Student vindt nog altijd lastig een betaalbare kamer
Studenten hebben nog steeds veel moeite om een betaalbare kamer te vinden. In Amsterdam, Delft, Haarlem, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, ’s-Hertogenbosch en Utrecht is de nood het hoogst. De Landelijke Monitor Studentenhuisvesting, die donderdag werd gepubliceerd, maakt dat duidelijk.
„Het tekort is enorm, net als de torenhoge huren waar studenten voor moeten opdraaien. Zo zijn de huren in de afgelopen zes jaar maar liefst 11 procent gestegen, terwijl de financiële situatie van studenten er zeker niet beter op geworden is met invoering van het leenstelsel”, reageert Lyle Muns, voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb).
Gemiddeld zijn studenten volgens de bond 44 procent van hun inkomen kwijt aan de huur. Uitwonende studenten betaalden volgens de monitor in het afgelopen collegejaar 470 euro aan woonlasten per maand (inclusief de bijkomende lasten en na aftrek van de huurtoeslag). Corona gaat de zaken nog moeilijker maken: daardoor heeft 23 procent van de studenten op dit moment minder inkomsten uit arbeid en 18 procent helemaal niks meer.
In bijvoorbeeld Nijmegen en Delft groeien de tekorten aan ruimtes ook nog eens door „anti-verkameringsregels”, zegt de LSVb. Dat zijn regels tegen het opdelen van huizen in kamers om die te verhuren. „Tegelijk zorgen gemeenten niet voor de bouw van nieuwe studentenwoningen waardoor een nijpend tekort dreigt en balans ontbreekt”, aldus de bond, die daarom pleit voor een bredere aanpak.
Intussen zijn de problemen volgens Muns „zelfs nog iets vertekend, omdat studenten de laatste jaren steeds vaker thuis blijven wonen.” 52 procent van de studenten ging de laatste jaren het huis uit.
Met 55 procent zit de meerderheid van de studenten die niet meer thuis wonen in een kamer met gedeelde voorzieningen. Deze kamers zijn gemiddeld 17 vierkante meter.