Met systeemvriend Taiwan systeemrivaal China pareren
Het is er wat vroeg voor, maar als nu het woord van het jaar gekozen zou worden, dan weet ik mijn keuze: systeemrivaliteit. Of toch liever de positieve variant: systeemvriendschap?
Wat is dat, systeemrivaliteit? Dat is de opdringerigheid ervaren van een alternatief bestuursmodel. Systeemrivaliteit is natuurlijk van alle tijden. Ik ken het nog van vroeger, toen de buurjongen wél op zondag buiten mocht spelen en ik niet.
Waarom de term nú opkomt? Vanwege de opmars van de Chinezen, die met betonmolens en bouwkranen oprukken tot aan de randen van Europa. En er zo voor zorgen dat hun belangen tot ver buiten de grenzen van het eigen rijk zijn veiliggesteld.
Daarmee komt het bestuursmodel dat China hanteert, en dat ”autoritair staatskapitalisme” heet, dichtbij de Europese voordeur en er zelfs áchter. Wie als Europeaan zaken doet met Chinese bouwbedrijven, krijgt de Chinese staat er vanzelf als partner bij. Staatskapitalisme is nu eenmaal een kluwen van private en publieke belangen die zich nauwelijks laat ontwarren.
Een Europese overheid die zich hierdoor niet laat afschrikken, moet weten wat ze doet: voor je het zelf in de gaten hebt, stem in je in met de kleine lettertjes in het contract: „mondje dicht, beursje open”. Bijna vanzelf maak je deel uit van een ander systeem, van een andere leefwereld, waarin respect voor mensenrechten, bescherming van privaat eigendom en erkenning van de waardigheid van het individu ondergeschikt zijn aan de macht van partij en staat.
Lange tijd klonk dit als een ver-van-mijn-bedshow, maar die tijd is voorbij. Deze levensbeschouwelijke ‘aliens’ ontpoppen zich immers als commercieel aantrekkelijke kandidaten voor de aanleg van havens, maar ook van hét zenuwcentrum van onze maatschappij: het digitale netwerk. Wat het Chinese telecombedrijf Huawei wil met Europa’s 5G-netwerk laat zich zo omschrijven.
Denk niet dat Brussel met de typering van China als systeemrivaal een principieel standpunt inneemt. Nu de hete adem van de Chinese draak voelbaar wordt, gaan we in Europa tegensputteren, maar toen die draak nog vanalles mankeerde, waren we als vertegenwoordigers van de democratisch rechtsstaat niet vies van opportunistisch handjeklap met deze systeemrivaal, tot op het gênante af.
Geen enkel land is daar meer getuige van geweest dan Taiwan, de kleine eilandstaat voor de kust van het Chinese vasteland. Wat Europa nu een beetje begint te ervaren, kent Taiwan al tientallen jaren in het kwadraat. China maakt immers aanspraak op dit land, en bekrachtigt dat met de opstelling van raketten en ander schiettuig.
Daar komt bij dat Taiwan als democratische rechtsstaat bij uitstek de systeemrivaal van China is: het houdt de waarden van het vrije Westen tot dicht onder de neus van Peking.
Dan zou je verwachten dat deze systeembondgenoot van het Westen alle steun krijgt die het verdient. Niet dus. In de internationale politiek –de Europese incluis– wordt Taiwan als een melaatse behandeld en is niet Tapei, maar Peking ieders diplomatieke partner.
Wie, zoals Europa, zó nadrukkelijk deze bedenkelijke keuze heeft gemaakt, moet nu niet klagen over een systeemrivaal die te dichtbij komt. Maar beter is dat Brussel wat principiëler wordt in de omgang met systeemvrienden wereldwijd. Taiwan zou een goede kandidaat zijn.