Groen & duurzaamheid

Predikant Barth voert landelijke lijst van tuintellingen aan

In nog geen halfjaar tijd telde ds. C. J. Barth van de hervormde gemeente in Langbroek meer dan 1150 dier- en plantensoorten in zijn eigen achtertuin. Daarmee voert hij het klassement aan van tuintellers in Nederland. „Het was voor mij een jaar van veel verwondering. Ik wist niet dat er zo veel soorten lieveheersbeestjes, bijen, wespen en wantsen bestonden.”

27 October 2020 20:06Gewijzigd op 16 November 2020 20:47
Ds. C.J. Barth is zeer geduldig met spinnenwebben en onkruid in zijn tuin.  beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. C.J. Barth is zeer geduldig met spinnenwebben en onkruid in zijn tuin.  beeld RD, Anton Dommerholt

Rommelig en een tikje overwoekerd. Zo zou menigeen de tuin van ds. Barth bestempelen. Maar hij maalt daar niet om. Onkruid mag welig tieren en afgevallen blad en snoeiafval blijven gewoon liggen. En: „Ik ben zeer geduldig met spinnenwebben en onkruid.”

Het wilde karakter van de tuin betekent weinig onderhoud, maar vooral ook een maximale hoeveelheid leven, zegt de Gereformeerde Bondspredikant. De tuin is dan ook een lusthof voor vlinders en kevers en een walhalla voor wantsen en zweefvliegen. „Ondanks dat het hier niet netjes is aangeharkt, noemde een van de buurkinderen het hier net een paradijs. Er bloeit en groeit hier zo veel. Er is altijd wat te zien. Hij vond het heerlijk dat hij naar hartenlust bessen en frambozen mocht plukken.”

Bureaubaan

In de tuin ter grootte van ruim een derde voetbalveld doet ds. Barth sinds de corona-uitbraak zijn waarnemingen. Gewapend met fototoestel trekt hij elke dag een paar keer de tuin in. Het domineesbestaan is in deze tijden immers vooral een bureaubaan. Dus kan een beetje beweging geen kwaad. „Ik kan slecht tegen stilzitten. In een nieuwsbrief van Waarneming.nl zag ik een oproep om mee te doen aan een bioblitz, een jaarlang tuintellingen. Ik raakte nieuwsgierig en was benieuwd hoe ver ik zou komen.”

Eenmaal in de tuin staan de zintuigen gelijk op scherp. Al snel blijkt dat de predikant een stel arendsogen heeft ontwikkeld om soorten te spotten. Hij signaleert al snel een blinde bij op de klimop die in bloei staat. Waar? „Daar!” Velen zouden ongemerkt aan het insect zijn voorbijgelopen, maar zo niet ds. Barth. De minste beweging valt hem op. Vooral een kwestie van ervaring, stelt hij. „Op een gegeven moment weet je waar je naar moet kijken. Zo speur ik op de bladeren van de salomonszegel naar de salomonszegelbladwesp.” Dat klinkt logisch.

Onder de goot van de garage wijst de predikant op vangtrechters van kerkzesogen. „Dat zijn spinnen die geen mooi web maken maar ’s nachts jagen op hun prooien. Met zes van hun acht poten buiten hun trechter zitten ze dan te wachten tot er een beestje tegen een signaaldraad komt.”

Even later kijkt ds. Barth omhoog. Een groep kolganzen vliegt in V-formatie naar het zuiden. Ook een stel merels boven in een Zweedse lijsterbes trekt de aandacht.

Verderop op het perceel is een moestuin. Wat opvalt: geen strakke rijtjes sla en biet en glad geschoffelde aarde, maar alles lijkt kriskras door elkaar gepoot. Hier een plukje biet, daar een paar palmkolen. Verder staan er wat vergeten gewassen zoals appelwortel en eeuwige moes. „Ik oogst niet alleen groenten, maar ook graag biodiversiteit”, legt ds. Barth zijn teeltwijze uit.

De rommelige maar biodiverse tuin heeft een duidelijk voordeel voor de groenten. Ds. Barth: „De plaagdruk is een stuk minder. Ik hoef nooit op pad om slakken en rupsen of luis op de groenten te bestrijden. Er is een natuurlijk evenwicht.”

Speurwerk

Op regenachtige avonden zet ds. Barth zijn foto’s op de pc en laadt hij deze in op Waarneming.nl. In zeven van de tien gevallen herkent de site automatisch om welke soort het gaat. „Met enig speurwerk en hulp van experts lukt het me om nog twee derde van de rest nog te determineren. Van 10 procent weet ik alleen de verzamelsoorten. Er zijn bijvoorbeeld veel vliegensoorten die haast niet uit elkaar te houden zijn.”

Ds. Barth is geen onbekende met tellingen. Al zo’n dertig jaar houdt hij tuinlijsten bij. „Ooit ben ik begonnen met vogels. Maar al heel lang houd ik ook dagvlinders en nachtvlinders bij. In en over de tuin in Langbroek zag ik in tien jaar tijd ruim 160 verschillende vogelsoorten, 24 soorten dagvlinders en 370 soorten nachtvlinders.”

Lijstjes bijhouden vindt hij al sinds jaar en dag leuk en ook de liefde voor de natuur zat er al vroeg in. „Als kind had ik een schoolmoestuintje, ging ik naar het park om waterbeestjes te verzamelen en kweekte ik kikkervisjes op. Als tiener begon ik actief te vogelen.”

Ondanks zijn natuurkennis ging er sinds het voorjaar een wereld voor ds. Barth open, met name die van de insecten. Het verraste hem hoeveel wantsen er zijn. „Ik telde tientallen soorten, waaronder de zeldzame zuidelijke groene schildwants. Andere bijzondere waarnemingen zijn: de eikenwespvlinder, een saksische fopwesp en een ortolaan.”

Dat hij koploper zou worden van het Nederlandse klassement voor het aantal soorten in een tuin had hij niet verwacht. „Ik zit niet op een landgoed, de tuin grenst niet aan open water of aan een natuurgebied. Het is gewoon een tuin omringd door huizen in de bebouwde kom.”

Lomp

De „bizarre” veelkleurigheid aan dieren en planten in de schepping was tot verwondering voor Barth. „Wat is de Heere rijk, wat is Hij groot. Meer dan duizend soorten! En dat op zo’n klein stukje tuin.”

De belangrijkste les die de predikant trok uit die veelkleurigheid ging over de relatie tussen mens en natuur. Volgens ds. Barth claimt de mens te veel van de aarde. „Alsof we er alleenrecht op hebben. Nee, het is een gedeeld recht. De aarde is niet alleen voor ons mensen geschapen. We delen de planeet met planten en dieren. Het is goed als we een stapje terug doen en niet alles voor onszelf opeisen. Laat in je gazon maar madeliefjes of paardenbloemen groeien. Niet alles hoeft strak te zijn.”

De mens gaat vaak lomp met de natuur om, ziet hij om zich heen. „We zijn als een olifant in een porseleinkast.” Het verloren gaan van diersoorten en de uitputting van bodems vervult hem dan ook met zorg. De biodiversiteitcrisis gaat hem als natuurliefhebber aan het hart. „Bermbeheer is een voorbeeld van hoe onvoorzichtig we soms zijn. We zuigen complete bermen leeg, inclusief alle insecten en rupsen. Op deze manier verdwijnen hele insectenpopulaties, terwijl met ander beheer dezelfde berm veel biodiverser kan zijn.”

Ondanks de lompheid van de mens ziet hij ook een andere kant aan de biodiversiteitscrisis. De natuur blijkt erg veerkrachtig. „Het gaat niet alleen maar achteruit. Zo is de biodiversiteit in steden verrassend rijk. Het zijn soms schatkamers. Een voorbeeld is het scheefbloemwitje, een vlinder die van nature alleen in de Alpen voorkomt. De soort heeft zich onvoorstelbaar snel verspreid over steden en dorpen in West-Europa. De reden is dat in veel tuinen scheefbloemen staan. Dit jaar zag ik hem voor het eerst ook in mijn eigen tuin.”

Volgens de predikant kunnen mensen veel kwaad, maar ook veel goed doen voor onze medeschepselen. „Dat begint met gewoon wat ruimte geven aan de natuur. Planten en dieren weten die ruimte verrassend snel te vinden. Het is toch prachtig als een tuin gonst van het leven?”

Een dominee die op zijn knieën gaat om te speuren naar dieren in zijn tuin? Ds. Barth wil het niet geestelijker laten lijken dan het is. „Nee, daar ben ik nuchter in. Deze dominee is net als iedere andere vogelaar en vlinderaar. Ik kijk naar wat er langskomt. En daar heb ik echt niet altijd verheven gedachten bij. Tegelijk doortrekt je christen-zijn alles. Bij momenten verwonder ik mij over de schoonheid en veelkleurigheid van Gods schepping.”

www.covid.waarneming.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer