Het lijken totaal verschillende werelden: douchen én bomen zagen in een regenwoud. Toch is er een verband, want in zeep en shampoo zit palmolie. En om die te produceren wordt bos gekapt om plaats te maken voor de verbouw van oliepalmen. Palmolie boycotten? Niet doen, zeggen deskundigen. Koop liever olie uit duurzame plantages.
Nu zijn die palmen niet de enige oorzaak van boskap. Zo zijn ook de verbouw van soja (veevoer voor onze kippen, varkens en koeien), en extensieve veeteelt als schuldigen aan te wijzen, naast maïsteelt en houtproductie. De vijf genoemde sectoren zijn verantwoordelijk voor zeker de helft van de wereldwijde ontbossing, weet Paul Wolvekamp, medewerker bij de ontwikkelingsorganisatie Both Ends.
CO2-emissie
Volgens recente berekeningen draagt die ontbossing voor 15 procent bij aan de wereldwijde emissie van CO2. Behoud van bos helpt dus om het klimaat te verbeteren. Bossen zijn ook een bron van medicijnen en voedsel. Wolvekamp: „Er is berekend dat 1,3 miljard mensen direct afhankelijk zijn van bossen voor hun levensonderhoud.”
Als het om biodiversiteit gaat –soortenrijkdom– is die van het regenwoud ongekend groot. Ter illustratie: op één hectare bos in het Amazone-regenwoud kunnen wel 100 boomsoorten voorkomen; het aantal plantensoorten ligt er rond de 40.000 (in Nederland zijn zo’n 2000 soorten, inclusief de mossen).
Grootschalige boskap bedreigt dat alles. In Maleisië en Indonesië is palmolie de belangrijkste oorzaak van die kap. In 2016 bleek in Indonesië al 9 miljoen hectare bos (ruim twee keer Nederland) te zijn omgezet in plantages.
Geen boycot
Nu zou je denken: reden voor een boycot van palmolie. Toch is dat niet de bedoeling, zegt Sandra Mulder van het Wereld Natuur Fonds. „Je trekt dan je handen af van het probleem en ontzegt jezelf de mogelijkheid om de markt te beïnvloeden zodat er verantwoord met bossen wordt omgegaan.”
Wel palmolie blijven gebruiken dus, maar dan verantwoord, vindt ook Wolvekamp. „Koop duurzaam geproduceerde olie.” En die ís er dankzij de inzet van de internationale organisatie RSPO (Ronde Tafeloverleg voor Duurzame Palmolie). Meer dan 4000 bedrijven en een groep natuur- en ontwikkelingsorganisaties, waaronder het WNF en Both Ends werken daarin samen om de verantwoorde productie van palmolie te bevorderen. Duurzaam betekent onder meer dat er geen ontbossing meer plaatsvindt bij het aanleggen van een plantage, dat mensen niet van hun land worden gezet, en arbeiders goede arbeidsvoorwaarden krijgen.
Onder de deelnemers aan het platform zijn plantagehouders, financiers (banken, investeringsmaatschappijen) en afnemers van palmolie, waaronder multinationals als Unilever en Nestlé. Wereldwijd heeft de RSPO ervoor gezorgd dat op 2,8 miljoen hectare plantages gecertificeerde olie wordt geleverd – 19 procent van de olie is gecertificeerd.
Opkomst China
Nog genoeg te doen dus, maar de groei van de markt voor verantwoorde palmolie stagneert, zegt Mulder, en als oorzaak ziet zij de opkomst van China en India als opkopers van palmolie. „Met ons werk richten we ons nu vooral op Azië, want daar zitten de grootste markten.”
Maar ook binnen de RSPO-familie is er nog werk te doen. Zo vervuilt nog teveel niet-gecertificeerde palmolie de markt: ze wordt ook nog te vaak door RSPO-leden opgekocht. Verder besluiten steeds meer kleine boeren palmolie te gaan verbouwen. Doordat hun productie laag is, is het verleidelijk om meer plantages aan te leggen en daarvoor wordt dan toch weer bos gekapt. Met betere methoden wordt dat overbodig en het WNF en Both Ends willen daar graag bij helpen.
Waar is het keurmerk?
Palmolie wordt op grote schaal in tal van voedingsmiddelen gebruikt, zoals in pindakaas, margarines, chips en koekjes.
Er is een keurmerk voor verantwoord geproduceerde palmolie, maar veel bedrijven willen dat niet op hun producten zetten. Palmolie heeft nog zoveel negatieve gevoelswaarde, dat zelfs goede olie onvermeld blijft. Het RSPO-keurmerk is er dus wel, maar wordt sporadisch aangetroffen.
Wie in Nederland bang is regenwoud-onvriendelijke palmolie te kopen die kan gerust zijn: van alle voedingsmiddelen die hier worden verkocht bevat bijna 90 procent duurzaam verbouwde palmolie.
Het advies van experts blijft: vraag in een winkel naar de herkomst van een product, en maak kenbaar in de schappen producten te willen zien die verantwoord geproduceerde palmolie bevatten. De ervaring leert, aldus deskundigen, dat kritische bevraging van winkeliers als het gaat om de herkomst van producten helpt bij het aanpassen van het aanbod.
Omdat banken, pensioenfondsen en andere financiële instellingen vaak ook investeren in de palmolieproductie loont het de moeite ook deze instanties te bevragen op hun olieplantagebeleid alvorens er geld te ‘parkeren’ of te beleggen.
Nederland heeft een ereschuld als het gaat om palmolie: tijdens de koloniale tijd brachten Nederlanders, samen met de Britten de oliepalm vanuit Afrika naar Zuidoost-Azië.