Christelijke politiek laat zich niet identificeren als ”rechts” of ”links”. Politiek die de navolging van Christus en het Koninkrijk van God als leidraad heeft, is veel verrassender dan zulke simpele schema’s.
Sinds de eeuwwisseling hebben christenen uit de achterban van (vooral) SGP en CDA pogingen gedaan om in Nederland een bredere conservatieve beweging te beginnen. Een kleine overheid, een pessimistische mensvisie, behoud van traditionele rolpatronen, lage belastingen, nadruk op individuele vrijheid, ruimte voor ondernemerschap en bescherming van de Nederlandse cultuur staan daarbij op de agenda. Intensief milieubeleid (ongunstig voor ondernemers) of het streven naar gelijke rechten voor vrouwen en minderheden kan daarentegen al snel rekenen op een kritische benadering. Het argument daarbij is vaak dat zulk beleid te veel maakbaarheid ademt, en zodoende te veel verwacht van de overheid en van de menselijke natuur.
In de praktijk wordt die nadruk op de zondigheid van de mens door conservatieven vooral ingezet om bestaande verhoudingen te beschermen. Dit is althans de scherpe analyse van de politicoloog Corey Robin in zijn boek ”The Reactionary Mind: Conservatism from Edmund Burke to Sarah Palin” (2011). Hij betoogt dat politiek conservatisme veel verschijningsvormen kent, maar uiteindelijk telkens draait om het behoud van de macht van de man en vader in het gezin en de werkgever in het bedrijf. Anders gezegd: conservatisme was door de eeuwen heen het meest vitaal wanneer het zich teweer stelde tegen het streven naar gelijke rechten voor vrouwen in het gezin en op de arbeidsmarkt, de emancipatie van slaven, de organisatie van werknemers in vakbonden of de erkenning van seksuele minderheden.
Afgoderij
Robin probeert in mijn ogen wel heel veel te verklaren met één enkele theorie. Maar de vraag lijkt me gerechtvaardigd of het verstandig is om christelijke politiek zozeer te binden aan de kar van het conservatisme. De Poolse filosoof Kolakowski schreef dat het denken in politieke identiteiten – je bent rechts of links, progressief of conservatief – problematisch is, omdat het ons morele kompas tot zwijgen brengt.
Op christenen toegepast: we gaan denken in termen van kampen waarbij we horen, en niet langer in termen van de navolging van Christus en het Koninkrijk van God. Onverkwikkelijke eigenschappen van bondgenoten worden voor lief genomen, want ”my country right or wrong, my country.” Of zoals een jong SGP-raadslid me schreef, nadat ik mij kritisch had uitgelaten over de constante flirt met het extreemrechts van Thierry Baudet: „Baudet is een politieke broeder op het rechtse front.” Kritiek wordt achteloos ter zijde geschoven, want de criticus is ”links” of juist ”rechts” en wordt daarmee per definitie in het ongelijk gesteld.
Dit verschijnsel lijkt in onze polariserende samenleving sterker te worden, en dringt nu blijkbaar ook door onder christenen. Dat laatste is een negatief bijeffect van christelijke politiek. Als het christendom zich politiek manifesteert, wordt het gemakkelijk opgezogen in een krachtenveld dat met christendom weinig te maken heeft. Christelijke politiek leidt zo tot politisering van het christendom. Kolakowski noemde dit „afgoderij”, en in mijn ogen had hij daarmee groot gelijk.
Pacifistisch
Daarmee zeg ik niet dat christelijke politiek onmogelijk is. Maar we doen er goed aan zo’n politiek niet te identificeren met ”rechts” of ”links”. De eerste christenen deelden hun bezit en waren strikt pacifistisch. In de christelijke gemeenschappen hadden vrouwen veel meer vrijheid dan in de omringende cultuur, en de apostelen spraken – als eersten in de oudheid – slaven aan als mensen met eigen verantwoordelijkheden. Tegelijk waren christenen ook sterk gekant tegen abortus, en benadrukten ze voortdurend wederzijdse afhankelijkheid. Ze hielden afstand van het theater en van gladiatorenspelen, vanwege de immoraliteit en het geweld die daar werden verheerlijkt. Zij spoorden elkaar aan om hun vijanden lief te hebben, de waarheid te spreken en wellevende taal te gebruiken.
Waren zij nu rechts of links? Dat lijkt me geen zinvolle vraag. Het is ook niet mijn bedoeling om te doen alsof we zomaar terug kunnen naar het Nieuwe Testament. Mijn punt is: christelijke politieke inspanning zou verrassender kunnen zijn dan een simpel links/rechts-schema toelaat. Ik zie bijvoorbeeld niet waarom men niet kritisch over abortus zou kunnen zijn en tegelijk voorstander van een stevig klimaatbeleid. En ik zie ook niet waarom men niet EU-sceptisch kan zijn en tegelijk afstand kan houden van populistische politici die constant liegen en liefdeloos over grote groepen mensen spreken – bij uitstek mensen die aan de rand staan en bescherming nodig hebben. Waarom zouden christenen niet kritisch kunnen zijn ten aanzien van de moderne nadruk op autonomie en zelfbeschikking (wat haaks staat op de christelijke idee dat we aan elkaar zijn gegeven) en tegelijk zich inzetten voor de gelijke rechten van transgenders? Waarom zouden we niet kritisch kunnen zijn over ons koloniale verleden en tegelijk een strikt immigratiebeleid voorstaan?
Politisering
Christenen zijn over het hele politieke spectrum te vinden, en wat mij betreft kunnen christelijke politieke partijen met allerlei partijen samenwerken, zolang die de democratische rechtsstaat respecteren. Maar het verbinden van het christendom met een specifieke politieke stroming of richting leidt al snel tot politisering van het christendom. Christenen die het christendom eerst versmallen tot een conservatieve agenda en vervolgens koortsachtig op zoek gaan naar seculiere bondgenoten om die agenda uit te voeren, lopen volgens mij dat risico. Maar wat baat het iemand dat hij de wereld wint en zijn ziel verliest?
De auteur is hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen en hoogleraar missiologie en interculturele theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.