Aidsepidemie slaat toe op nieuwe fronten
Sub-Sahara Afrika leek ten dode opgeschreven. Aids versloeg er zijn miljoenen. Inmiddels is het tij op het zwarte continent enigszins gekeerd. Het nieuwe front van de ziekte is verlegd naar de Arabische wereld, Oost-Europa en Centraal-Azië. De belangrijkste vijanden? Stigmatisering en taboes.
Sabera voelde zich zo ongelooflijk moe. Ze was ook om de haverklap ziek. Het leek op een griep, maar dan wel één die niet echt over wilde gaan. Ontstekingen staken in haar lichaam steeds weer de kop op.
Naar de dokter gaan, was makkelijker gezegd dan gedaan. Want wat moet je beginnen als Sudanese vrouw in Libië? Het schamele spaargeld dat zij en haar man bij elkaar hadden geschraapt, was nodig om in hun levensonderhoud te voorzien. En, belangrijker nog: om de overtocht naar Europa te betalen. Een hoge ziektekostenrekening konden ze dus echt niet gebruiken.
Toen het niet langer ging, toog Sabera toch naar de dokter. Eén test was voldoende: ze was met hiv besmet, het gevreesde virus dat aids veroorzaakt. En niet alleen zij, maar ook haar kindje. Van een medische behandeling kon geen sprake zijn, zei de arts. Regels zijn regels, sprak hij nog enigszins verontschuldigend.
Diezelfde regels bepaalden dat Sabera het land uit werd gezet, samen met haar man en kind. Terug naar Sudan. Daar ging het van kwaad tot erger. Haar echtgenoot verdween achter de tralies omdat hij illegaal de grens was overgestoken. Sabera’s baby overleed kort na haar deportatie aan aids.
Geen bedden
En toen kwam ook nog eens het auto-ongeluk. Met een gebroken schouder en dijbeen belandde Sabera in het ziekenhuis. „Zodra ik de dokter vertelde dat ik hiv-positief was, deinsde het hele medische team achteruit”, vertelde de Sudanese later aan MENA Rosa, een internationale organisatie die zich in het Midden-Oosten en Noord-Afrika inzet voor vrouwen die met hiv zijn besmet. „Binnen een halfuur was ik in een ander hospitaal. Maar zodra ze daar mijn status lazen, was de boodschap: Geen bedden beschikbaar. Uiteindelijk heb ik moeten liegen over mijn gezondheidstoestand om elders een behandeling te krijgen.”
Hoe ze aan het virus is gekomen, is Sabera nog altijd een raadsel. Mogelijk door een transfusie met besmet bloed. Dat zou bepaald niet de eerste keer zijn in een Sudanees ziekenhuis. Misschien door haar echtgenoot. Was hij haar altijd trouw geweest?
Het relaas van Sabera staat niet op zichzelf. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika (de zogenaamde MENA-landen) doen duizenden vergelijkbare verhalen de ronde. Hoewel de 23 landen in het MENA-gebied het laagste aantal hiv-besmettingen ter wereld kennen (gemiddeld minder dan 0,1 procent van de bevolking), is de regio een toenemende bron van zorg. Het aantal hiv-gevallen neemt nog jaarlijks toe en bedraagt inmiddels naar schatting bijna 250.000. Het aantal doden door aan aids gerelateerde ziekten liet jarenlang ook een stijgende lijn zien, maar lijkt sinds 2015 gestabiliseerd.
Kwetsbare groepen
Besmetting met het hiv-virus komt vooral voor in kwetsbare groepen in de samenleving of in populaties waar een taboe op rust. Bekende risicogroepen zijn: werkers in de seksindustrie, homoseksuelen, drugsgebruikers en vluchtelingen.
De cijfers variëren sterk per land. Iran telt een bovengemiddeld aantal hiv-besmettingen als gevolg van het injecteren van drugs met vervuilde naalden. Dat is verklaarbaar, omdat de Islamitische Republiek als belangrijk doorvoerland geldt voor heroïne die in Afghanistan wordt geproduceerd. In Sudan werken meer dan 200.000 vrouwen in de seksindustrie, ruim twee keer zoveel als in de meeste andere MENA-staten. Statistieken over het aantal homoseksuelen dat in het Midden-Oosten en Noord-Afrika hiv-positief is, zijn per definitie onbetrouwbaar. Alleen landen als Egypte, Libanon en Tunesië doen serieuze pogingen data op dit vlak bij te houden.
Het gebrek aan betrouwbare cijfers weerspiegelt meteen de kern van het hiv-probleem in de MENA-regio. Ongeveer de helft van de mensen die drager van het hiv-virus zijn, is zich bewust van die besmetting. Daarvan is circa 59 procent onder behandeling. En van dat percentage ontvangt driekwart antiretrovirale medicijnen, de enige manier om hiv en aids goed te bestrijden. Dat betekent dat in totaal 22 procent van alle patiënten een effectieve behandeling krijgt. Ook hier variëren de cijfers sterk per land: in Algerije krijgt 80 procent van de hiv-patiënten de juiste medicatie; in Sudan slechts 15 procent.
Als mensen zich al bewust zijn van hun medische toestand, zwijgen ze daar in veel gevallen over. Dat heeft enerzijds te maken met het feit dat sommige risicogroepen, zoals drugsgebruikers, zijn gecriminaliseerd. Op homoseksualiteit staat in een aantal landen zelfs de doodstraf.
Gevoeligheden
Maar ook culturele en religieuze taboes spelen een belangrijke rol. In de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw vertrouwden regeringen van MENA-staten nog op normen als huwelijkstrouw en het ontmoedigen van seks voor het huwelijk. Veel overheden ontkenden het bestaan van een aidsprobleem binnen hun grenzen. Anno 2019 is die houding allang niet meer vol te houden, maar onbespreekbare gevoeligheden en daarbij behorende stigma’s blijven volop bestaan, evenals cultuurgebonden risicofactoren zoals polygamie.
Over het geheel genomen worden in meerderheid meisjes en jonge vrouwen getroffen: 58 procent van de nieuwe besmettingen doet zich in deze categorie voor. Ook daar spelen culturele factoren een rol, legt Rita Wahab, de Libanese regiocoördinator van MENA Rosa, uit. „Vrouwen worden in patriarchale samenlevingen al achtergesteld vanwege het feit dat ze vrouw zijn. Als je dan ook nog met hiv bent besmet, word je dubbel gediscrimineerd.”
De MENA-landen vormen niet de enige regio in de wereld waar hiv en aids oprukken. In het zuiden van de Verenigde Staten is ook een toename te zien. Die heeft deels vermoedelijk te maken met de toestroom van illegale immigranten uit Latijns-Amerika, een kwetsbare groep – met alle risico’s van dien.
Een gebied dat Unaids, de VN-organisatie die zich met de bestrijding van hiv en aids bezighoudt, echter veel meer zorgen dan de VS baart is Oost-Europa en Centraal-Azië. Naar schatting 0,8 procent van de bevolking in de leeftijd van 15-49 jaar is daar met het hiv-virus besmet. Zo’n 70 procent daarvan bevindt zich in Rusland. Tussen 2010 en 2017 groeide het aantal nieuwe besmettingen in de hele regio met 30 procent. In 2017 stierven 40.000 mensen aan aids of daaraan gerelateerde ziekten.
Ook in deze landen geldt dat betrouwbare statistieken lang niet altijd voorhanden zijn. Net als in de MENA-staten heeft dat alles te maken met criminalisering, stigmatisering en taboes. Internationale gezondheidsorganisaties vrezen dan ook dat het werkelijke aantal hiv-besmettingen fors hoger ligt dan de officiële cijfers.
Koploper
Opvallend is het hoge aantal besmettingen dat door drugsgebruik met vervuilde naalden wordt veroorzaakt. Meer dan 3 miljoen mensen in Oost-Europa injecteren zichzelf met verdovende middelen, een kwart van het totale aantal verslaafden wereldwijd dat zich op die manier drugs toedient. Rusland is koploper, met 1,8 miljoen gebruikers. In veel landen bestaat strenge wetgeving tegen drugsgebruik, waardoor het aantal verslaafden in gevangenissen hoog ligt.
Hoewel in veel landen in Oost-Europa en Centraal-Azië preventie- en behandelprogramma’s zijn opgezet, blijft het aantal hiv-gevallen toenemen. Unaids wijt die stijging niet alleen aan criminalisering en heersende taboes, maar ook aan de houding van regeringen, die onvoldoende besef van urgentie hebben. In diverse landen wordt buitenlandse ngo’s die zich voor de strijd tegen hiv/aids inzetten, het werken lastig gemaakt. Ook overheidsfinanciering van campagnes om verspreiding van de ziekte in te dammen laat ernstig te wensen over.
Unaids waarschuwt dat de kloof tussen het aantal hiv-gevallen en het aantal patiënten dat effectief kan worden behandeld steeds groter wordt. Meer bewustwording, uitbreiding van testmogelijkheden en verbeterde toegang tot antiretrovirale medicijnen zijn volgens de VN-organisatie dan ook essentieel om de epidemie het hoofd te bieden.