Nederland verliest slag na slag in EU
Nederland werkt aan zijn profiel in de Europese Unie: bevoegdheden niet te snel overdragen en streng zijn voor zwakke eurolanden. Maar daadwerkelijk iets bereiken, dat valt niet altijd mee.
„De Europese Unie moet zich niet met ons sociaal beleid bemoeien”, zei Tweede Kamerlid Eppo Bruins (ChristenUnie) vorige week tegen het Reformatorisch Dagblad. Maar dat doet het wel; vorige week nam de Europese Unie de richtlijn werk-privébalans aan, waarin staat dat elke kersverse ouder minimaal recht heeft op twee maanden betaald verlof.
De Nederlandse minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) stemde als een van de weinigen tegen. Lidstaten mogen zelf bepalen op hoeveel verlof ouders recht hebben na de geboorte van hun kind, vindt hij. Maar nu de richtlijn is aangenomen, gaat Koolmees deze wel „netjes uitvoeren.”
Paniek
Het voorval is typerend voor de geringe invloed van Nederland binnen de Europese Unie.
Enkele maanden geleden werd, na een fanatieke Franse lobby, het pulskorvissen in het verdachtenbankje geplaatst. De vismethode, waar met elektrische stootjes vangst wordt binnengehaald, werd met name door Nederlandse vissers bij wijze van experiment gebruikt. Landbouwminister Carola Schouten (CU) reisde op dankdag zelfs naar vissersdorp Urk om steun te betuigen.
Het leek allemaal weinig uit te maken. Was het kabinet eerst van plan zich fel tegen een verbod te verzetten, meer dan streven naar een goede regeling voor de gedupeerde vissers kon de regering niet doen. Deze dinsdag viel het doek voor de pulsvissers.
In aanloop naar de verkiezingen voor het Europees Parlement op 23 mei wil een deel van de Nederlandse politiek laten zien dat ze tegen ongebreidelde uitbreiding van bevoegdheden voor de Europese Unie is.
Verworpen
Dat zich dat niet altijd in stemgedrag omzet, bleek vorige week. De initiatiefwet van Kees van der Staaij (SGP), waarin staat dat voor overdracht van bevoegdheden aan de Europese Unie een tweederde meerderheid in het Nederlands parlement nodig is, werd verworpen in de Eerste Kamer.
Recent vierde Nederland nog een kleine overwinning. De Tweede Kamer en het kabinet waren tegen de zogenoemde ww-export, waarin arbeidsmigranten die terug zijn in eigen land langer recht houden op hun uitkering. Minister Koolmees gaf aan er alles aan te doen om uitbreiding tegen te houden, maar dat de kans van slagen klein was.
Uiteindelijk lukte het hem, samen met onder meer Duitsland en België, om het voorstel voorlopig van tafel te krijgen. Hulp van buurlanden was cruciaal om deze overwinning in de Europese Unie te kunnen boeken.
Vorige week kwam het volgende voorval alweer naar buiten. Minister Wopke Hoekstra van Financiën is niet van plan om geld in een Europese pot te stoppen om zwakke landen te redden. Dit zogenoemde schokfonds komt uit de koker van de Franse president Macron. Volgens Nederland moet elk land zelf ervoor zorgen dat het op eigen benen kan staan. Een schokfonds zou ertoe leiden dat er permanent geld van de rijke Europese landen naar de armere landen stroomt.
Stijf
Maar of Hoekstra zijn poot stijf houdt als het voorstel op tafel ligt, is nog afwachten. En of die stijve poot dan kan voorkomen dat Nederland toch een bijdrage gaat leveren aan de pot voor zwakke landen, dat is al helemaal onzeker. Of gaat Nederland dan als braafste jongetje van de klas alles weer „netjes uitvoeren”?