Op zondag ging hij naar de kerk, maar ook naar de kroeg. Hij gebruikte softdrugs, totdat God ingreep. Nu studeert Fennand Bakker (26) aan de Theologische Universiteit Kampen.
Bakker, die dit studiejaar zijn master afrondt, woont aan de Balkstraat in Kampen. Daar vertelt hij op een rustige herfstmorgen, als zijn vrouw Léonie naar haar werk is, over zijn leven.
Hij groeide op in Mariënberg, in het oosten van Overijssel, en ging er op zondag naar de Oosterkerk van de protestantse gemeente. „Het was een gewoonte om ’s zondags naar de kerk te gaan”, zegt hij. „Het zingen vond ik wel mooi, maar verder zat ik er mijn tijd uit, als ik ging. Na kerktijd, en soms onder kerktijd, ging ik naar vrienden in Nijverdal en Almelo. We zaten daar in het park tegen een boom, dronken bier, gebruikten softdrugs en praatten wat. Mijn hoofd kwam er tot rust. Ik was een onrustige puber.”
Huilen
Hij was niet op zoek naar God, maar tijdens een dienst –hij was zestien– veranderde alles. „Ik wilde de tijd doorkomen, net als anders. Toen kwam het Woord van God binnen. Ineens wist ik het: ik heb de Waarheid ontdekt. Vanaf dat moment stond mijn hele leven in een ander licht. Ik ging niet meer naar mijn vroegere vrienden. In plaats daarvan ging ik op zondag twee keer naar de kerk, wat ik nog nooit had gedaan. Ik bezocht allerlei kerken. De doorbraak kwam tijdens een dienst in een hersteld hervormde gemeente, onder prof. Van Vlastuin. Toen heb ik zitten huilen. Dat was het moment van mijn bekering.”
Het leven van Bakker veranderde, ook doordeweeks. Hij begon te lezen. „Ik heb de Dordtse Leerregels ontdekt. Wat is dat een mooi geschrift. Ik herkende me erin en was tot tranen toe geroerd. Dit alles is niet mijn verdienste geweest; God heeft me gegrepen. Ik stond duidelijk op achterstand en heb veel gelezen om dat in te halen.”
Bakker wist niet bij welke kerk hij zich zou aansluiten. Hij heeft na lang aarzelen belijdenis gedaan in de protestantse gemeente van Bergentheim. Hij dacht er eerst over na om leraar Engels te worden, maar die weg liep vast en hij ging theologie studeren. Na veel wikken en wegen koos hij voor de Theologische Universiteit Kampen, die banden heeft met de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, uit welk kerkverband zijn vrouw Léonie afkomstig is. Het paar heeft zich daarbij aangesloten. Relativerend zegt hij: „Kerkgrenzen doen me niet veel. Praten over kerkmuren is typisch modern.”
Predikantschap
Hij wil predikant in zijn kerk worden. „Het predikantschap is op mijn weg gekomen. Toch vond ik het moeilijk om het aan te vragen. Nu ik vrijmoedigheid heb gekregen, heb ik er geen spijt van gehad. Mijn roeping tot het ambt krijgt zo gestalte.”
De studie bevalt Bakker goed. Hij is lid van studentenvereniging Fides Quadrat Intellectum en vervulde in de voorgaande jaren diverse functies. „De beste gesprekken over theologie en geloof heb ik op de soos gehad. Ik heb geleerd om te staan voor wat ik beweer en ik heb het nut van toewijding ontdekt. Je moet je taken voor de vereniging goed doen, hoe druk je ook bent met andere dingen. Prioriteiten stellen is een belangrijke les voor me geweest.”
Eerste rang
Voor zijn studie is hij in deze coronatijd meestal een paar dagen per week in de bibliotheek van de universiteit te vinden. De rest studeert hij thuis. Daarnaast leest hij theologische boeken. „Ik lees graag Calvijn, vooral zijn brieven. Verder verdiep ik me in bijvoorbeeld in de boeken van Joel Beeke, maar ook in die van Engelse puriteinen en ds. F. Bakker, een man met een diepe vroomheid.”
In februari begint zijn eindstage. Daarna, misschien over een jaar, is hij beroepbaar. Bakker ziet ernaar uit. „Als predikant mag je bezig zijn in het mysterie van het christelijk geloof. Je mag op de eerste rang zitten om te zien hoe God met mensen werkt.”
serie
Theologiestudent
Voor honderden studenten theologie is het nieuwe cursusjaar weer begonnen. Maar wie zijn deze studenten eigenlijk? En hoe kijken ze tegen hun studie aan? Deel 7 (slot) in een serie.