Regelmatig noemen eindtijdbewegingen een tijdstip waarop het wereldeinde waarneembaar zal aanbreken. Als de voorspelling niet uitkomt, kan de groep dit doorstaan door een aannemelijk klinkende verklaring te geven en de zaak te spiritualiseren, stelt prof. dr. H. C. Stoffels.
In alle wereldgodsdiensten komen gedachten over het einde van de wereld of het einde der tijden voor. Op enig moment (dat kan heel binnenkort zijn) zal God of zullen de goden een eind maken aan het leven zoals we dat nu kennen, zo verwacht men. Apocalyptische teksten in het Oude en het Nieuwe Testament, maar ook in de Koran en in andere heilige geschriften hebben vele miljoenen tot op de dag van vandaag troost geschonken, schrik aangejaagd en tot daden aangezet.
Teksten over een toekomst waarin Jezus, of de joodse Messias, of de islamitische Mahdi of de boeddhistische Maitreya op aarde zal komen om de zijnen te verlossen, om een rijk van vrede en voorspoed te stichten, om een nieuwe wereld te scheppen. Maar ook teksten waarin aangekondigd wordt dat de antichrist met steun van satan de wereld zal beheersen, dat de gelovigen vervolgd worden en dat vreselijke rampen zich zullen voltrekken.
Telkens in de geschiedenis waren er religieuze profeten en groepen die meenden de precieze dag en ure te kennen waarop de apocalyps zou beginnen, de wereld ten onder zou gaan en de gelovigen weggevoerd zouden worden naar de hemelse gewesten. Hoe kwamen zij aan hun bijzondere inzichten?
Visioen
Grofweg gezegd heb je de exegeten, de visionairen en de activisten. De exegeten komen op grond van de interpretatie van heilige teksten, de stand van de sterren of diverse natuurverschijnselen tot de conclusie dat de geschiedenis op haar einde loopt.
De visionairen staan naar eigen zeggen in rechtstreekse verbinding met God, met de geestenwereld, met bovenaardse machten. In een droom of visioen krijgen zij een voorschouw van wat de wereld te wachten staat. Of ze fungeren als medium en krijgen boodschappen van gene zijde door.
Ten slotte zijn er de activisten, die vervuld van heilig ongeduld het einde door hun handelen naderbij willen brengen.
Kenmerken
De in 2007 overleden Britse historicus Norman Cohn omschreef in zijn klassieker “The Pursuit of the Millennium” (1957) eindtijdbewegingen als bewegingen die verlossing opvatten als collectief, aards, nabij, totaal en miraculeus. Collectief: als iets wat de gelovigen gezamenlijk deelachtig zullen worden, dus niet puur individueel. Aards: de verlossing zal hier op aarde plaatsvinden, niet in de hemel. Nabij: het einde dient zich binnenkort aan. Totaal: de verlossing behelst een transformatie van alle leven op aarde. Miraculeus: bovenaardse machten spelen een belangrijke of beslissende rol.
Het wereldbeeld van eindtijdbewegingen is doorgaans sterk dualistisch: er is een strijd gaande tussen goed en kwaad, tussen de kleine groep van ware gelovigen en de rest van de wereld, die decadent, corrupt en verdorven is. Het is wit en zwart, grijstinten zijn niet voorradig. Grijs is ook zwart. Wie niet tot de groep behoort, valt buiten de reddingsboot en gaat jammerlijk ten onder. Er is een goddelijk plan met de geschiedenis en de ontknoping is ophanden. De eindtijdbeweging speelt daarbij een cruciale rol.
Onhoudbaar
De eindtijdgroep die een jaar, een dag of zelfs een uur heeft genoemd waarop de apocalyps ondubbelzinnig en voor iedereen waarneembaar zal aanbreken, lijkt hoog spel te spelen. Want als de zaak niet doorgaat, wat dan? Dan ziet de groep zich geconfronteerd met een onhoudbare spanning tussen geloof en ervaring, tussen enerzijds de heilige overtuiging dat de voorspelling juist zou moeten zijn en anderzijds het onloochenbare feit dat die voorspelling niet is uitgekomen. De ontgoocheling zal groot zijn.
Erkent de groep dan ruiterlijk dat hij het bij het verkeerde eind had en dat zijn veronderstellingen op drijfzand waren gebaseerd? Dat is niet waarschijnlijk, als de leider en de groep er heilig van overtuigd zijn dat zij de waarheid in pacht hebben en als zij er door middel van woord en daad veel in hebben geïnvesteerd. Groepsleden hebben de onheilsboodschap verkondigd, ze hebben wellicht hun bezittingen verkocht en huis en haard verlaten. Dan kunnen en zullen zij niet zomaar zeggen: „Oeps, foutje, sorry, volgende keer beter.”
Sterker uit de crisis
De Amerikaanse sociaal psycholoog Leon Festinger veronderstelt dat eindtijdgroepen na de falende voorspelling tot grotere bekeringsijver overgaan dan daarvoor. Die hypothese blijkt echter niet te kloppen. Uit empirisch onderzoek naar eindtijdbewegingen blijkt dat slechts een minderheid nadat de voorspelling ontkracht was, deze strategie hanteert.
Wat gebeurt er dan wel? In enkele gevallen stopt de beweging, maar meestal weet de religieuze groep te overleven en dikwijls zelfs sterker uit de crisis tevoorschijn te komen. Als er voorafgaand aan de voorspelde datum al een zekere mate van organisatie was, zal deze in de regel overeind blijven. Daarbij is het wel van groot belang dat de leiding snel en adequaat op het onverwachte uitblijven reageert en dat de groepsleden zich spoedig een nieuwe uitleg van de werkelijkheid eigen maken. Als de onderlinge steun binnen de groep maar sterk genoeg is, vervalt de noodzaak om elders steun te zoeken.
Rekenfout
Veel gebruikelijker strategieën om het niet-uitkomen van een voorspelling het hoofd te bieden, zijn rationalisatie en spiritualisering. Samen leiden deze strategieën tot herbevestiging en mogelijk zelfs versterking van het geloof. Rationalisatie betekent het geven van een min of meer plausibele verklaring voor het uitblijven van het wereldeinde. Spiritualisering houdt in dat er volgens de groep wel degelijk iets gebeurd is op de voorspelde datum, maar dan op het spirituele vlak, niet waarneembaar en toetsbaar voor gewone stervelingen. Voorbeelden van rationalisatie zijn: „dit was een test van ons geloof”, „er is sprake van een menselijke rekenfout maar het einde is wel degelijk zeer nabij”, „het is de schuld van anderen, de media, de overheid” en: „de groep gelovigen was zelf nog niet zuiver genoeg.”
Verklaring
Een en ander laat zien dat een religieuze groep of organisatie het niet-uitkomen van een eindtijdvoorspelling kan doorstaan, als de leiding maar snel en adequaat reageert. Dat kan dus door een plausibel klinkende verklaring te geven en door de zaak te spiritualiseren. Eigenlijk is de profetie toch gewoon uitgekomen, al had men zich bepaalde onderdelen aanvankelijk wellicht iets fysieker en materiëler voorgesteld.
Daarnaast helpt het ook als de aandacht verschoven wordt naar minder kwetsbare elementen binnen het geloofssysteem. Je zou in sommige gevallen van bagatellisering als strategie kunnen spreken: de groep ontkent achteraf dat alles om de eindtijdvoorspelling heeft gedraaid. Dat is wat we meestal ook zien: de leider en de kern van de groep worden niet plotseling agnostisch, maar hun geloof blijft in grote lijnen overeind. Het geloof in een spoedig einde der tijden kan zelfs nog wel een belangrijke plek in de leer van de groep innemen, maar men zal zich niet meer op een concrete datum vastleggen.
Dit is een gedeelte van de rede die prof. Stoffels gisteren uitsprak bij zijn afscheid als hoogleraar sociologie van kerk en godsdienst aan de faculteit der godgeleerdheid van de Vrije Universiteit Amsterdam.