Wetenschap & techniek

Promovendus: Dinobotten geen miljoenen jaren oud

Dinosauriërs zouden zo’n 66 miljoen jaar geleden zijn uitgestorven. Maar als hun botten zo oud zijn, kunnen die dan nog wel eiwitten bevatten, vroeg de Amerikaanse wetenschapper Brian Thomas zich af. Hij besloot op het onderwerp te promoveren.

2 November 2020 19:40Gewijzigd op 16 November 2020 20:50
Zachte weefsels in fossielen passen in de Bijbelse tijdlijn van de geschiedenis van de aarde, stelt dr. Brian Thomas. beeld iStock
Zachte weefsels in fossielen passen in de Bijbelse tijdlijn van de geschiedenis van de aarde, stelt dr. Brian Thomas. beeld iStock

Dinobotten zouden volgens de gangbare datering veel te oud zijn om nog iets van sporen van de eiwitten te kunnen bevatten. „We weten allemaal dat eiwitten van gewervelde dieren nooit tientallen miljoenen jaren meegaan.”

De ruim honderd wetenschappelijke artikelen die Thomas doorspitte, bevestigden de uitkomsten van eerdere experimenten van onder meer de Amerikaanse moleculaire paleontoloog Mary Schweitzer. Zij trof in 2005 zacht weefsel aan in botten van een Tyrannosaurus rex die 68 miljoen jaar oud zouden zijn. „Wat we vonden, was erg ongebruikelijk, omdat het weefsel nog steeds zacht, transparant en flexibel was”, zei Schweitzer destijds. Alle artikelen beschreven fossiele botten waarin nog origineel zacht collageeneiwit werd aangetroffen.

De promovendus onderzocht ook zelf een aantal botten op de aanwezigheid van collageen tijdens zijn promotieonderzoek aan de universiteit van Liverpool. Hij gebruikte een methode uit biomedisch onderzoek (SHG-beeldtechniek) om de vorm van deze eiwitmoleculen te bepalen. „Ik paste die als eerste ter wereld toe op fossiele en andere oude botten. Verrassend genoeg trof ik in spleten van gewone dinosauriërbotten ook microscopisch kleine resten van collageen aan.”

De promovendus moest voorzichtig zijn bij het interpreteren van zijn resultaten, want het gebruikte laserlicht van de microscoop kon soms ook reflecteren op aanwezige mineralen. De resultaten logen er echter niet om. „Ik had niet verwacht dat ik er nog collageenresten in zou vinden. Die resten zijn aanwijzingen dat het onderzochte bot geen 66 miljoen jaar oud, maar veel jonger is.” In dit geval ging het om een scheenbeen van een hadrosauriër uit Montana (VS).

2020-11-02-ACH20-Brian_Thomas_2-2-FC_web.jpg
Thomas. beeld ICR

Radioactief koolstof

Botten met collageen bleken verder overal ter wereld voor te komen. Overblijfselen uit verschillende aardlagen lieten zien (met infrarood spectroscopie) dat het collageengehalte daarin na verloop van tijd achteruitgaat: hoe ouder het bot, hoe minder collageen erin aanwezig is.

Beide meetmethoden combineerde de Amerikaan met een bepaling van de verhouding tussen radioactieve koolstof-14 (C-14) en gewone koolstof-12 (C-12). Als een plant of dier doodgaat, verandert de verhouding tussen C-14 en C-12. De radioactieve C-14 wordt langzamerhand omgezet in stikstof-14 en verdwijnt dus uit het organisme. Hoe lager de verhouding C-14/C-12, des te langer geleden is het organisme doodgegaan.

Zoals verwacht was de verhouding C-14/C-12 het hoogst in de moderne tijd, daarna volgden de middeleeuwen, de Romeinse tijd en de ijstijd. Opmerkelijk genoeg waren de verhoudingen koolstof-14/koolstof-12 in de geologische perioden krijt (66 tot 145 miljoen jaar geleden) en jura (145,0 tot 201,3 miljoen jaar geleden) vrijwel hetzelfde.

Waarom is er geen afname te bespeuren tussen krijt en jura?

Nadenkend: „Goede vraag. Mogelijk zijn de krijt- en juragesteenten zeer kort na elkaar afgezet. Dat zou dit resultaat kunnen verklaren. De Bijbel leert dat de zondvloed de hele aarde heeft vernietigd. Die zou overal gesteentelagen met daarin fossielen hebben achtergelaten. Dat zou niet miljoenen, maar duizenden jaren geleden zijn gebeurd. Weefsels die nog in fossielen zitten, passen in die Bijbelse tijdlijn van de geschiedenis van de aarde.”

Botten van dinosauriërs bevatten meetbare verhoudingen C-14/C-12. Wat zegt dat?

„De meeste fossiele botten bevatten meetbare hoeveelheden van radioactieve C-14 met een 99 procent statistische betrouwbaarheid. Het gaat om tientallen van dergelijke resultaten uit verschillende laboratoria en van verschillende vindplaatsen. Als deze fossielen duizenden jaren en niet miljoenen jaren oud zijn, zijn deze resultaten logisch.”

Ook deed u verouderingsexperimenten om te onderzoeken hoe snel collageen vergaat.

„Die experimenten bevestigden de resultaten van eerdere onderzoeken. Ze tonen allemaal aan dat collageen bij gemiddelde jaartemperaturen van 7 tot 10 graden Celsius niet meer dan een paar honderdduizend jaar oud kan worden.”

Wat betekenen deze meetresultaten voor de dinosauriërbotten die worden aangetroffen in aardlagen die miljoenen jaren oud zouden zijn?

„Allereerst dat het hele concept van radiometrische datering aanvechtbaar is. Wat is hier überhaupt wetenschappelijk aan? Alleen de nauwkeurige meting van isotoopverhoudingen van radioactieve elementen is experimentele, herhaalbare wetenschap.

Gesteentevorming in het verleden is niet herhaalbaar en is dus geen natuurwetenschap. Allerlei andere factoren dan de tijd hebben in sommige gevallen bijgedragen aan de isotoopverhoudingen. Zo zou een of andere isotoop in het gesmolten gesteente kunnen zijn blijven hangen, voordat het afkoelde. Of de een of andere isotoop is na afkoeling in of uit het gesteente getransporteerd. Wanneer verschillende van deze ‘isotopenklokken’ leeftijden geven die enorm uit elkaar lopen voor hetzelfde gesteente, bewijst dit dat de radiometrische dateringsmethoden niet werken.” Concluderend: „De leeftijden van de gesteenten volgen dus niet automatisch uit bepaalde isotoopverhoudingen.”

Waaruit dan wel?

„Experts selecteren meetgegevens die passen bij de aanname dat de aardse geschiedenis miljoenen jaren telt. Ze hebben die tijd nodig voor evolutie. Ik sluit niet uit dat sommige seculiere wetenschappers zelfs meetgegevens selecteren om hun minachting voor de Bijbelse geschiedenis te laten zien. Hoe dan ook, de vondsten van collageen en radioactief koolstof in dinosauriërbotten en andere fossiele resten vormen een forse uitdaging voor de verdedigers van het dogma van de miljoenen jaren.”

Hoe reageerden uw seculiere collega’s hierop?

„Tot dusverre hebben ze tijdens wetenschappelijke conferenties geregeld stilzwijgend over hun kin gewreven. Ze voelen zich ongemakkelijk bij mijn conclusies, maar hebben de resultaten niet wetenschappelijk weerlegd.”

Realiseerden ze zich dat uw onderzoek een directe aanval was op hun seculiere geloof in tijdperkenvan miljoenen jaren?

„Die collega’s sluiten zich af van elk bewijs voor een jonge aarde. Ze kunnen zich gewoon niet voorstellen dat de aarde recent is geschapen. Dat is voor hen lachwekkend. Ondanks alle feiten die dat ondersteunen, zoals een jong aardmagnetisch veld, jong ogend DNA –want waar zijn de miljoenen jaren aan mutaties gebleven?– en jong ogende, zachte weefsels in fossielen. Ze zijn ervan overtuigd dat een of andere expert ergens mogelijkheden aan het uitwerken is, waardoor al die zaken toch miljoenen jaren kunnen voortbestaan.

We vinden bij hen dezelfde bekrompenheid als bij de farizeeën in het Nieuwe Testament. Jezus wekte een man op uit de dood en de meeste farizeeën weigerden te erkennen dat Jezus God is. Slechts een enkeling veranderde daardoor van mening. Misschien ontmoet ik ooit iemand bij wie het fossiele bewijs zijn hele manier van denken heeft veranderd.”

Wat concludeerde u uiteindelijk over uw promotieonderzoek?

„Fossiel botcollageen komt over de hele wereld voor in het hele fossielenbestand. En ook de afzettingsgesteenten van de hele planeet zijn kennelijk jong.”

Wat Thomas betreft kunnen de leeftijden van de dinosauriërs met ordes van grootte omlaag. „Dat zou een oplossing kunnen zijn voor het tijdsdilemma. De tijd die nodig is voor evolutie verdwijnt daardoor als sneeuw voor de zon. Ik ben dan ook bereid om dat evolutiegeloof met zijn periodes van miljoenen jaren op wetenschappelijke gronden aan te vechten.”

Thomas’ resultaten verschenen eind vorig jaar in zijn proefschrift ”Ancient and Fossil Bone Collagen Remnants.” Het werd gefinancierd en gepubliceerd door zijn werkgever, het Amerikaanse Institute for Creation Research (ICR). „Mijn werkgever ondersteunt onderzoeksprogramma’s die bewijsmateriaal opleveren dat de Bijbel ondersteunt.”

Hoe voorkwam u dat u zou worden beschuldigd van creationisme?

„Ik richtte me uitsluitend op technische metingen en instrument- of protocolinnovaties. Ik heb mijn resultaten niet verbonden aan enige vorm van datering. Maar nu ik mijn promotie achter de rug heb, kan ik me nadrukkelijk wel uitspreken over de leeftijd van de aarde en de fossielen.”

U bent een uitgesproken creationist. Hebt u tijdens uw promotieonderzoek nooit problemen gehad met seculiere wetenschappers?

„Dat was tijdens mijn hele onderzoek natuurlijk mijn grootste zorg. Ik heb inderdaad problemen ondervonden bij het publiceren van bepaalde resultaten. Een anonieme recensent merkte op dat ik niet het soort onderzoeksvragen stelde dat hij of zij zou stellen. Ik heb daarom sommige resultaten nooit kunnen publiceren, maar andere resultaten hebben de peer review wel doorstaan. De Heere heeft me al die tijd beschermd tegen verwijten van creationisme.”

Hoe kan uw promotieonderzoek de creationistische gemeenschap ten goede komen?

„Mijn onderzoeksresultaten bevestigen de Bijbelse scheppingsgeschiedenis. Jong ogend collageen en jong ogende radiokoolstof passen bij een zondvloed in de Bijbelse tijdlijn die deze fossielen kan hebben gevormd. Ook illustreert mijn promotie dat het mogelijk is om aan een seculiere instelling onderzoek te doen dat de Bijbelse scheppingsgeschiedenis bevestigt.”

Mede n.a.v. Ancient and Fossil Bone Collagen Remnants, Brian Thomas; Institute of Creation Research, Dallas, 2019; ISBN 9781946246370; 138 blz.; € 27,-. Zie ook: https://livrepository.liverpool.ac.uk/3033541/

Dr. Brian Daniel Thomas

Brian Thomas (46) promoveerde vorig jaar in de paleobiochemie aan de Britse universiteit van Liverpool. Hij gaf les aan verschillende christelijke scholen voor voortgezet onderwijs in Texas (VS). Op universiteiten in Dallas en omgeving doceerde hij tot 2008 biologie, scheikunde en anatomie als universitair (hoofd)-docent. Door het lezen van artikelen in het Journal of Creation van Creation Ministries International (CMI) gingen zijn ogen open voor de dwalingen van de evolutietheorie. Vervolgens kwam hij in dienst bij het Institute for Creation Research (ICR) in Dallas. Hij schreef voor ICR onder meer artikelen in het tijdschrift Acts & Facts en boeken over dinosauriërs, evolutie en de oorsprong van de mens. Ook schreef Thomas voor CMI. Momenteel is hij onderzoeksmedewerker bij ICR.

Aarde oud of jong

Verschillende wetenschappelijke onderzoeken halen de bewering dat de aarde miljoenen jaren oud is, onderuit. Deel 1: Interview met promovendus Brian Thomas. Volgende week deel 2: Veertig jaar na de uitbarsting van Mount Saint Helens.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer