Vol spanning wachten de 140 vrijwilligers. Over enkele ogenblikken mogen hun handen uit de mouwen. In dit afgelegen gebied in Wyoming (VS) zijn ze samengekomen met maar één doel: het opgraven en documenteren van zo veel mogelijk dinosauriërs.
De Southwestern Adventist University (SWAU) in Keene (VS) is afgelopen zomer weer op de jaarlijkse ”Dino Dig” geweest. Het team van de universiteit gaat dan met ongeveer 140 vrijwilligers een maand lang op pad om een groot aantal botten uit de grond halen in het noordoosten van Wyoming. Het overgrote deel van de graafploeg komt uit de VS, de rest van over de hele wereld. Dit jaar zijn er drie Nederlanders bij. Hun deelname wordt gesponsord door Logos Instituut en SWAU.
De spanning en het enthousiasme zijn niet van de lucht. Na een introductie loopt de ploeg naar de groeven en mogen ze graven. Dat laatste komt best nauw: welke technieken moeten ze gebruiken bij het opgraven? En vooral: hoe halen ze de botten in één stuk uit de grond?
Bijzonder
Het team bevindt zich op de Hanson Ranch. Hier is de zogeheten Lanceformatie ontsloten, een aardlaag uit het geologische tijdperk Boven-Krijt. Op deze ranch is het niet de vraag óf de graafploeg dinobotten gaat vinden, maar waar de meest bijzondere liggen. De laag met botten is ongeveer een meter dik en heeft een hoge concentratie beenderen, ongeveer 30 per kubieke meter. Daarmee is dit een van de rijkste fossielenvindplaatsen ter wereld.
Enthousiast starten de deelnemers met graven in de toegewezen vierkanten. Na het afgraven van een laag worden al snel de eerste botfragmenten en tanden gevonden. De vondsten krijgen een nummer en de gps-positie wordt vastgesteld.
Nadat de botten zorgvuldig zijn beschreven, worden ze voorzichtig uit de grond gehaald en verpakt voor vervoer. Bij tanden is dit eenvoudig, omdat ze erg stevig zijn; het is meestal niet moeilijk om ze heel uit de grond te krijgen. Bij botten is dit vaak een lastige klus, omdat die veel breekbaarder zijn. Veel lijm biedt dan uitkomst.
De vastgelegde gps-posities worden gebruikt om alle vondsten in te tekenen op een driedimensionale kaart. Hierop is te zien hoe de fossielen in de laag zitten. Daaruit kan worden afgeleid hoe ze daar zijn gekomen.
Overstroming
Er wordt op de Hanson Ranch al twintig jaar gegraven en de data laten inmiddels interessante patronen zien. Zo zijn bijna alle skeletten uit elkaar gevallen en liggen de botten gesorteerd in de grond. Dat betekent dat de kleinste botten bovenin worden gevonden, en steeds verder naar onderen de grotere botten.
De oorzaak van dit patroon ligt daarin dat de botten na de dood van de dieren zijn getransporteerd. Waarschijnlijk zijn de dieren ergens massaal om het leven gekomen en later door een grote lawine of overstroming meegespoeld en afgezet op de plek waar momenteel geregeld wordt gegraven.
Naar schatting zijn er tussen de 5000 en de 25.000 skeletten van hadrosauriërs –zogeheten eendensnaveldinosauriërs– te vinden op deze ranch. Naast hadrosauriërs treffen de graafploegen resten aan van tal van andere dino’s, zoals triceratops, thescelosaurus, tyrannosaurus, nanotyrannosaurus, troodon, ankylosaurus en pachycephalosaurus. Maar ook krokodillen, schildpadden, vissen, planten en zoogdieren. De diversiteit is enorm.
’s Avonds na het graven is er tijd voor college over de verschillende dieren die zijn opgegraven. Er is uitleg over hoe ze leefden en hoe de verschillende botten te herkennen zijn. Na de colleges is er tijd om de prachtige zonsondergang mee te maken en de bedden op te zoeken. Een hele dag graven is toch wel erg vermoeiend.
Dijbeen
Na een aantal dagen graven komen de meesten zwoegers in hun toegewezen vierkant bijna op de bodem terecht. De botten worden groter en het begin komt bloot te liggen van wat later het dijbeen (femur) van een Hadrosaurus blijkt te zijn. Het kost vervolgens nog drie dagen om dit bot van 110 centimeter uit de grond te krijgen.
Ondertussen verhuizen veel mensen naar een andere groeve. Op de ranch zijn verschillende groeven te vinden, die zich onderscheiden door soorten die er gevonden worden. Vooral de groeven met veel kleine botjes zijn interessant, omdat daar de diversiteit het grootst is en de hoeveelheid kennis juist het kleinst.
Wat maakt deze opgravingen zo bijzonder? Ten eerste het feit dat het opgraven gedaan wordt door jonge-aardecreationisten, die hier professioneel onderzoek hebben opgezet. Daarnaast werkt het vastleggen van de gps-data verhelderend: het levert een schat aan informatie op. Dat is een voorbeeld voor dino-opgravingen wereldwijd. Ten slotte staat deze jaarlijkse opgravingssessie open voor iedereen. Iedereen is welkom, van de dino-enthousiasteling tot de ervaren paleontoloog. En voor elke deelnemer is de ”Dino Dig” een onvergetelijke ervaring.