worden bijvoorbeeld steeds verder aan banden gelegd.”
Volgens de filosoof is het vooral interessant te kijken wie geneigd is vuurwerk als cultureel erfgoed te zien en wie niet. „En stel dat de meerderheid het ziet als immaterieel erfgoed, moet vuurwerk dan immuun zijn?” Volgens hem zijn meer gebruiken aan verandering onderhevig. „Zwarte Piet is ook aangepast. Die liep vroeger rond met een roe in zijn hand.”
Op Europees niveau zijn de meningen over vuurwerk verdeeld, blijkt uit een notitie van Stichting Maatschappij en Veiligheid. Onder meer Ierland, Griekenland en Roemenië verbieden het meeste consumentenvuurwerk (op de lichtste categorie na). In andere landen zijn de regels juist soepeler dan in Nederland.
De sfeer tijdens oud en nieuw kan per land sterk verschillen. Ten Bos maakte oud en nieuw mee in onder meer Australië en de Verenigde Staten. „Mensen komen daar niet eens op het idee om het af te steken.”
Over zijn persoonlijke mening is de filosoof duidelijk. „Schaf vuurwerk alsjeblieft af. Ik heb er te veel ongelukken mee zien gebeuren. Maar mijn mening hoeft niet iedereen aan te hangen.”