Herman de Boer wil uierontsteking genezen zonder antibiotica
Door uierontsteking gaan veel melkkoeien vervroegd naar de slacht. Behandeling met antibiotica is steeds minder gewenst, omdat bacteriën daar ongevoelig voor worden. De Leidse hoogleraar-ondernemer Herman de Boer ontwikkelt een andere aanpak.
Uierontsteking én een goede behandeling ervan zorgen in de melkveehouderij voor kopzorgen. Ontstekingen in een of meerdere kwartieren –delen van de uier– kunnen leiden tot een fikse verlaging of zelfs het geheel opdrogen van de melkstroom.
Toen boerenzoon Herman de Boer uit het Friese Oosterwolde decennia terug promotieonderzoek deed in Groningen, raakte hij gefascineerd door het gemak waarmee veehouders gebruikmaakten van antibiotica. Ook maakte hij zich zorgen over de snelheid waarmee bacteriën resistentie ontwikkelden.
Tegenwoordig is hij als hoogleraar in Leiden nog altijd betrokken bij onderzoeken op het gebied van rundergezondheid, met name uiergezondheid. „Antibiotica werken prima, maar ik heb ook gezien –al was het destijds in een laboratoriumomgeving– dat bacteriën zich vaak binnen een paar dagen kunnen aanpassen en ongevoelig worden.”
De Boer ging op zoek naar andere manieren om ziekten aan te pakken. Vijftien jaar geleden richtte hij een bedrijf op voor de ontwikkeling van een geneesmiddel tegen spierdystrofie (ziekte van Duchenne). Dat bedrijf verkocht hij aan een branchegenoot toen hij met zijn gezin vanuit Leiden terug wilde naar Friesland. „Ik had al bemoeienis met verschillende biotechnologiebedrijfjes. Dat hoorde je destijds als hoogleraar niet te doen. Tegenwoordig is dat anders: er worden in Leiden en omgeving veel biotechnologiebedrijven opgezet, mede met hulp en ondersteuning van wetenschappers van de universiteit.”
Resistentie
In Friesland kwam De Boer weer middenin de melkveehouderij terecht. „Met boeren sprak ik vaak over mastitis, ofwel uierontsteking. Vrijwel alle melkveehouders realiseren zich dat er te veel antibiotica worden gebruikt. Ze willen er wel van af, maar weten niet hoe.”
Niet alleen bij uierproblemen werden veelvuldig antibiotica ingezet, ook bij het begin van de droogstand, de rustperiode voor de koe van zes tot acht weken tot de geboorte van een kalf. „Door de gesprekken met boeren raakte ik er steeds meer van overtuigd dat er mogelijkheden lagen in het inzetten van het afweersysteem van de koe zelf”, legt De Boer uit.
Probleem daarbij is de letterlijke barrière tussen het uierweefsel en de rest van het koeienlijf. „Koeien zijn sterke dieren. Kijk maar eens hoe een koe blijft staan tijdens een keizersnede. Ook het afweersysteem van koeien is zeer sterk. De vele afweercellen die bij een infectie elders in het lichaam worden aangemaakt, kunnen echter moeilijk via de bloedbaan in de uier komen. Dat neemt wel een week in beslag. De bacteriën, die zich eens per dertig minuten in aantal verdubbelen, hebben dan al een enorme voorsprong”, doceert de hoogleraar.
„De infectie blijft daardoor bestaan, afweercellen en infectie voeren wisselend de boventoon. Zo blijft de infectie subklinisch bestaan, dat wil zeggen zonder dat je iets aan het dier ziet. Daarbij is er een verhoogde kans dat er ineens een klinische infectie ontstaat. Als dat gebeurt, is de boer nóg verder van huis. Hij moet dan met antibiotica aan de slag, met een groot risico op weefselschade en een verminderde melkproductie.”
Bloed
Met het gegeven dat de afweer niet op tijd bij de infectie kan komen, is De Boer aan de slag gegaan. Hij ontwikkelde een methode waarbij uit een kleine hoeveelheid bloed voldoende immuuncellen kunnen worden gehaald, die vervolgens in het ontstoken kwartier kunnen worden gebracht. „Het gaat dus om diereigen cellen die specifiek tegen die betreffende besmetting werken. In het laboratorium hebben we aangetoond dat die immuuncellen de bacteriën doden.”
Onder de naam Mastivax heeft De Boer een bedrijf opgericht dat de techniek op de markt gaat brengen. Doordat gebruik wordt gemaakt van lichaamseigen stoffen, zijn er geen ingewikkelde registratieprocedures vereist. De Boer: „Het gaat niet om een geneesmiddel maar om een behandelmethode.”
Veehouders moeten nog wel „enkele jaren” geduld hebben, schat De Boer. Eerst moet nog blijken hoe snel infecties aangepakt kunnen worden en hoeveel behandelingen er nodig zijn.