Waarom de Protestantse Kerk in Nederland in 2020 schuld belijdt
Eigenlijk had de schuldbelijdenis van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) al in april moeten worden uitgesproken. Vanwege de coronacrisis is nu gekozen voor een verklaring tijdens de herdenking van de Kristallnacht. Maar komen die excuses niet erg laat?
Ja, erkennen ds. M. C. Batenburg en dr. R. de Reuver in een brochure die is uitgegeven ter gelegenheid van de verklaring „ten aanzien van de rol van de kerken in en direct na de Tweede Wereldoorlog ten opzichte van de Joodse gemeenschap in Nederland”. Het heeft volgens de preses (voorzitter) en scriba (secretaris) van het moderamen (bestuur) van de generale synode van de Protestantse Kerk te lang geduurd voordat de verklaring er is gekomen. Maar: „Nu is het moment daar, ruim 75 jaar na de bevrijding, volgend op een periode van onvoorstelbare onderdrukking en vernietiging van levende Joodse gemeenschappen.”
Premier
De excuses die premier Rutte in januari uitsprak tijdens de Nationale Holocaust Herdenking in Amsterdam hebben het moderamen er mede toe gebracht om de schuldbelijdenis op te stellen. Eigenlijk had de verklaring al op Jom Hasjoa (20 april) uitgesproken moeten worden, maar vanwege de coronacrisis kwam er uitstel.
De verklaring sluit aan bij stappen die de Protestantse Kerk in de afgelopen jaren zette. Zo werd in 2016, een jaar voor de herdenking van 500 jaar Reformatie, al afstand genomen van „de anti-Joodse uitlatingen van Luther.” Vorig jaar gaf de Protestantse Kerk samen met de Rooms-Katholieke Kerk „een signaal tegen antisemitisme” uit.
Protest
Historicus dr. Bart Wallet concludeert in een artikel in de brochure dat Nederlandse kerken in de jaren dertig van de vorige eeuw niet officieel hebben geprotesteerd tegen de toenemende Jodenvervolging. Tijdens de oorlog klonk juist vaker protest vanuit de kerken dan vanuit de Nederlandse overheid in Londen. „Dat protest kwam echter moeizaam op gang en werd in veel gevallen ontsierd doordat niet alle kerken meewerkten.”
Na de oorlog ontbrak „specifieke aandacht voor het lot van de Joodse gemeenschap”, aldus Wallet. Wel werd „in algemene termen het antisemitisme afgewezen.”