Voordat je kunt rekenen aan virtuele personen, moet er eerst een digitale versie van de mens zijn. Dat was in de jaren 90 precies het doel van een onderneming met bijna dezelfde naam: het Visual Human Project. Hoe je alle structuren van een mens digitaliseert, is wel een macaber verhaal.
Victor Spitzer, anatoom en specialist in 3D-beeldvorming, kwam eind jaren 80 op het idee om een digitale atlas van het menselijk lichaam samen te stellen voor het onderwijs aan geneeskundestudenten. Om anatomische kennis op te doen, ontleden de studenten gewoonlijk een lichaam dat ter beschikking is gesteld van de wetenschap. Ze leren zo hoe de organen en andere lichaamsstructuren eruitzien en waar ze zich precies bevinden. Een nadeel van dit onderwijs op de snijzaal is dat het lichaam laag voor laag, van buiten naar binnen, wordt ontleed. Spitzer realiseerde zich dat het op die manier lastig is om een idee te krijgen van de onderlinge samenhang van de anatomische structuren.
Bij een digitaal lichaam kun je organen van allerlei kanten bekijken. Je kunt bovendien structuren zoals het hart, een spierbundel of het hele bloedvatenstelsel er in z’n geheel uit lichten. Met één muisklik kun je vervolgens weer terug naar het hele, intacte lichaam en het ontleden kan weer van voren af aan beginnen.
Voor het Visual Human Project kregen hoofdonderzoekers Victor Spitzer en David Whitlock in 1991 een beurs van 720.000 dollar van de Amerikaanse overheid (het project zou uiteindelijk 1,4 miljoen dollar kosten). Het budget zou Spitzers vakgroep gebruiken om het lichaam van een man en een vrouw in dunne plakjes snijden. Elk snijvlak fotografeerden ze en met de foto’s stelden ze op de computer een digitale anatomische atlas samen.
In een artikel dat National Geographic vorig jaar publiceerde over het Visual Human Project laat Spitzer weten dat het twee jaar duurde voordat hij een geschikt manspersoon had gevonden. „We zochten iemand met een normaal postuur, maximaal 1 meter 80 lang, zonder verwondingen of operatielittekens. Het lichaam moest bovendien vers zijn.” Spitzer kwam zo uit bij een ter dood veroordeelde – een gezond persoon die een geplande dood sterft.
De identiteit van de man had eigenlijk anoniem moeten blijven. Maar toen duidelijk werd dat het om een geëxecuteerde gevangene uit Texas ging, hadden de Amerikaanse media de naam snel achterhaald. Het ging om Joseph Paul Jernigan. De 39-jarige man was veroordeeld voor moord en stierf op 5 augustus 1993 door een dodelijke injectie. Zijn lichaam werd bevroren, in bijna 2000 plakjes van 1 millimeter gesneden, gefotografeerd en gedigitaliseerd.
De vrouw bleef wel anoniem. Van haar is alleen bekend dat het ging om een 59-jarige uit Maryland die aan een hartaandoening overleed. Haar lichaam werd in meer dan 5000 plakjes gesneden van slechts 0,33 millimeter dik.
De anatomische foto’s die Spitzers team van de man en de vrouw maakte, staan op de website van de National Library of Medicine en zijn op aanvraag beschikbaar. In de loop der jaren zijn de beelden niet alleen gebruikt voor anatomisch onderwijs aan geneeskundestudenten. De Amerikaanse bibliotheek heeft in de loop der jaren meer dan 4000 aanvragen gehonoreerd voor projecten die variëren van het ontwerp van betere kunstheupen tot de ontwikkeling van virtuele poppen voor botsproeven.