Zendeling als steentje in schoen van de kerk
Decennialang stond zijn leven in het teken van dienstbaar zijn aan de wereldwijde kerk. Vrijdag neemt dr. Jan van Doleweerd afscheid van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG). Nu werkt hij in het onderwijs, maar de zending is nooit ver weg. „Ik hoop dat de Heere me aangelijnd houdt in Zijn dienst.”
Het is een preek die het leven van de jonge twintiger Jan van Doleweerd op een ander spoor zet. Zelf noemt hij het een „ingrijpende wisseling van perspectief” waarin zijn eigen interesses en verlangens werden omgebogen. „Daar zag ik dat mijn leven niet in het teken staat van carrière, maar van de komst van het komende Koninkrijk van Christus. Dat heeft diep ingeslagen.”
Het geeft de jonge leerkracht een „verlangen om dienaar van het Evangelie en van de wereldkerk te zijn.” Een leven in het teken van de zending volgt. Over een periode van zo’n dertig jaar werkt Van Doleweerd in verschillende functies en in diverse landen voor ZGG.
Vrijdag neemt hij weliswaar afscheid van de organisatie, maar niet van zending. In zijn werk als lector voor protestants-christelijk godsdienstig vormingsonderwijs op openbare scholen werkt de inwoner van Driebergen opnieuw „op het snijvlak tussen kerk en wereld. Ik verwacht én hoop dat mijn leven ook op die manier nog zending zal blijven.”
In Ecuador pionierde het echtpaar Van Doleweerd zo’n tien jaar in de sloppenwijken. Een tijd van „veel vriendschappen opbouwen. En veel fouten maken. Je kunt niet als buitenstaander iemand op intieme wijze het Evangelie verkondigen. Dat betekent dat je de culturele context moet kennen, moet zoeken naar nabijheid.” In latere jaren werkte hij als toeruster en missioloog vanuit het zendingsbureau en als theologisch docent op Bali. En nu keert hij terug naar het begin: opnieuw het onderwijs in.
Hoe is het om na al die plekken weer te ‘landen’ in de Nederlandse context?
„We hebben de landing inmiddels al een aantal keer uitgevoerd. Dat is altijd lastig; de eerste keer het meest, later minder. Maar anderzijds: we landen niet hier, we blijven wereldburger. Wanneer je als plant eerst van al je aarde bent ontdaan, kun je daarna niet meer terugkruipen in je potje. Dat hoeft ook niet. We stellen ons inmiddels de vraag niet meer of we hier nu thuis zijn. De plek waar we nu zijn ligt in het verlengde van wat de Heere met ons leven doet. We proberen te werken vanuit de krachten die Hij ons geeft.”
Wereldburger worden, wat betekende dat voor uw kijk op de eigen traditie?
„Ik ben een westerling, opgegroeid in de gereformeerde gezindte. Door die traditie ben ik beademd, heb ik leren denken, in déze context openbaarde de Heere iets van Zichzelf aan mij. Daar hoef ik me niet voor te schamen.
Wel raak ik er steeds meer van overtuigd dat wij andere gelovigen in de wereld nodig hebben. Om werkelijk te begrijpen hoe groot, hoog, diep en breed de liefde van Christus is. Dat verstaan wij mét al de heiligen.
Dat levert weleens spanning op met de nadruk in onze gezindte op vormen en schema’s, op uiterlijke kenmerken van het geloof. In de afgelopen decennia heeft wat dat betreft een beweging naar binnen plaatsgevonden. Ook in het zendingswerk is de blik eerder meer naar binnen dan naar buiten gegaan. We weten soms tot op de komma hoe het zit, maar dat is niet de realiteit van de mondiale kerk, dat is niet het werk van Gods Geest.
Die ervaring maakt zendingswerkers –zo ervaar ik dat zelf ook– weleens eenzaam. Een missioloog zei eens tegen me: Als zendeling ben je een kiezelsteentje in de schoen, om je eigen kerken te laten ervaren dat de wereldkerk groter is. Dat is lastig, want zo’n steentje willen mensen het liefst snel uit de schoen wippen. Maar zendingswerkers moeten zich realiseren dat dit ook bij hun dienst behoort. Tegelijk moeten we daar maar niet al te treurig over zijn: er staan zo veel mooie dingen tegenover die ik voor geen goud zou willen missen, zoals de dankbaarheid omdat de Heere je in het zendingswerk heeft gebracht.”
Hoe heeft het werken in de zending u als mens veranderd?
„Theologisch voel ik me niet anders dan 35 jaar geleden. Wel merk ik als mens een ontwikkeling. De boodschap van het Evangelie is existentiëler voor me geworden. Minder dogmatisch, emotioneler, meer bevindelijk. Het gaat in het geloof niet om wat we daar in ons hoofd over hebben bedacht, maar het gaat om de beleefde verbinding met God en Christus.
Dat heb ik ook geleerd van christenen in het buitenland, die veel meer leefden vanuit de kracht van Gods dagelijkse redding en genade. Als zij het een dag niet hadden, kon je dat aflezen aan hun gezicht, want dan waren ze in nood. Zij zochten de kracht van het Evangelie dagelijks te ervaren, en ondervonden die ook.”
Zag u het zendingswerk veranderen door de jaren heen?
„Toen we vertrokken in 1995 bestond het beeld van zending als weggaan met een lamp in je hand, om het Evangelie te brengen. Soms heerst dat beeld nog steeds. Als een ds. Kuijt de bossen intrekken met de Bijbel.
Maar de wereld is drastisch veranderd in de laatste dertig jaar. In veel gevallen kunnen we als zendelingen niet meer zo direct bezig zijn. Veel vaker gaat het nu om indirect licht: om anderen te helpen om het licht dat zij gekregen hebben helderder te verstaan.
Concreet betekent dit dat je je niet meer rechtstreeks tot onbekenden richt met het Evangelie, maar veel meer tot andere christenen zodat zij met de kennis van hun context anderen het beste kunnen bereiken.
Er is een dalend krediet voor de christelijke westerling in de rest van de wereld. Terwijl je dertig jaar terug vrijwel overal welkom was en een visum kreeg, is dat nu hard veranderd.
Het geeft wel de vraag of we als gereformeerde gezindte deze ontwikkelingen op de voet volgen. Of we in staat zijn die ook in ons eigen denken een plek te geven.”
Wat zou u een zendingswerker die anno 2020 wordt uitgezonden vooral willen meegeven?
„Iets wat ik zelf ook geleerd heb van anderen: zendingswerk bestaat niet in het volbrengen van je takenlijst. Door de jaren heen heb ik een ontwikkeling ervaren van taak naar zaak. Als je jong bent, ligt de nadruk sterk op het doenerige, het actiegerichte. Maar het gaat niet zozeer om die taken, maar om de zaak van Gods Koninkrijk. Die is veel verborgener, moeilijker te zien.
Dus wat moet je doen als zendeling: oefen jezelf in het geloof. Geloven, volgen, dienen. Dat zijn drie woorden die ik met zo’n nieuwe werker zou willen spellen. Dan gaat het ook niet meer zo over de offers die je brengt. Je wilt niet meer zo in de belangstelling staan met wat je doet. Wat overblijft is dankbaarheid dat de Heere jou in Zijn dienst neemt.”
Wat blijft u het meeste bij van de achterliggende jaren?
„De vreugde als er iets zichtbaar wordt van Gods werk in deze wereld, Zijn werk in zondaren, als iets zichtbaar wordt van Zijn Koninkrijk. Dat is uiteindelijk het grote motief om dienstbaar te zijn in deze wereld.
Ik denk aan een cursus over gereformeerde spiritualiteit in Zuid-Oost Azië, zo’n twee jaar terug. Het ging over de unio mystica, de vereniging van Christus met Zijn bruid. Ik werkte dat uit voor de studenten, maar met heel wat hindernissen. Ik sprak in het Engels, wat niet mijn moedertaal is en evenmin van degene die het weer in de landstaal vertaalde.
Bij de evaluatie aan het einde stond een cursiste op. Tot tranen toe bewogen vertelde zij aan haar medestudenten dat ze voor het eerst had begrepen hoe dicht Christus tot in haar leven was afgedaald. Dat blijft je bij.
Maar toch: dat zijn momenten. Als je die er allemaal uit zou lichten en achter elkaar plakt, krijg je een mooie film. Maar de werkelijkheid van zendingswerk is anders. Er zijn ook momenten van tegenslag, van worstelen met God. Sommige mensen denken bij zendingsgemeenten aan de tijd van de Vroege Kerk, met altijd bloeiende en spirituele gemeenten. Maar zo is het natuurlijk niet, zo werkt de Heere niet in deze wereld. Hij werkt langs de lijnen van het stervende zaad.
Daarom is werken in Zijn Koninkrijk in de eerste plaats een zaak van gehoorzaamheid, door alle moeiten en narigheid heen. Juist daarin ligt een diepe vreugde: om gehoorzaam te zijn aan je Meester Die jou heeft laten ontdekken dat het Koninkrijk om Hém draait. En dat Hij aan het einde wel zal laten zien hoe Zijn Koninkrijk eruit ziet, dat de uitkomst heerlijk zal zijn.
Ik hoop dat Hij me tot die tijd aangelijnd houdt, in Zijn dienst, in volharding en gehoorzaamheid.”
Dr. Jan van Doleweerd
Jan van Doleweerd (1961) begint zijn loopbaan in het onderwijs, als leerkracht en later als schoolbegeleider. Van 1989 tot 1991 geeft hij in Nigeria onderwijs aan kinderen van zendingswerkers van Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG).
In 1995 wordt hij uitgezonden voor ZGG als ouderling-evangelist naar Ecuador. Na zijn terugkeer in 2005 werkt hij als missioloog en toeruster op het zendingsbureau in Woerden. In 2012 promoveert hij op het proefschrift ”Viva Vox Dei, over de betekenis van de autopistie van de Schrift voor zending en Schriftuitleg in de gereformeerd bevindelijke traditie”.
In 2013 wordt hij namens ZGG theologisch docent aan de Hogeschool Johannes Calvin te Denpasar op Bali. Bij dit werk blijft hij nog enige tijd in deeltijd betrokken na zijn terugkeer naar Nederland in 2017. Ook wordt hij benoemd als docent godsdienst aan Driestar hogeschool te Gouda. Per september 2020 wordt Van Doleweerd aangesteld als lector vormingsonderwijs voor het Protestants Centrum voor Godsdienstig Vormingsonderwijs en Driestar educatief.
Van Doleweerd is getrouwd en vader van vijf kinderen. Hij is ouderling in de gereformeerde gemeente te Zeist.