Binnenland

Het huis uit langs dode lichamen Engelsen en Duitsers

Een knuffelhondje heeft ze nog over. Wil Rieken (84) nam het mee toen ze op 23 september 1944 tussen de dode Engelsen en Duitsers door haar ouderlijke huis in Oosterbeek moest verlaten. Rieken helpt nog in het Airborne Museum, destijds het middelpunt van de strijd.

19 August 2019 15:26Gewijzigd op 17 November 2020 06:28
Wil Rieken met het hondje dat ze in 1944 tijdens de evacuatie uit Oosterbeek meenam. beeld RD
Wil Rieken met het hondje dat ze in 1944 tijdens de evacuatie uit Oosterbeek meenam. beeld RD

De vader van Rieken was in de oorlogsjaren banketbakker. Het gezin woonde achter de winkel aan de Utrechtseweg in Oosterbeek, niet ver van hotel Hartenstein. Het hotel, waar nu het Airborne Museum is gevestigd, was het hoofdkwartier van de parachutisten. Rieken toont een foto van haar ouderlijke huis uit 1945. In de muren zitten gaten van granaatinslagen. Rieken blijft er nuchter onder. „Ik was negen jaar toen er werd gevochten”, zegt ze steeds. „Als kind beleef je de oorlog heel anders dan als volwassene.”

De eerste dagen van operatie Market Garden zijn voor Rieken spannend. „Ik zag ver weg parachutisten zweven. En toen ze door de straten reden, juichten we hen toe.” Rond 16.00 uur op zondagmiddag 17 september roepen alle ouders hun kinderen naar binnen. Blijkbaar hebben ze door dat het gevaarlijk kan worden op straat. Op dinsdag is het niet meer verantwoord om in huis te zijn. Het gezin gaat met enkele buren de kelder van het huis in. „Het enige wat we te eten hadden, was een weckpot met kersen. Iedereen kreeg drie kersen. Meer was er dagenlang niet.” Een emmer onder de trap dient als toilet. „Ik schaamde me om er op te gaan zitten.”

Het huis, dat in de vuurlinie ligt, wisselt gedurende de slag meerdere keren van eigenaar. Rieken hoort de Engelsen en Duitsers schreeuwen. Ook het lawaai van kogels en granaten hoort ze. „Het leek op onweer.” Ze kan zich nog herinneren dat een Duitser de kelder in kwam om te kijken of er Engelsen zaten. Alle mensen werden uit de kelder gedirigeerd. Vervolgens ging een Duitser met een handgranaat naar beneden. Er zat echter geen Engelsman.

Een andere keer ging vader Rieken naar de woonkamer. Hij zag drie Engelsen die hun eenheid kwijt waren. Een van hen, Harry Boardman, kwam jaren later naar Oosterbeek. Hij ontmoette Wil. Omdat ze op haar vader leek, wist de man wie ze was. „Hij wilde dat ik zijn medailles bewaarde.” Jaren daarna, toen Boardman was overleden, gaf Rieken ze aan het museum.

Terwijl er nog Engelsen in Oosterbeek waren, moesten de inwoners op 23 september evacueren. Een Duitser haalde de familie Rieken uit de kelder. „In onze tuin waren gesneuvelde Duitsers tegen een muur opgestapeld. Er lagen vier gesneuvelde Engelsen op de grond. Daar moesten we overheen stappen. Ze zijn in de tuin begraven en liggen nu op de Airborne Begraafplaats.”

Er volgt een voettocht naar Beekbergen, waarna ze verder gaan naar Apeldoorn. Bij haar opa en oma in huis maakt ze een half jaar later de bevrijding mee. Het is een van de meest blijde dagen van haar leven. Op 3 juli 1945 keert ze terug naar huis. De woning is kapot, maar het gezin kan er nog wel in. Vader herstelt eerst de winkel, zodat hij geld kan verdienen.

Jaren na de oorlog logeert bij het gezin Rieken regelmatig de weduwe van een oorlogsveteraan. Ook doet Wil in de loop van de jaren op ondermeer scholen, haar verhaal. Ze wil dat de oorlog in de herinnering voort blijft leven. Sinds 25 jaar is ze vrijwilligster bij het Airborne Museum, waar ze bij de balie gasten ontvangt. „Ik heb altijd medelijden gehad met de militairen die zich voor ons hebben opgeofferd.”

Oosterhout-Arnhem: 31,6 kilometer

Het laatste deel van de tocht gaat van Oosterhout naar Arnhem. Het zijn vijf etappes met een gezamenlijke lengte van 31,6 kilometer. De alternatieve route is 33,8 kilometer. Vanuit Oosterhout komt Driel in zicht. Hier landden op 24 september 1944 Poolse parachutisten. Zij werden ingezet om de Britten bij Oosterbeek te hulp te komen. Omdat de situatie toen al hopeloos was, werden de Polen in feite opgeofferd. Pas na vele jaren kregen de Polen genoegdoening voor hun inzet. Bij Driel gaat de tocht over de Nederrijn naar Oosterbeek. In hotel Hartenstein is het Airborne Museum gevestigd. Tijdens de oorlog was dit het hoofdkwartier van de parachutisten. In de Gelderse plaats staan tal van monumenten. Ook bevindt zich er een begraafplaats waar ruim 1700 Britten liggen. Oosterbeek is jaarlijks het middelpunt van de Airbornewandeltocht, wat niet moet worden verward met het Airbornepad. Het eindpunt van de tocht is het centrum van Arnhem. Hier ligt de brug die het einddoel was van Market Garden.

serie Airbornepad

Een wandeltocht langs de route van operatie Market Garden, van het Belgische Lommel naar Arnhem. Het zesde en laatste deel in een serie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Regio
Airbornepad

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer