Bezinning op eigen bestuurscultuur voor SGP geen overbodige luxe
De zaak waarover de SGP nu onder vuur ligt: heftige interne onvrede over de ‘prestaties’ van de Stichting VOE, staat niet op zichzelf. De partij moet zich bezinnen op haar bestuurscultuur.
Al een week lang is de SGP negatief in het nieuws. De Telegraaf, de Volkskrant, NRC; allen schreven hun kolommen vol over hevige verontrusting die er in diverse gremia van de partij bestaat. Zeer loyale SGP’ers, die zich voor hun partij de benen uit het lijf lopen, zagen zich genoodzaakt anoniem met de pers te praten over misstanden die zich in hun ogen al jarenlang voordoen bij de stichting Vormingsactiviteiten Oost-Europa (VOE).
Uit hun relaas ontstaat het beeld dat op leeftijd gekomen bestuursleden met subsidiegelden van Buitenlandse Zaken al te luxueuze reizen maken naar Oost-Europa en het Midden-Oosten, zonder dat zij duidelijk kunnen maken wat het rendement is. Dat er een VOE-bestuur is dat kritiek niet duldt, een „onveilige werkomgeving” schept en een klokkenluider afstraft door te snijden in zijn arbeidsovereenkomst.
De grote vraag is nu hoe we dit alles moeten duiden. Gaat het hier om de seculiere pers die in het nieuwsluwe zomerreces uit is op een rel? Nee. Insiders wéten, zeggen zij, dat de werkwijze van VOE binnen de eigen partij al meer dan tien jaar grote irritatie en interne strubbelingen veroorzaakt.
Maar gaat het dan niet om een simpel arbeidsconflict? Geenszins, al zou een vorige week door het partijbestuur uitgegeven persbericht je op dit punt zomaar op het verkeerde been kunnen zetten. Jawel, er is een arbeidsconflict, maar dan als gevólg van het jarenlang laten dooretteren van een wond.
Oké, maar eigenlijk is het toch een probleempje dat zich slechts afspeelt in een uithoek van de partij, rond het voor velen onbekende VOE-bestuur? Ook die analyse zit ernaast. Met enig recht legden media deze week verbanden met eerdere kwesties die binnen de SGP speelden: de vaste maandelijkse vergoeding van Europarlementariër Belder en de wachtgeldregeling van partijvoorzitter Zevenbergen, oud-wethouder van Alblasserdam.
Dit líjken misschien totaal verschillende kwesties, maar er zijn ontegenzeggelijk parallellen: 1) Het gaat in alle drie de gevallen om flinke geldbedragen en vergoedingen en over hoe je daar als politicus of bestuurder mee omgaat. 2) In alle drie de kwesties beroepen betrokkenen zich erop dat zij zich keurig aan de regels hielden, maar lijken ze een blinde vlek te hebben voor de transparantie die de samenleving nu eenmaal van moderne bestuurders vraagt en voor het hoge streven om zelfs de schijn van kwaad altijd te vermijden. 3) In alle drie de gevallen had nieuwe publicitaire schade gemakkelijk voorkomen kunnen worden door bepaalde personen niet op bepaalde posten te (her)benoemen. Maar men heeft dat niet gewild of gedaan.
Daarom kan het beslist geen kwaad als de SGP zich eens bezint op de eigen bestuurscultuur. Hoe gewenst is het als mensen binnen een partij of zuil in diverse besturen tegelijk zitten? Kunnen zulke dubbele petten een toedekcultuur in de hand werken? Is het misschien zo dat refo’s elkaar niet goed durven aanspreken op twijfelachtig gedrag? En wordt een besluit als: „Meneer, u zit nu lang genoeg in dit bestuur. We zijn u zéér dankbaar voor bewezen diensten, maar we kiezen dit jaar voor een jonge opvolger”, niet veel te snel gezien als een persoonlijke aanval op een bekend kopstuk? En ten slotte: hoe voorkom je als partij dat je wél een vertrouwenspersoon aanstelt en een klachtenprocedure afspreekt, maar dat een klokkenluider vervolgens toch vermalen dreigt te worden onder zogenaamd hogere partijbelangen?
Denkstof genoeg.