CU en SGP getuigen minder in de raad
Raadsleden van ChristenUnie en SGP benadrukken steeds minder dat iedereen zich aan Gods Woord moet houden. Daarnaast nemen de verschillen van opvatting tussen beide partijen over de noodzaak van het geven van een christelijk getuigenis toe.
Dat blijkt uit een enquête die het Reformatorisch Dagblad (RD) eerder dit jaar hield onder alle gemeenteraadsleden van beide partijen. Aan het onderzoek deed 42 procent van hen mee.
Bijna 28 procent van de CU’ers noemde het (erg) onbelangrijk om als raadslid te benadrukken dat iedereen zich aan Gods Woord moet houden. Bij de SGP’ers ligt dat percentage op bijna 7. Omgekeerd vindt bijna 78 procent van de SGP-raadsleden het (erg) belangrijk om wél te benadrukken dat iedereen zich aan Gods Woord moet houden. In 2006, toen het RD een vergelijkbare enquête hield, was het percentage nog 87,5. Bij de CU-collega’s ligt dit percentage op bijna 22. Dat is een stuk lager dan in 2006: toen was het nog iets meer dan 55 procent.
Zonde
Bij een stelling over ”Zaken die niet stroken met Gods Woord benoemen als zonde”, komen ook aanzienlijke verschillen naar boven tussen CU en SGP. In 2006 vond bijna de helft van de CU-raadsleden het (erg) belangrijk om on-Bijbelse zaken te betitelen als zonde; twaalf jaar later daalde dat naar bijna een kwart. Bij de SGP-raadsleden trad een zeer geringe verschuiving op: in 2006 vond 72,2 procent van hen het (erg) belangrijk om zaken die niet stroken met Gods Woord te benoemen als zonde, in 2018 is dat 71 procent.
Een vergelijkbare trend tekent zich af bij de vraag hoe belangrijk het is om als raadslid getuigenis te geven van Gods straf en Gods genade. Zowel CU- als SGP-raadsleden vinden dat anno 2018 minder belangrijk dan in 2006. Maar de grootste verandering treedt op bij CU’ers: in 2006 vond 21,7 procent dat (erg) belangrijk, in 2018 nog 12,2 procent. Bij de SGP-raadsleden daalde het percentage van 52,8 in 2006 naar 49,2 in 2018.
Groot is verder het verschil tussen CU en SGP als het gaat over moskeeën. Ruim de helft van de SGP’ers acht het goed denkbaar alleen op basis van Bijbelse principes de bouw of uitbreiding van een moskee te willen tegenhouden. Van hun CU-collega’s denkt 13,4 procent dat ook.
Verwoording
De politiek leiders Segers (CU) en Van der Staaij (SGP) weerspreken desgevraagd dat een expliciet christelijk getuigenis er voor hun partijen minder toe doet. „Wij spreken er vrijmoediger dan ooit en eerder meer dan minder over dat we navolgers van Christus willen zijn”, aldus Segers. Beiden vinden dat vooral de verwoording van de boodschap is veranderd. „Dat SGP-raadsleden in een veranderende tijd en omgeving anders opereren, is natuurlijk helder”, aldus Van der Staaij.