De begrotingsdiscipline in de EU: het is altijd een onderwerp van heftige discussies tussen de lidstaten. Voorlopig zijn de regels aan de kant geschoven. Door de coronacrisis wordt de voorgenomen hervorming ervan nog moeilijker.
Het zogeheten Europees Begrotingscomité, een onafhankelijk adviesorgaan, kwam deze week met de aanbeveling aan Brussel om de boel niet op z’n beloop te laten. Er is verstandig aan gedaan om de voorschriften tijdelijk buiten werking te stellen, maar denk ondertussen wel na over aanpassing ervan en over wanneer ze hun rentree maken, bevelen de deskundigen aan.
De spelregels liggen vast in het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Dat werd in 1997 opgesteld met het oog op de invoering van de euro. Het moet voorkomen dat een ontsporing van de overheidsfinanciën het voortbestaan van die gemeenschappelijke munt in gevaar brengt. De crisis rond Griekenland, vanaf 2011, leerde dat zo’n dreiging niet denkbeeldig is.
Complex
Het begrotingstekort mag de 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) niet overschrijden en het maximum voor de staatsschuld bedraagt 60 procent. Zo luiden de twee hoofdpunten uit het pact. Eenvoudig zou je denken, maar door de tijd heen zijn er tal van nadere, gedetailleerde bepalingen aan vastgeknoopt, zodat het geheel vandaag de dag „ontzettend complex” en „niet transparant” is, om bewoordingen van het Begrotingscomité te gebruiken. Het bevat inmiddels allerlei uitzonderingsbepalingen en ingewikkelde rekenmethodes.
De normen voor een gezonde schatkist zijn voortdurend en veelvuldig geschonden. Maar nooit is het ultieme middel van een boete toegepast om een regering tot de orde te roepen. Bij overtredingen volgen er onderhandelingen met de Europese Commissie en worden meestal afspraken gemaakt over een traject en over maatregelen om het beleid te corrigeren.
Recessie
Afgelopen maart besloten de ministers van Financiën voor het eerst in de geschiedenis van de eurozone de algemene ontsnappingsclausule te activeren: het SGP even uitschakelen. Die mogelijkheid hebben zij in het geval van een diepe recessie.
Wanneer we terugkeren naar ‘normaal’ weten we niet. Voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie benadrukte in september dat zij het daarvoor veel te vroeg vindt. Zelfs overleg over een tijdpad voor herstel van de begrotingsdiscipline wimpelt zij af. Overheden moeten voorlopig de ruimte hebben om met veel geld hun economieën te ondersteunen en daarmee de gevolgen van de pandemie te beperken. Het leidt ertoe dat tekorten en schulden snel aanzwellen.
In Nederland praten we dit jaar, volgens de ramingen op Prinsjesdag, over een tekort van 7,2 en een schuld van 59,1 procent. Daarmee behoren we tot de lidstaten met de minste averij voor de overheidshuishouding. De gemiddelden in de eurozone lagen in het tweede kwartaal, zo meldde statistiekbureau Eurostat donderdag, op 11,6 (een record) en 95,1 procent van het bbp.
De begrotingsdiscipline is binnen de EU een politiek gevoelig thema. Noordelijke landen, zoals Nederland, hebben zich er altijd al aan geërgerd dat sommige partners de regels voortdurend aan hun laars lappen. De zuidelijke groep, met Italië, Spanje en ook Frankrijk, vinden de aanpak juist te knellend. Zij bepleiten meer flexibiliteit om met hogere uitgaven de groei te stimuleren. Bezuinigen lijkt voor hen, zelfs in betere tijden, een lastig begrip.
Dialoog
Begin dit jaar pakte de Europese Commissie het plan op om het SGP te versimpelen en grondig te herzien. Zij lanceerde in februari een publieke dialoog over de toekomst van de regelgeving op dit terrein. Onder meer nationale parlementen, werkgevers, vakbonden en academici zouden in de maanden erna hun mening mogen geven. Het was de bedoeling voor het eind van 2020 te beslissen over verdere stappen. Maar corona heeft alles doorkruist, tot onvrede van het Begrotingscomité.
De onderhandelingen over een frisse herstart lijken er ook niet gemakkelijker op te worden. De zuidelijke landen zakken nog dieper weg met hun economieën. Dat zal de regeringen daar sterken in de opvatting dat verruiming van het budgettaire regime nodig is. En dan staan ze lijnrecht tegenover bijvoorbeeld Nederland, dat wel versimpeling wil, maar geen versoepeling.