Tussen Israël en Armenië leek het goed te gaan, toen Armenië op 18 september een ambassade opende in Tel Aviv. De vreugde was van korte duur. Armenië riep zijn gezant inmiddels weer terug.
Op 27 september brak er opnieuw oorlog uit tussen Armenië en Azerbeidzjan over Nagorno-Karabach. Armenië beschuldigt Israël ervan zijn aartsvijand te helpen.
Het conflict kent een lange geschiedenis. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 kwam Nagorno-Karabach na een bloedige strijd onder Armeense controle. In het gebied in Azerbeidzjan wonen Armeniërs en staan oude Armeense kerken. Pogingen om het conflict op te lossen liepen op niets uit. Nagorno-Karabach hoort wettelijk weliswaar bij Azerbeidzjan, maar de Armeniërs zijn er de baas.
Het is te begrijpen waarom het conflict veel aandacht krijgt in vergelijking met oorlogen in bijvoorbeeld Afrika. Beide partijen zijn zwaar bewapend. Het gebied is strategisch belangrijk. Armenië heeft de steun van Rusland en Iran, Azerbeidzjan van Turkije en Israël. Bovendien heeft Azerbeidzjan veel olie.
Persbureau Reuters meldde dat Azerbeidzjan heeft erkend Israëlische wapens te hebben gebruikt tegen Armeense strijdkrachten in Nagorno-Karabach. Amnesty International concludeerde op grond van beeldmateriaal dat Azerbeidzjan Israëlische clusterbommen gebruikt tegen burgers.
De Armeense premier Nikol Pasjinian verweet Israël in de Jerusalem Post actief bij het conflict betrokken te zijn. Azeri’s gebruiken onbemande Israëlische vliegtuigen tegen Armeniërs in Nagorno-Karabach. Hij voegde eraan toe dat Israël erover moet nadenken of het aan dezelfde kant wil staan als Turkije, Syrische huurlingen en islamitische terroristen.
Inmiddels loopt het dodental aan beide kanten op. Michelle Bachelet, de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, zei deze week dat beide partijen zich mogelijk schuldig maken aan oorlogsmisdaden. Vorige maand riep Amnesty International beide partijen op te staken met het gebruik van zware bommen in dichtbevolkte gebieden.
Sommige Israëliërs ergeren zich aan de wapenverkoop aan Azerbeidzjan. Op 13 oktober verwierp het Israëlische hooggerechtshof een petitie van de Israëlische activist Elie Joseph die de wapenhandel met Azerbeidzjan beoogde te verbieden. Het hof meent dat het niet bewezen is dat Israëlisch oorlogstuig in dit conflict wordt gebruikt.
Yossi Melman van Haaretz zei dat voordat het conflict uitbrak, Azerbeidzjaanse vrachtvliegtuigen naar Uvda in de Negev vlogen. De correspondent voor inlichtingen en strategische zaken wees erop dat dat het enige vliegveld is waar vliegtuigen met ammunitie mogen opstijgen.
Melman heeft er begrip voor dat Israël goede betrekkingen wil met Azerbeidzjan. Het grenst namelijk aan Israëls aartsvijand, Iran.
Hij zei niet naïef te zijn. Vele landen bewapenen andere landen. Maar van Israël had hij „tenminste een greintje morele waarden” verwacht in zijn buitenlandse politiek. Het Armeense ministerie van Buitenlandse Zaken heeft Israël opgeroepen de verkoop van wapens voor tenminste de crisis stop te zetten. „Maar Israël gaf geen gehoor. De invloed van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken is zeer gering. Het is het ministerie van Defensie dat beslist.”