Kerk & religie
Kerken klem tussen loyaliteit aan overheid en bediening eigen volk

Kerken zijn trouw geweest in het afschalen van het aantal kerkgangers. Maar is er ook een grens aan het gehoorzamen aan de overheid? Een diepere vraag begint onrustig te maken: komen de bezoekers na zo veel maanden nog wel terug?

Klaas van der Zwaag
24 October 2020 10:04Gewijzigd op 16 November 2020 20:45
De tijd van massale kerkgang (foto: een bijeenkomst in de protestantse kerk aan de Loolaan in Apeldoorn in 2017) zal voorlopig niet terugkomen. Maar hoe overleeft de kerk de tweede golf? beeld RD, Henk Visscher
De tijd van massale kerkgang (foto: een bijeenkomst in de protestantse kerk aan de Loolaan in Apeldoorn in 2017) zal voorlopig niet terugkomen. Maar hoe overleeft de kerk de tweede golf? beeld RD, Henk Visscher

Kerken lijken heen en weer geslingerd tussen twee posities. Enerzijds nemen zij het „dringend advies” van de minister van Justitie en de overheid aan de kerken serieus om af te schalen naar dertig bezoekers. Die keuze is echt niet alleen ingegeven door de toegenomen druk van de publieke opinie (rond Staphorst en Barneveld), maar ook inhoudelijk vanwege de overtuiging dat de overheid Gods dienaresse is (Romeinen 13).

Anderzijds willen de kerken niet als vanzelf afstand doen van hun eigen kerkelijke rechten om de eredienst vrij en zelfstandig in te richten, uiteraard zolang dat niet strijdt met de volksgezondheid. De achterliggende overtuiging bij de kerken is dat de kerkdienst niet zomaar een bijeenkomst is als in theater, kroeg of op het voetbalveld, maar een vergadering waarin het christelijk geloof gezamenlijk beleden wordt en waar Woordverkondiging en sacramenten een nauwe eenheid vormen.

Daarbij speelt het praktische argument dat er in de kerken tot op heden vrijwel geen besmettingen hebben plaatsgevonden. Vorige week, met het aannemen van de coronawet, speelde ook nog eens een reden van meer politieke aard. Als kerken zich niet ‘verplicht vrijwillig’ zouden beperken, zou het amendement om de vrijheid van kerken te beperken meer kans hebben gemaakt en de roep om de uitzonderingspositie af te schaffen luider zijn geweest.

Geen gelopen race

Toch zijn niet alle proteststemmen in kerken verstomd. Dr. mr. K. W. de Jong, predikant en docent kerkrecht aan de Protestantse Theologische Universiteit, vindt het „te simpel” om te stellen dat de kerken meer voor (grond)rechten hadden moeten opkomen, zo stelde hij vorige week in het blad ”Woord en Dienst”, gewijd aan corona. De overheid bleek in de praktijk steeds bereid te zijn geweest tot aanpassingen. Maar wel zal de kerk volgens hem steeds kritisch moeten kijken naar de mate „waarin ze schikt naar het ”nieuwe normaal”.”

Hij valt dan vooral over de bezoekbeperkende maatregelen ten aanzien van ernstige zieken en stervenden tijdens de eerste coronagolf. De meeste besluiten van de eerste maanden lieten zich in het licht van de toenmalige omstandigheden goed verdedigen. „Maar als achteraf gezien ergens op morele gronden een stevig kerkelijk protest had moeten klinken, dan hier. Kerken hadden toegang moeten eisen voor de naasten en de gewenste geestelijke bijstand. Ze hadden mogelijk het verschil kunnen maken.”

Opnieuw beginnen

Journalist en programmamaker Leo Fijen stelde recent in het boek ”Kerk in tijden van corona” dat de betrokkenheid van kerkleden niet alleen een flinke dreun heeft gekregen, maar dat de kerk zelfs opnieuw moet beginnen. „En ook daar is niets mis mee”, voegde hij er veelbetekenend aan toe. Desgevraagd zegt hij dat het inderdaad de vraag blijft of alle kerkbezoekers weer terugkomen. „In ieder geval is het zeker dat de kerken kleiner zullen worden. Maar die gemeenschappen zullen naar mijn verwachting intenser op elkaar betrokken zijn en zullen er dus weer sterker van worden. In elke crisis worden de dingen omgedraaid. De dingen die vanzelfsprekend waren, worden minder vanzelfsprekend, en wat vroeger minder belangrijk was, komt meer in het centrum te staan. Het komt er nu vooral op aan om ons opnieuw op creatieve wijze te verbinden aan God en aan elkaar.”

Fijen gelooft niet zo in onlinediensten. „Je bent dan een toeschouwer. Maar als ik bid, dan ben ik geen toeschouwer en ben ik verbonden met alle christenen. Laat dat het nieuwe normaal worden. Laten we bij elkaar komen in kleine kringen om te bidden en de Bijbel te lezen. Ik zie dat als een terugkeer tot de bronnen.”

Fijen, ook uitgever van Adveniat, vertelt dat het door hem uitgegeven gebedenboek ”Van Allerheiligen tot Kerstmis” een enorm succes is. Het boek dat vrijdag officieel verschenen is, heeft al 12.000 bestellingen gekregen. Het eveneens door hem uitgegeven boek ”Kerk in tijden van corona” is toe aan een derde druk. „Deze cijfers zijn geen toeval. Mensen snakken naar antwoord in een wereld die moedeloos is geworden. We beleven nu een tocht door de woestijn. Als we samen bidden, opent de hemel zich boven jou en naar de ander.”

Remmelt Meijer & Peter Wierenga stellen in hun deze maand verschenen boek ”Herkerken. De toekomst van geloofsgemeentschappen” (uitgeverij Vuurbaak, Amersfoort) dat de coronagolf een langdurige impact op een kerk heeft. „We staan voor de grootste uitdaging sinds honderden jaren, vergelijkbaar met de Reformatie.” Met een quickscan die de schrijvers de kerken in de zomer van 2020 aanboden, bleek dat bij diverse gemeenten na verloop van tijd vijftig procent van de kerkleden de onlinekerkdiensten nog meemaken. „Niet de preek wordt gemist, maar de echte gezamenlijkheid.” Voor de auteurs alle reden om te „herkerken”: kerkdiensten afschalen naar kleinere samenkomsten, gericht op specifieke doelgroepen.

Voorbede

Prof. dr. Gerrit Immink, emeritus hoogleraar praktische theologie, heeft in zijn boek ”Het heilige gebeurt” (2011) erop gewezen dat de (protestantse) kerkdienst veel meer is dan een preek. „Zij is een gemeenschap waarin voorbede voor elkaar gedaan wordt en je zo kunt meeleven met de plaatselijke gemeente”, zo licht hij toe. De recente maatregelen van de overheid hebben een grote impact op de kerkgang, denkt prof. Immink. „Vooral in de historische volkskerken heeft dat grote gevolgen voor de brede rand, die daar aanwezig is en die je gauw kwijt bent. In de reformatorische kerken zal dat nog wel meevallen omdat daar de kerkgang veel meer een vaste gewoonte en traditie is.”

Hij houdt er rekening mee dat de tijd van massale kerkgang niet gauw zal terugkomen. „Omdat we niet precies weten waar het ons allemaal zal brengen, zal dat ons moeten oefenen in bezinning en bescheidenheid. Laten we niet te gauw vervallen in klaagzangen over de overheid, want wanneer we zien naar andere delen in de wereld, waar men er nog veel dieper door moet, is er nog veel waarover we dankbaar kunnen zijn. We zijn ook wel getroffen in de luxe die we tot nu toe hebben gehad. En dat we nu noodgedwongen begrensd worden in onze vrijheid, die oefening kan ook nog weleens heilzaam zijn.”

Kerken niet altijd gedwee aan overheid

Mag de kerk protesteren tegen de overheid? Of zelfs burgerlijk ongehoorzaam zijn? In het verre en recente verleden zijn daar verschillende voorbeelden van te geven. Om maar dicht in eigen huis te blijven: de Nederlandse Opstand was gemotiveerd door de overtuiging dat men Gode meer moet gehoorzaam zijn dan de mensen. Calvinisten formuleerden een verzetsrecht van de zogeheten „lagere overheden” om zich te keren tegen de Spaans-Habsburgse monarchie en op te komen voor de vrijheden en rechten van het volk. In het ”Plakkaet van Verlatinghe” uit 1581 is dat nader uitgewerkt.

De kerk was in de Republiek niet bepaald een slaafs navolger van de overheid. Integendeel, zij kende een voortdurende strijd met de overheid om enerzijds haar vrijheid en onafhankelijkheid te bevechten en anderzijds de overheid te wijzen op de plicht om de gereformeerde religie te bevorderen.

Publieke ongehoorzaamheid vanuit de kerk speelde onder meer in de negentiende eeuw toen de afgescheidenen vervolgd werden als onwettig genootschap. In de twintigste eeuw kregen kerken te maken met maatregelen van de Duitse bezetter, die zij niet als overheid erkenden. De discussie ging hier over de wettigheid van de overheid als zodanig.

In de jaren 2018 en 2019 speelde de discussie over kerkasiel: verschillende kerken en predikanten spraken zich uit tegen het overheidsbeleid en boden de familie Tamarazyan kerkelijk onderdak door gebruik te maken van de godsdienstvrijheid. Ander voorbeeld is de Protestantse Kerk in Nederland die de staat een paar jaar geleden voor een Europees rechtscollege daagde omdat de staat in haar ogen onvoldoende barmhartig was.

Op individueel niveau speelden protesten tegen bepaalde overheidsmaatregelen, zoals de verplichte sociale wetten begin twintigste eeuw (mede de oorzaak van de oprichting van de SGP) en de voor boeren rigoureuze maatregelen tijdens de mkz-crisis. Door dit alles heen kwam de overtuiging naar voren dat de overheid hier een aanslag deed op het geweten.

Discussies in de media spitsten zich de afgelopen weken vooral toe op de verdediging van het goed recht van de vrijheid van godsdienst. Hoewel deze maatschappelijk onder druk staat, denkt dr. Sophie van Bijsterveld, hoogleraar religie, recht en samenleving in Nijmegen, niet dat deze juridisch direct gevaar loopt, zo zegt zij desgevraagd. „Dit grondrecht is nog steeds stevig verankerd in de Nederlandse rechtsorde.”

Schokkende ervaring: waar blijven de leden?

Dr. Paul Visser (Rotterdam) luidde vorige maand tijdens een uitzending voor de omroep Family7 de noodklok. Toen het weer mogelijk was na 1 juli om in groten getale naar de kerk te gaan, waren er meer lege kerkbanken dan gehoopt. „Ik hoor van collega’s dat ondanks dat er bijvoorbeeld voor honderd mensen ruimte is, zestig mensen zich aanmelden. Achter de schermen vinden ontwikkelingen plaats die zorgen baren.” Hij wilde niet gelijk met het vingertje wijzen. Het kan zijn dat mensen na een halfjaar niet meer de gewoonte kunnen oppakken om naar de kerk te gaan. Of ze hebben ondertussen een alternatief gevonden. Een crisis kan helpen om te onderzoeken wat in de kerk niet goed ging en op zoek te gaan naar eventuele andere vormen, aldus Visser.

Theoloog Adrian Verbree sprak vorige week van „een scheiding der geesten.” „Wie is er te lui en te beroerd om op zondag digitaal mee te leven? Wie las toch al amper meer in de Bijbel? Wie hield kinderen ten doop, zwoer voor God en gemeente hen bij Jezus Christus te zullen brengen, maar laat ze geestelijk verkommeren?” Hij verwijst naar Mattheüs 13: 21, waar het zaad geen wortel schiet, maar verstikt als er tijden van verdrukking en vervolging komen. „Hoeveel gevallen worden in deze maanden zichtbaar: geen wortels?”

Ds. J. C. Breugem, predikant van de hervormde gemeente in Boven-Hardinxveld, uitte zich kort geleden: „Straks hebben we alle maatregelen nageleefd, maar zijn we de mensen kwijt.” Desgevraagd licht hij toe: „Mensen die eerst door de kracht van de gewoonte samenkwamen, raak je gemakkelijk kwijt. Als men thuis de dienst bijwoont, kan de band met de gemeente losser worden. Zeker als men ook zelf gaat kiezen óf er met de livestream wordt meegeluisterd. Wanneer dit gebeurt, kan dit wijzen op een innerlijk proces van secularisatie of dit versterken. Het heeft ook iets van een schifting. Maar desondanks ben ik ervan overtuigd dat Christus sterker is dan corona. Ik wil dus geen somber, maar wel een realistisch beeld geven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer