Het boek ”Theoretisch-praktische godgeleerdheid” van de nadere reformator Petrus van Mastricht verschijnt in een nieuw jasje. Ds. A. Schot: „Hij laat ons zien dat leer en leven onlosmakelijk bij elkaar horen.”
De predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet is voorzitter van Stichting Gereformeerd Erfgoed, die bezig is het ongeveer 4500 pagina’s tellend werk van Van Mastricht opnieuw uit te geven in hedendaags Nederlands. De presentatie van het eerste deel vindt woensdag plaats in het gebouw van de Gereformeerde Bijbelstichting in Leerdam. Er verschijnen in totaal zes delen van het monumentale boek van de Nederlandse theoloog Petrus van Mastricht (1630-1706).
Ds. Schot komt samen met secretaris A. A. Roukens net terug van een bezoek aan de Apeldoornse uitgeverij De Banier. De vorig jaar opgerichte Stichting Gereformeerd Erfgoed wil meer boeken van reformatoren, nadere reformatoren en puriteinen op de markt brengen, en daarvoor legt ze contacten met verschillende uitgeverijen. Zo verschijnt ”Theoretisch-praktische godgeleerdheid” in samenwerking met uitgeverij Koster uit Barneveld.
En, heeft u al afspraken kunnen maken met De Banier over nieuwe uitgaven?
Ds. Schot: „De Banier staat open voor samenwerking, maar er zijn nog geen concrete afspraken gemaakt. Isaac Ambrosius, Hellenbroek, de Erskines – aan die namen wordt gedacht.”
Begint de markt voor dit soort boeken niet een beetje verzadigd te raken?
Roukens: „Er wordt tegenwoordig veel uitgegeven, maar omvangrijke werken zoals de ”Theoretisch-praktische godgeleerdheid” van Petrus van Mastricht echter sporadisch. En dat heeft alles te maken met de aanloopkosten die aan het daadwerkelijk drukken vooraf gaan.
Stichting Gereformeerd Erfgoed is opgericht om het theologisch erfgoed van ons voorgeslacht toegankelijk te maken voor de huidige en toekomstige generaties. Het gaat dan vooral om boekwerken die vanwege de hertaal- of vertaalkosten of relatief kleine oplage normaal gesproken economisch niet haalbaar zijn voor een uitgever. Wanneer deze kosten zouden worden doorberekend in de verkoopprijs, wordt zo’n boek onbetaalbaar. Als we fondsen werven, kunnen we wel aan zo’n project beginnen.”
Van Mastricht werkte ruim dertig jaar aan zijn theologische hoofdwerk ”Theoretisch-praktische godgeleerdheid”. Wat maakt zijn boek uniek?
Roukens: „Allereerst de opbouw van het werk. Van Mastricht behandelt elk theologisch onderwerp naar aanleiding van een Schriftplaats en werkt dat verder uit in een exegetisch, leerstellig, weerleggend en een praktisch deel.”
Ds. Schot: „Verder valt op dat hij een onderwerp als het zaligmakende geloof direct aan het begin van de Godsleer behandelt en niet in het gedeelte van de toepassing van de verlossing, de zogenoemde orde des heils. De ware godgeleerdheid –„het leven voor God, door Christus”– kan alleen door een waar geloof verstaan en beoefend worden. Zonder geloof is het onmogelijk God te behagen.”
Roukens: „Van Mastricht behandelt niet specifiek de leer van de laatste dingen. Hij geeft hiervoor in de plaats een unieke historisch-theologische verhandeling van de heilsgeschiedenis van Adam tot aan zijn eigen tijd. Dit doet hij overeenkomstig de bedelingen van het genadeverbond.”
Van Mastricht gebruikt de scholastieke methode, met allerlei onderscheidingen en omschrijvingen. Begrijpen hedendaagse lezers die nog?
Roukens: „Scholastieke woorden en begrippen kunnen inderdaad soms afschrikken, maar de andere kant is dat door deze scholastieke taal het mogelijk is om heel genuanceerd te spreken over de geloofsleer.
De onderscheidingen bij het weerleggende deel in Van Mastrichts boek zijn moeilijker dan die in het praktische deel. Daarom is het voor de wat minder ervaren lezer wellicht goed om het weerleggende deel voor het laatst te houden. Ik zou dus eerst het verklarende, leerstellige en praktische deel lezen. Om de lezer te helpen, hebben we scholastieke begrippen gemerkt en toegelicht in een woordenlijst.”
Welke invloed heeft Van Mastricht gehad?
Roukens: „Tijdens zijn leven heeft Petrus van Mastricht, die onder meer in Duitsland en Utrecht doceerde, grote invloed gehad op zijn studenten. Zijn ”Theoretico-practica theologia” is na zijn dood twee keer herdrukt.”
Het oorspronkelijke werk verscheen in het Latijn, maar rond 1750 kwam er een Nederlandse vertaling op de markt. „Met de algemene neergang van de gereformeerde theologie, raakte ook Van Mastricht in vergetelheid”, zegt Roukens. „Voornamelijk in de twintigste eeuw begonnen gereformeerde theologen in Nederland Van Mastricht weer te gebruiken. Zo citeerde ds. G. H. Kersten hem in zijn Gereformeerde Dogmatiek heel vaak.”
Ds. Schot knikt. „Ik heb de oude uitgave van de ”Theoretisch-praktische godgeleerdheid” in mijn studeerkamer staan. Ik gebruikte die niet vaak, eigenlijk alleen om de citaten die ds. Kersten noemde op te zoeken. Het is goed dat er een nieuwe uitgave komt. Dit werk is tijdloos, net als de Heidelbergse Catechismus, en het waard om gelezen te worden.”
In het buitenland is Van Mastricht een stuk bekender dan in Nederland. Hoe komt dat?
Ds. Schot: „De Amerikaanse predikant Jonathan Edwards schreef: „Neem Van Mastricht voor de theologie in het algemeen, de leer, de praktijk en de polemiek, of als universele dogmatiek.” Het was volgens hem beter dan „elk ander boek in de wereld, uitgenomen de Bijbel.” Dat zegt wel iets over het belang dit werk.”
Roukens: „De bekendheid van een theoloog is relatief. Omdat er in Nederland scholen zijn die bijvoorbeeld naar Van Lodenstein en Hoornbeeck zijn vernoemd, kent iedereen hun namen. Dat zegt niet altijd iets over de bekendheid van hun werken. Waarom we iemand als Gisbertus Voetius kennen, komt vooral door het feit dat er sinds de negentiende en twintigste eeuw verschillende geschriften van hem zijn vertaald en uitgegeven.
Bij Van Mastricht was dat niet het geval, maar in de achttiende eeuw was hij in Nederland wel erg bekend. Uit veilingcatalogi blijkt dat velen de ”Theoretisch-praktische godgeleerdheid” in handen hebben gekregen, onder wie Theodorus van der Groe.”
Hoe gaat dat in zijn werk, een hertaling van een achttiende-eeuwse uitgave in gotisch schrift?
Roukens: „Dr. ir. J. A. Bunt uit Rhenen heeft sinds 2015 de Oudnederlandse tekst in de hedendaagse spelling overgezet, en deze tekst is zorgvuldig hertaald door Ruth Pieterman. Hierbij is de zinsbouw en woordkeus aangepast om het werk beter leesbaar te maken, met de bedoeling zo goed mogelijk recht te doen aan de intentie van de schrijver.
Om meer duidelijkheid te krijgen over de juiste hertaling, werd vaak de Latijnse brontekst geraadpleegd. Bij onduidelijkheden en moeilijke passages is er intensief overleg geweest met classici. Verder is er heel veel werk verricht door een aantal vrijwilligers, die elk op hun eigen kennisgebied zoals Hebreeuws, Grieks, Latijn, theologie en geschiedenis, een onmisbare bijdrage hebben geleverd. Ze zijn nog steeds druk bezig met de volgende delen. Er werkt een team van twaalf mensen aan dit project.”
Wat kenmerkt de theologie van Van Mastricht?
„Ds. Schot: „In de eerste plaats dat deze theoretisch én praktisch is. Van Mastricht omschrijft de theologie als een leer om voor God te leven, door Christus. Theorie en praktijk, leer en leven, horen onlosmakelijk met elkaar verbonden te zijn. Zo’n leven is in geestelijk opzicht het meest vruchtbare leven, en zal eerder tot jaloersheid verwekken. Wat dat betreft houdt Van Mastricht ons een spiegel voor.”
Roukens: „Het is bijzonder hoe de auteur in het praktische deel elk onderwerp toepast in een warme aansporing tot de praktijk van de godzaligheid in het leven als christen: geestelijk, kerkelijk, huiselijk, burgerlijk. Met als hoogste doel: Gods eer. Van Mastricht luistert nauwkeurig naar de Bijbel en laat Gods Woord spreken.”
---
Lees ook in Digibron:
Theologie van Van Mastricht richt zich almaar Godewaarts (Reformatorisch Dagblad, 23-02-2006)