Als presidentskandidaat zei Donald Trump dat hij dol was op WikiLeaks. Nu hij eenmaal president is, brengt de klokkenluiderssite hem in een enorme spagaat.
De 9000 documenten die WikiLeaks dinsdag naar buiten bracht, bieden eenvoudige computergebruikers alleen maar onbegrijpelijke tekens, woorden en regels. Deskundigen smullen er echter van. Alle hackinstrumenten van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA liggen daarmee op straat. De cyberspionnen kunnen van de grond af aan beginnen met het bedenken van nieuwe methoden.
Michael Hayden, voormalig directeur van de CIA, noemt het lek „ongelofelijk schadelijk”, omdat Amerika en bevriende landen er minder veilig door zijn geworden. De Democratische afgevaardigde Ted Lieu zegt „diep bezorgd” te zijn. President Trump doet er nog een schepje bovenop. Hij is „extreem bezorgd.”
Topprioriteit
Voor een president moet de veiligheid van zijn land de eerste prioriteit hebben. Om die reden moet het lek bij de CIA Trump veel kopzorgen geven. De onthullingen ondersteunen het beeld dat hij al langer heeft: de Amerikaanse veiligheidsdiensten hebben hun zaakjes niet op orde. Daarom ging een van zijn eerste decreten over betere bescherming van overheidsdiensten tegen hacks.
Tegelijk is het nieuws over het megalek bij de CIA koren op de molen van de aanhangers van Trump. Zij voeden de angst voor de Deep State. Daarmee wordt bedoeld het onzichtbare netwerk van ambtenaren die de president willen tegenwerken.
Waarnemers vinden het opvallend dat de onthullingen van WikiLeaks komen nu de president en zijn regering in moeilijkheden zijn gekomen door berichten over verzwegen contacten van Trumps verkiezingsteam en de Russen. Tot grote ergernis van Trump heeft de CIA de Russen ervan beschuldigd met computerhacks en met het verspreiden van nepnieuws te hebben geprobeerd verkiezingen te beïnvloeden. Zo zou Moskou Trump hebben willen steunen. De president ontkent dit en zegt dat de CIA broddelwerk levert.
Machtsstrijd
Het is daarom niet te veel om te stellen dat er sprake is van een machtsstrijd tussen de president en de veiligheidsdiensten. In dat kader moet ook Trumps verwijt worden gezien dat zijn woning in New York, de beroemde Trump Tower, in opdracht van de regering-Obama werd afgeluisterd. De president leverde voor die bewering geen enkel bewijs, maar ze stelde de veiligheidsdiensten CIA en FBI wel weer in een negatief daglicht – zeker bij de aanhangers van Trump.
Elke Amerikaan weet ook dat de regering-Obama niet brandschoon was als het ging om afluisterpraktijken. In 2013 onthulde WikiLeaks dat de Amerikaanse afluisterdienst NSA zelfs gesprekken van de Duitse bondskanselier Merkel had afgeluisterd. Weliswaar beloofde Obama toen beterschap, maar voor veel Amerikanen is dat geen garantie dat er nooit meer in het geheim meegeluisterd wordt.
Trump verkeert nu in een spagaat. Hij wantrouwt de CIA en de FBI. Tegelijk heeft hij deze diensten nodig, wil hij zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn land kunnen waarmaken.
Om die reden dringt de Republikeinse strateeg Michael McKenna erop aan dat de president zo snel mogelijk een onafhankelijk onderzoek instelt naar de contacten van zijn eigen kabinets- en stafleden met de Russen. „Hij moet de veiligheidsdiensten een slag voor zijn. Alleen wanneer de geruchten over de Russische connectie definitief worden weersproken, heeft Trump niet alleen de macht (die heeft hij sowieso), maar ook de noodzakelijke autoriteit om bij de CIA en de FBI orde op zaken te stellen.”