Na zeventien jaar mag levenloos geboren kindje geregistreerd worden
De datum staat in haar geheugen gegrift: 26 oktober 2001. Op die dag verliest Irma van den Heuvel (38) uit Ridderkerk haar ongeboren kind. Het eerste. Zeventien jaar later mag ze haar dochter alsnog laten registreren.
„De zwangerschap ging heel goed, tot een week of 38. Ik voelde al een paar dagen geen leven meer, maar dacht dat dit kwam doordat het kindje minder ruimte kreeg om te bewegen. Toen de bevalling begon, hoorde de verloskundige geen hartje meer. De navelstreng zat vier keer om het hoofdje. Ook zat er een knoop in. Waarschijnlijk is dit de oorzaak van haar overlijden geweest.
Mijn man Hendrik en ik waren nog maar eenentwintig toen het gebeurde. Het was heel overweldigend, we hadden er weinig rekening mee gehouden dat zoiets zou kunnen gebeuren. Na de bevalling waren we blij dat we elkaar nog hadden. En we mochten ervaren dat we steun van de Heere kregen.
We hebben ons kind de naam Marlinde gegeven. Van tevoren waren we van plan haar te vernoemen naar onze moeders, en dat hebben we gedaan. Ze was zoals we haar verwacht hadden, hoe gek dat ook klinkt.
Dezelfde avond mochten we Marlinde mee naar huis nemen, tot aan de begrafenis is ze bij ons geweest. In plaats van een koelsysteem hebben we koelelementen bij haar gelegd. Zo konden we toch voor Marlinde zorgen en onze liefde uiten, ook al merkte ze het niet.
Zelf was ik er na de geboorte niet zo mee bezig dat ons kind niet kon worden geregistreerd. Mijn man Hendrik had er meer moeite mee. Hij gaf onlangs aan dat hij het doen van geboorteaangifte gemist had. De begrafenisondernemer heeft wel aangifte van overlijden gedaan in Dordrecht, waar Marlinde officieel geboren is. Ze is daar ook in ons trouwboekje bijgeschreven.
Wet
Voor de wet is onze zoon ons eerste kind, maar dat is niet zo. Ik moest geregeld uitleggen dat we nog een kindje gehad hadden. Bijvoorbeeld op het consultatiebureau. De medewerkers kregen de administratie van de gemeente doorgestuurd en daar staat Marlinde niet bij.
Ik vind het heel fijn dat het vanaf nu wel mogelijk is om Marlinde te laten registreren. We zijn zeker van plan om dit te gaan doen. Hoewel Marlinde niet heeft geleefd, is de registratie een erkenning dat ze er is geweest. Dat we vier kinderen hebben gekregen in plaats van drie. Na Marlinde kregen we nog twee jongens en een meisje.
We weten nog niet wanneer we Marlinde gaan laten registreren. Eerst wilden we het doen op dezelfde dag als ze jarig zou zijn, maar dat duurt nog lang. Ook weet ik nog niet of we de aangifte samen met onze drie kinderen zullen doen, of alleen als ouders. We hebben de kinderen er de afgelopen tijd wel bij betrokken, maar hun zegt het toch minder dan ons. Ze hebben Marlinde niet meegemaakt.
Rust
De zwangerschappen na Marlinde waren voor mij aan de ene kant spannend: ik heb veel controles gehad. Maar we werden ook bemoedigd uit wat er in Jesaja 43:19 staat: Ziet, Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Die tekst gaf ons rust en de Heere heeft het ook waar gemaakt.
Nu deze wetswijziging in het nieuws is, ben ik weer wat meer met de periode na de geboorte en het overlijden van Marlinde bezig geweest. Ik maakte me er na de bevalling niet zo druk om dat ze niet geregistreerd kon worden. Zwaarder woog voor mij de vraag of ze bij de Heere mag zijn. Dat is belangrijker dan dat ze hier geregistreerd staat.”
Wetswijziging voorziet in behoefte ouders
Ouders kunnen sinds maandag hun levenloos geboren kinderen laten registreren in de basisregistratie personen. Ook baby’s die in het verleden levenloos ter wereld zijn gekomen, kunnen worden geregistreerd. Hetzelfde geldt voor miskramen, al is daarvoor wel een akte van geboorte nodig.
NPV-directeur Diederik van Dijk (47) vindt de wetswijziging „fijngevoelig en gepast.” „Het blijkt te voorzien in een behoefte. Als een kindje levenloos ter wereld komt, hebben ouders de wens om het te erkennen en te registreren.”
Hoewel Van Dijk positief is over de wijziging, die volgt op een breed gesteunde petitie, ziet hij tegelijkertijd een paradox met de abortuspraktijk in Nederland. „Er zijn 30.000 abortussen per jaar. Enerzijds vinden mensen dat ongeboren leven waardevol is en erkenning verdient. Anderzijds wordt een foetus tot en met 24 weken gezien als een klompje cellen. Terwijl het dan ook over een kindje gaat.”
Komt er een kentering in de manier waarop er tegen ongeboren leven wordt aangekeken? Van Dijk vindt dat te optimistisch gedacht. „Maar ik ben blij met deze erkenning van het ongeboren leven en hoop dat dit denken over het wonder van nieuw leven nog verder mag opgloeien.”