Wetenschappelijke studie over Dordtse synode stelt teleur
Weer een boek over de synode van Dordt. Valt daarover nog iets nieuws te schrijven? Ikzelf begon in ieder geval nieuwsgierig en verwachtingsvol aan dit boek.
Die verwachtingen hebben te maken met meerdere factoren: het is een wetenschappelijke studie, verschenen bij de gerenommeerde Duitse uitgever Vandenhoeck & Ruprecht uit Göttingen. Ook de namen van diverse auteurs dragen bij aan mijn verwachtingen: bekende gereformeerde schrijvers als Joel R. Beeke, Michael Horton en R. Scott Clark hebben aan dit boek meegewerkt.
Toch was ik na het lezen van dit boek teleurgesteld. Hoe kwam dat? Had ik verkeerde verwachtingen? Ligt het aan mij dat het boek me tegenviel? Gebruik ik verkeerde maatstaven? Laat ik in ieder geval vertellen wat ik bij het lezen ervaarde.
De studie bevat vijftien hoofdstukken, die in drie clusters zijn verdeeld: historische, theologische en bevindelijke studies. Ik verwacht dan dat de hoofdstukken desondanks een eenheid vormen. Deze verwachting kwam niet uit. Wat mij betreft had er beduidend meer eenheid mogen zijn.
Calvinisme
Diverse auteurs spreken veelvuldig over het calvinisme als positie tegenover het arminianisme. Greg Salazar bijvoorbeeld schrijft over het calvinisme in Engeland, en David B. McWilliams over het calvinisme bij de apologeet Cornelius Van Til. Echter, de aanduiding ”calvinisme” werd in de zestiende en zeventiende eeuw alleen door tegenstanders gebruikt. Gereformeerde theologen noemden zichzelf gereformeerd, nooit calvinist. Bovendien is calvinisme ook een verwarrende term: verwijs je dan naar de opvattingen van Calvijn zelf, of ook naar die van Beza of Perkins of Gomarus? Maar soms wijkt hun opvatting af van die van Calvijn; welke positie is er dan calvinistisch? Het wordt in dit boek niet duidelijk.
Nog een punt waar ik verwarring ervaar. Matthew Scott Harding beschrijft de opvatting van Pierre du Moulin over verkiezing en voorzienigheid. Volgens Harding verwarren de remonstranten verkiezing en voorzienigheid met elkaar. Maar een onderzoeker mag dat zo niet zeggen. De relatie tussen beide was namelijk precies het onderwerp van gesprek tussen remonstranten en contraremonstranten! Verder vermeldt Harding niet dat Du Moulin een curieuze opvatting heeft over Gods voorzienigheid. Du Moulin beweert dat Gods voorzienigheid niet gaat over kleine gebeurtenissen of kleine dieren. Waarom blijft dat onvermeld?
Dordtse Leerregels
R. Scott Clark schrijft over het aanbod van genade in de Dordtse Leerregels. Hij stelt dat de Dordtse Leerregels „the free offer of the gospel” verdedigen. Ook hier had ik meer historische nauwkeurigheid verwacht. Volgens Scott Clark spreken de leerregels over het aangeboden Evangelie, waarbij hij de Latijnse woorden ”evangelium oblatum” vermeldt. Maar er rijst een probleem: die Latijnse woorden staan nergens in de Dordtse Leerregels. Er staat wel dat Christus in het Evangelie wordt aangeboden. En dat maakt veel uit. Christus is het bezit van alleen diegenen die Hem hebben aangenomen, maar het Evangelie is het bezit van alle hoorders.
McWilliams schrijft over Van Til en diens visie op de Dordtse Leerregels. Volgens Van Til botsten er in de strijd van Dordt twee wereldvisies, twee Schriftvisies, twee totale allesomvattende benaderingen. Als historicus heb ik daar moeite mee. Het lag allemaal echt een stukje complexer. Het lijkt erop dat Van Til eigenlijk niet in de feitelijke historische debatten geïnteresseerd was. Ik krijg niet de indruk dat hij de remonstranten ooit gelezen heeft. McWilliams vindt echter alles wat Van Til geschreven heeft, waardevol. Maar (daar heb je het weer), ik voel dan verwarring. Ik verwacht in een wetenschappelijke studie meer kritische distantie.
Verzoening
Ik zou zo nog meer voorbeelden kunnen noemen. Michael Horton schrijft over de heel belangrijke vraag of de boodschap van particuliere verzoening nog wel „goed nieuws” is. Als Christus alleen voor de uitverkorenen is gestorven, is het Evangelie dan nog wel voor alle hoorders? Helaas lijkt Horton algemene verzoening en alverzoening aan elkaar gelijk te stellen.
Mogelijk zijn andere lezers enthousiast over dit boek, maar mij lukt dat niet. Ik verwacht een boek dat een eenheid vormt, auteurs die blijk geven van wetenschappelijke distantie, die hun (klassieke) talen kennen en bereid zijn om als historici over dogmatische debatten te schrijven. Deze verwachtingen kwamen echter niet uit.
Is er dan helemaal niets positiefs te melden? Toch wel. Zo schrijft dr. R. T. (Dolf) te Velde, docent aan de Theologische Universiteit te Kampen, over de rol van de Heilige Geest in de Dordtse Leerregels. Te Velde laat zien dat in de bekering Gods werk wel eenzijdig begint, maar niet eenzijdig blijft: door de genade van de Heilige Geest gaat de mens zelf ook geloven en zich bekeren. Wie dat laatste ontkent is geen calvinist maar hypercalvinist, aldus Te Velde. Was de kwaliteit van dit hoofdstuk een verrassing voor mij? Nee, ik had van Dolf te Velde niet anders verwacht.
The Synod of Dort. Historical, Theological, and Experiential Perspectives. Refo500 Academic Studies 68, Joel R. Beeke & Martin I. Klauber (red.); uitg. Vandenhoeck & Ruprecht; 235 blz.; € 65,00