ZGG bezint zich op nieuw zendingsveld
De Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG) oriënteert zich op een nieuw zendingsveld. Dat bleek donderdagochtend tijdens de tweede vergaderdag van de generale synode van het kerkverband.
Aan deze zoektocht ligt de „nood onder de volken” ten grondslag, aldus ds. G. W. S. Mulder, voorzitter van het zendingsdeputaatschap. „Met name onder die volken die nog niet met Gods Woord zijn bereikt. Hier ligt een opdracht van Godswege die wij hebben te verstaan.”
Ds. A. Schreuder (Beekbergen) vroeg naar het spanningsveld tussen het zoeken van een nieuw zendingsgebied en het onderhouden en uitbreiden van bestaande gebieden. Deze spanning herkent het deputaatschap, gaf ds. G. W. S. Mulder aan. „De werving van werkers voor nieuwe velden weegt ons zwaar, dat geldt evenzeer voor de bestaande velden. Wij ontmoeten echter juist ook mensen die werkzaam zijn gemaakt met de nood van onbereikte volken. Wij willen ons met het zoeken van een nieuw veld in de weg van de middelen stellen.”
Zelfstandigheid
De synode sprak over de situatie van zendingsgemeenten die toegroeien naar instituering. Dit speelt met name op de zendingsvelden in Albanië en Ecuador. Er wordt gezocht naar mannen die „met stichting” kunnen dienen in de gemeenten, gaf de voorzitter van het zendingsdeputaatschap aan.
In Ecuador bieden predikanten uit verwante kerken ondersteuning in de prediking en sacramentsbediening. Met hen worden vanuit het deputaatschap intensieve gesprekken gevoerd rond de gereformeerde belijdenis, liet ds. G. W. S. Mulder weten.
In de situatie van gemeenten die toegroeien naar zelfstandigheid, laat de predikantennood zich gevoelen, aldus de voorzitter van het zendingsdeputaatschap. „Hier ligt een stuk geestelijke en ambtelijke nood. Hoe moeten broeders in de zendingskerken worden opgeleid, als er geen predikant is om leiding te geven aan de opleiding?”
Ouderling J. H. Mauritz (Woerden) vroeg het deputaatschap de mogelijkheid te overwegen om een predikant voor bepaalde tijd vanuit zijn gemeente af te zonderen voor toerustingswerk in het buitenland.
Zusterkerken
De synode ging tijdens de bespreking van het zendingsrapport ook in gesprek met de afgevaardigden van zusterkerken die uit het zendingswerk zijn ontstaan. Ds. I. N. Onwe van de Nigeria Reformed Church schetste enkele ontwikkelingen in zijn land, zoals de toenemende invloed van het welvaartsevangelie. „Wij leren in onze kerken de verdorvenheid van de mens, de verlossing in Christus en de dankbaarheid over die verlossing. Terwijl anderen leren dat echte kinderen van God niet zullen lijden, geen ziekte hoeven vrezen en rijkdom zullen krijgen. Deze boodschap heeft grote invloed in de omgeving van onze kerken en gemeenteleden die heel arm zijn. Wij blijven in onze prediking erop wijzen dat bij het volgen van Christus ook lijden kan horen.”
De Nigeriaanse kerken leren van christenen uit het noorden van het land, vertelde de predikant. „Daar is op veel plaatsen sprake van geweld van moslims tegen christenen. Velen leven op de rand van de dood. Hun getuigenis maakte diepe indruk.”
Namens de Gereja Jemaat Reformasi di Papua voerde ds. P. Loho het woord. Hij wees op een toenemende islamisering op het eiland. De mogelijkheden om te evangeliseren zijn beperkt voor de kleine gemeenten, schetste de predikant. Vanuit Psalm 121:1 riep hij de synode op tot gebed voor de kerken op Papoea.
Welzijn
Verschillende afgevaardigden vroegen aandacht voor de moeilijke positie van werkers in Oost-Azië. Het deputaatschap onderstreepte oog te hebben voor hun situatie en welzijn.
Meerdere aanwezigen benadrukten de noodzaak van voorbede voor het zendingswerk. Op verzoek van ds. G. J. van Aalst (Klaaswaal) verstuurt de synode een groet aan de zendingswerkers „om hen te laten weten dat zij een biddend achterland hebben dat intensief met hen meeleeft.”
Toerusting
Ds. D. de Wit (Borssele) vroeg aandacht voor toerustingsmateriaal in zendingsgemeenten. „Er is veel materiaal beschikbaar vanuit bijvoorbeeld Amerika, maar onze toerusters willen juist ook het bevindelijke element een plaats geven in hun materiaal. Het is best een worsteling om geschikte literatuur te vinden.”
Ds. P. Mulder, rector van de Theologische School, gaf aan dat er vanuit de opleiding contact is met de toerusters op de zendingsvelden en dat hun literatuur wordt verstrekt.