Lange tijd zwijgen over een verkrachting
Ze maakte diverse traumatische gebeurtenissen mee, zoals een verkrachting en een brand. Nu zet Femke Alsemgeest haar persoonlijke ervaring in binnen de geestelijke gezondheidszorg (ggz) en helpt ze onder andere slachtoffers van misbruik het zwijgen te doorbreken.
Alsemgeest (36) heeft veel bagage in haar rugzak zitten. De Zuid-Hollandse hulpverlener, als ervaringsdeskundige werkzaam bij ggz-instelling Parnassia Groep, maakte tussen haar 12e en 20e een verkrachting, mishandeling, doodsbedreiging en brand mee.
Welke gebeurtenis had de meeste impact?
„Dat is lastig te zeggen. Ze hadden allemaal hun eigen weerslag op een groot deel van mijn leven. Het begon met een verkrachting door een onbekende man toen ik 12 jaar was. Dat gaf niet alleen verdriet, maar beschadigde ook mijn zelfvertrouwen. Later kreeg ik in een relatie te maken met seksueel geweld en bedreigingen. Mijn vertrouwen in mensen raakte er nog meer door beschadigd, evenals mijn zelfbeeld.
Toen ik 16 jaar was, brak er midden in de nacht brand uit bij onze buren. De ruiten van mijn slaapkamer barstten. Vanuit een diepe slaap werd ik wakker en zag de vlammen dichterbij komen. Over alle traumatische gebeurtenissen die ik meemaakte, heb ik nachtmerries gehad, maar het meest over die brand.”
Hoe kwam u thuis nadat u als tiener was verkracht?
„Ik was in paniek, maar had de term verkrachting nog nooit gehoord en wist niet hoe ik moest benoemen wat er was gebeurd. Daarbij speelde ook schaamte mee. Ik dacht: Ik vertel het morgen wel, maar de dag erna wist ik nog steeds niet hoe ik dat moest doen. Uiteindelijk werd het een lang proces van zwijgen.”
Wat merkte de omgeving aan u?
„Ik werd somber, wilde niet meer alleen naar school gaan. Na enkele weken vroeg mijn mentor op school of er iets aan de hand was. Hij gokte wat ik meegemaakt zou kunnen hebben. Toen hij uitlegde wat een verkrachting is, knikte ik. Hij vond het noodzakelijk mijn ouders in te lichten. Dat was heel emotioneel voor mijn ouders en voor mezelf. Het leidde er echter niet toe dat we er verder over in gesprek gingen.”
Hoe kwam u ertoe uiteindelijk het zwijgen te doorbreken?
„Ik probeerde zo veel mogelijk te focussen op school en later op mijn werk. Maar door de opeenstapeling van gebeurtenissen ontstond er een posttraumatische stressstoornis. Het leven werd me te zwaar. Schrijven is altijd een van mijn kwaliteiten geweest, en ik besloot alles wat er was gebeurd voor mezelf op papier te zetten. Later stuurde ik dit naar een uitgever. Dat leidde uiteindelijk tot enkele boeken. Daarmee doorbrak ik mijn zwijgen. Het luchtte me op dat ik geen grote geheimen meer had.”
Wat kan mensen die nog met zulke geheimen rondlopen, helpen om hun ervaringen te delen?
„Het komt nogal eens voor dat mensen worden behandeld voor een stoornis zonder dat er zicht is op een trauma dat daarachter schuilgaat. Toen ik was verkracht, dacht ik: Misschien ligt het aan mij, aan mijn lichaam dat zich begon te ontwikkelen tot vrouw. Door niet meer te eten, hoopte ik verder geen vrouwelijke rondingen te krijgen. In therapie stond de eetstoornis op de voorgrond maar de oorzaak kreeg minder aandacht. Dat laatste is juist belangrijk.
Het is goed dat een hulpverlener zich afvraagt wat de patiënt helpt om zaken te delen. Bijvoorbeeld door samen naar een lied te luisteren dat herinneringen bij hem oproept. De behandelaar kan dan vragen: „Wat doet dit met je en welke zin roept de meeste pijn op?” Of misschien kan een patiënt zich beter uiten als hij samen met zijn behandelaar wandelt in plaats van tegenover hem te zitten.”
U begon de website doorbreekdestilte waarop mensen hun persoonlijke verhaal kwijt kunnen. Wat valt u op in de reacties?
„Ruim de helft van de –in totaal zo’n 200– reacties komt van mannen. Een oudere man schreef wat hij in de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt en nooit met iemand had gedeeld. In veel andere gevallen gaat het over misbruik. Blijkbaar is er voor mannen en jongens een groter taboe om dat bespreekbaar te maken dan voor meisjes en vrouwen. Bij mij kunnen ze hun verhaal desgewenst anoniem kwijt.”
Wat kunnen omstanders betekenen voor iemand met een trauma?
„Als je het idee hebt dat er met iemand iets aan de hand is, is het prettig als je er een keer naar vraagt. De kans is groot dat de ander dat de eerste keer negeert of dat hij dichtslaat. Het is belangrijk af en toe terloops een opening te geven voor een gesprek: „Als er iets zou zijn, kom dan gerust bij me.” Dat biedt die persoon misschien de ruimte om op een voor hem geschikt moment zijn trauma bespreekbaar te maken.”
Aandacht voor trauma in Week van de Psychiatrie
”Psychiatrie is van ons allemaal. Een trauma ook!” Dat is het thema van de Week van de Psychiatrie, die maandag is begonnen en duurt tot en met zaterdag. Het thema maakt duidelijk dat „vrijwel iedereen met de psychiatrie te maken heeft of krijgt. Als patiënt, als partner, als familie, als behandelaar, op het werk.”
Voor de toevoeging ”Een trauma ook” is gekozen omdat „steeds duidelijker wordt hoeveel mensen psychische klachten hebben na bijvoorbeeld misbruik, mishandeling (geestelijk en/of lichamelijk), verwaarlozing of liefdeloosheid.”
Diverse ggz-instellingen en patiëntenverenigingen vragen deze week aandacht voor het thema. Doel daarvan is eerder en beter op te merken welke mensen in de knel zitten „en hun hopelijk leed te besparen. Leed dat anders vaak levenslang wordt meegedragen”, aldus de werkgroep die de week organiseert. Zaterdag heeft in Den Haag een afsluitende bijeenkomst plaats. Een van de sprekers is Femke Alsemgeest, auteur van het boek ”Doorbreek de stilte”, gericht op hulpverleners en docenten.