Dr. W. Dekker: Paulus bracht op Areopagus boodschap van de omkeer
In de afgelopen zeven jaar schreef dr. W. Dekker zijn dissertatie en twee boeken over missionair kerk-zijn. Met de verschijning van zijn boek ”Verbonden en vervreemd” rondt hij zijn trilogie donderdag af.
Het 208 pagina’s tellende boek gaat volgens dr. Dekker over „een beperkt stukje Bijbel.” Toch vond hij het niet moeilijk om elf hoofdstukken vol te schrijven over de rede van Paulus op de Areopagus uit Handelingen 17:22-31. „In die paar verzen haalt Paulus een halve theologie overhoop. Het gaat over schepping, opstanding, bekering en het laatste gericht”, aldus dr. Dekker. „En vervolgens staat er dat er een paar mensen tot geloof komen. Dat roept de vraag op wat daarmee bedoeld wordt.”
Waarom hebt u Paulus’ rede op de Areopagus als uitgangspunt van uw boek genomen?
„In discussies over missionair-zijn verwijzen mensen vaak naar dit Bijbelgedeelte. De rede lijkt uit twee delen te bestaan. Ik heb me verbaasd over het gemak waarmee zij dan de nadruk leggen op ofwel het eerste, ofwel het tweede gedeelte van die rede. Mensen die zich richten op het eerste gedeelte, beargumenteren dat de kerk veel van de wereld kan leren. Paulus gaat immers in gesprek met de epicureeërs en stoïcijnen en hij haalt daarbij zelfs een pantheïstische dichter aan. Wie zo redeneert, lijkt totaal te vergeten wat er in het tweede deel van de rede staat.
Aan de andere kant zijn er mensen die zich alleen richten op het tweede deel. Zij grijpen de reactie van de toehoorders op de boodschap van Paulus aan om te beweren dat het fout is om aansluiting bij de mensen van de wereld te zoeken en zeggen dat Paulus dit later ook nooit meer zo heeft gedaan. In Korinthe kwam hij alleen met de boodschap van het kruis. Dat moeten wij ook doen, ongeacht de context van de hoorders, wordt dan gezegd. Ik ben het daarmee oneens. De rede van Paulus is exemplarisch voor hoe hij het vaker deed in zijn prediking onder de heidenen.
Ik zag het dus als een uitdaging te schrijven over de eenheid van de rede. Dan moet je proberen de verbinding tussen beide delen te zoeken.”
Waarin zit die verbinding volgens u?
„In de thematiek van het goede leven. Het denken over het goede leven komt op verschillende manieren terug in de filosofieën van de epicureeërs en stoïcijnen. Volgens die eerste groep zat dat vooral in het genieten met mate, terwijl de laatsten probeerden zoveel mogelijk de kracht in zichzelf te zoeken en afstand te nemen van de woelige wereld. Bij de epicureeërs speelde een godheid geen grote rol, maar bij de stoïcijnen was de godheid de garantie voor het bestaan der dingen.
Paulus vindt het blijkbaar van belang bij hun denkwereld aan te sluiten. Maar daar blijft het niet bij. Hij gaat verder door te zeggen dat er een omkeer nodig is tot de levende God van Israël om het goede leven te bereiken. Juist dat woordje ”omkeer” is de kern van zijn boodschap. Nú roept God alle mensen tot omkeer, want binnenkort komt de dag van het oordeel, dat wordt uitgevoerd door Jezus, Die door God uit de doden is opgewekt.
Dat het ging om omkeer, was een heldere en ingrijpende boodschap. Er werd in de Thora al veel over gesproken, maar ook bijvoorbeeld in de Bergrede. Het gaat ook daar om het staande blijven in het gericht, zoals in de gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwer. Die apocalyptische gedachte van het naderende gericht zit door hele Nieuwe Testament verweven.”
Maar zit die verontwaardiging van de toehoorders niet eerder in Paulus’ spreken over de opstanding der doden?
„Het lijkt inderdaad alsof de hoorders op opstanding afknappen. Het is ook wel zo dat het hen vreemd in de oren klinkt. Maar ze hadden een probleem met het hele verhaal.”
In het boek gaat u uitvoerig in op de lichamelijke opstanding als historisch feit. Hoe kijkt u daar zelf tegenaan?
„Na Zijn opstanding is Jezus alleen verschenen aan degenen die Hem al kenden. Zij herkenden Hem aan Zijn stem. Dat is iets van de toekomst die al is aangebroken, maar die niet past in deze wereld. Door alle discussies over de historiciteit en lichamelijkheid van de opstanding van Christus proberen we de opstanding teveel binnen de wereld te houden. We moeten helemaal niet doen alsof we het feit van de opstanding zouden kunnen tackelen en de Bijbel op een te menselijke, begrijpelijke maat willen snijden. Zolang wij de boodschap verkondigen waarbij de opstanding teveel binnen deze wereld blijft en niet iets is van de nieuwe wereld, vertellen wij ons verhaal niet goed. En dan kunnen we reacties krijgen van mensen die zich afvragen waarom Jezus niet gewoon aan iedereen op straat in Jeruzalem is verschenen.
De opstanding van Christus is niet te vergelijken met de opwekking uit de doden van bijvoorbeeld Lazarus. Het is veel meer. Het nieuwe leven is aan de overzijde. Daarom is het wel logisch dat Jezus alleen aan mensen die Hem kenden en Hem herkenden is verschenen. Dat is begrijpelijk, maar tegelijk ongrijpbaar.”
Paulus spreekt wel over de opstanding, maar niet over het kruis. Hoe komt dat?
„Het is opvallend dat Paulus het kruis niet noemt. Dat doet hij bijvoorbeeld wel in een vergelijkbare passage in de Romeinenbrief. Maar de strekking van zijn boodschap hier is dat alleen degene die werk maakt van de omkeer en die zichzelf tegenkomt als een onwillige persoon, ook zal gaan zien waarom het zo diep moest gaan in het kruis van Christus. Waarom heel ons oude leven, waarin we zo vast zitten, de dood in moest. Het nieuwe leven is geen prestatie van ons, maar een geschenk vanuit de opstanding van Christus als zijnde het nieuwe leven dat ons geschonken is. Wie verstaat hoe diep de omkeer gaat, krijgt het kruis nodig.
Door zo te denken, komen kruisiging en opstanding niet meer zo los van elkaar te staan, zoals in onze traditie vaak het geval is. Ook liturgisch worden kruisiging en opstanding vaak als losse artikelen gezien.”
In uw boek spreekt u in dat kader over „kruispasen”. Is dat de oplossing om die artikelen met elkaar te verbinden?
„Kruispasen, met onder andere de paaswake, is een liturgische vorm waarin de afsterving en opstanding gesymboliseerd worden om daar vervolgens uit te leven. Door het toepassen van zo’n vorm kunnen die artikelen meer een eenheid gaan vormen. Maar het gaat niet alleen om de vorm.
Ook in de boodschap wordt vaak een bepaalde zin los gebruikt: „Jezus is voor onze zonden gestorven.” Dat is zeker waar, maar zonder verband met de roep tot omkeer heeft die zin niets te zeggen. Jezus is niet alleen gestorven voor onze zonden, maar Hij neemt ons ook mee in Zijn dood en in Zijn opstanding. Dat wat voor mensen onmogelijk was, is door God mogelijk gemaakt. Pas door de dood van Christus en Zijn opstanding wordt het gaan van de weg van de omkeer een vreugdevolle weg en een weg met perspectief.
Door dat allemaal van elkaar los te trekken, is het sterven van Jezus voor de zonden een eigen leven gaan leiden. Dat brengt het gevaar met zich mee van goedkope genade, maar ook van onverkoopbare genade. Het gaat om één verhaal. Dan heb je in de missionaire verkondiging een verhaal dat mensen misschien niet graag horen, maar dat wel ergens op slaat. En of mensen zich daar vervolgens aan overgeven, is het geheim van God.”
Hoe bedoelt u dat precies?
„De roep tot omkeer is een roep tot gehoorzaamheid en toewijding. Die roep volg je of die volg je niet. De Bijbel zegt er niets over waarom Dionysius de Areopagiet, Damaris en sommige anderen wel geloofden en anderen niet. Dat geeft aan dat die verkiezing Gods geheim is. Van Lydia in Handelingen 16 lezen we dat de Heere haar hart opende. Dat staat hier niet. Maar deze mensen maakten wel een keuze van het hart.
Hoewel veel mensen die verkiezing van God bedreigend vinden, is het een troost voor de kerk. De vraag aan ons is of wij de radicaliteit van de zaak van omkeer aan de orde durven te stellen, zowel binnen als buiten de kerk. Omdat het daar juist over gaat. Durven en willen wij de switch maken om een leerling te zijn van Jezus Christus?”
Die oproep tot omkeer wordt door Paulus verbonden aan het laatste oordeel. U stelt in het boek dat de kerk daar troost uit haalt. Anderen beweren juist dat de boodschap van het laatste oordeel vanuit missionair oogpunt veel te somber is.
„Het spreken over het laatste oordeel wordt vaak verbonden aan de vraag of mensen kunnen ingaan door de enge poort en of zij Christus als hun Borg mogen kennen. Daar is niets mis mee. Maar het spreken over het laatste oordeel moet niet alleen tot het individuele heil worden versmald.”
Maar is dat niet juist de vraag waar het in het leven van een mens om draait?
„Ja, zeker. Maar het Bijbels perspectief van het laatste oordeel is breder. „Al ’t volk, daar ’t wreed geweld moet zwichten, wordt in rechtmatigheid geleid.” Juist midden in een wereld waarin zo vaak gevraagd wordt of God wel recht doet, ga je dan groter van Hem denken. Omdat Hij de dingen recht zet.”
Wat betekent dat dan voor het spreken over hemel en hel?
„Je kunt vastlopen in een discussie vol gedachte-experimenten over wat de hel en de hemel wel of niet zijn. Ook de Bijbel geeft er verschillende beelden van. Ik ben geen voorstander van allerlei theorievorming daarover. Het kernpunt is dat het niet allemaal zomaar goedkomt. De Bijbel spreekt over twee wegen. Dat is heel vertroostend en bevrijdend. Tegelijkertijd wordt er vaak, met name onder orthodoxe christenen, liever niet over gepraat. Waarom niet? Als God alleen maar liefde is en uiteindelijk alles wel goed komt, hebben we naar binnen en naar buiten toe geen relevante boodschap meer.”
Ligt hier ook een opdracht voor ‘in’ de kerk?
„Laat vooropstaan: het is nooit mijn bedoeling om te zeggen wat de kerk wel of niet moet doen en wat er allemaal niet deugt. Ik spreek altijd ook tot mezelf. Mijn punt in dit opzicht is dat we de boodschap van Gods oordeel niet moeten laten vertroebelen door allerlei ja-maar-discussies. Het christelijk geloof wordt juist weerbaarder wanneer de kerk vrijmoediger spreekt over de rechtvaardigheid van God, Die er door Zijn oordeel voor zorgt dat we niet voor altijd met het kwaad blijven zitten. God zal de dingen recht zetten. Daar bidden we ook om: „Laat komen Uw Rijk en Uw gerechtigheid.”
Het is voor de kerk zeker een opdracht, ook naar binnen toe. We hebben allemaal de taak om dit geluid serieus te laten klinken in de kerk. De Bijbel zegt namelijk ook dat het zeer gevaarlijk is als je de weg zo goed hebt geweten en daar vervolgens niet op gewandeld hebt.”
Dr. W. Dekker
Willem (Wim) Dekker werd geboren op 25 april 1950 in Ermelo. Na zijn studie theologie in Utrecht was hij predikant in de hervormde gemeenten van Sebaldeburen (1976), Loenen aan de Vecht (1978), Rotterdam-Delfshaven (1983) en Wezep (1991). Ook was hij een aantal jaren docent theologie van de twintigste eeuw aan de Reformatorische Bijbelschool in Zeist en aan de Christelijke Hogeschool Ede. Van 1998 tot 2015 was hij als predikant in algemene dienst werkzaam bij de IZB, vereniging voor zending in Nederland.
Met zijn boek ”Verbonden en vervreemd” sluit dr. W. Dekker zijn trilogie over missionair kerk-zijn af. Het eerste boek, ”Marginaal en missionair”, verscheen in 2011. In datzelfde jaar promoveerde Dekker bij prof. dr. A. van de Beek op de studie ”Afwezigheid van God”. Het tweede deel van de trilogie verscheen in 2015 onder de titel ”Tegendraads en bij de tijd”.