Emden ligt bij Nunspeet
Aan de basis van de verschillende kerkverbanden die zich op de beginselen van de Reformatie beroepen, ligt de synode van Emden die in 1571 gehouden werd. Alles wat vandaag in ons land gereformeerd, hervormd of protestants heet, gaat daarop terug.
Die synode moest in Emden gehouden worden omdat de gemeenten in Nederland vervolgd werden. In die situatie van geloofsvervolging kwam wat gereformeerd wilde zijn in dat Duitse havenstadje bijeen en sloten plaatselijke kerken zich aaneen tot een kerkverband. Basis was de gemeenschappelijke instemming met de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Catechismus. Doel was bepaalde zaken gezamenlijk aan te pakken. Dat gold bijvoorbeeld de opleiding van predikanten maar ook het gezamenlijk waken tegen valse leer. Er was onder de afgevaardigden verscheidenheid in spiritualiteit en gebruiken maar er was eenheid in de leer, zoals dat in Dordt 1618/’19 nog eens bevestigd werd. Eens was men het ook daarover dat een kerkorde, kerkrecht en een kerkverband nodig zijn om als kerk gezond te zijn en te blijven.
Verwarring
Vraag is of men ook tot één kerkverband gekomen zou zijn in een situatie waarin bijvoorbeeld een aantal van deze kerken vrouwelijke ouderlingen of predikanten zou hebben gehad. Had men dat van elkaar aanvaard zolang men zich maar samen bond aan de belijdenis, of zou dat een breekpunt zijn geweest? Die vraag is naar Emden 1571 toe niet te beantwoorden maar vanuit Emden 1571 misschien wel. Ik werp die vraag niet op om in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) te redden wat er nog te redden valt. Zo dramatisch is de situatie nu ook weer niet. Voorlopig gaat het alleen nog over de vraag of de CGK van standpunt veranderen of blijven bij wat al eerder werd uitgesproken. Lastig wordt het pas als kerkenraden desondanks eigen wegen gaan en besluiten nemen die strijdig zijn met de afspraken die gezamenlijk gemaakt zijn. In dat verband wordt steeds vaker over ”breuk” of ”scheuring” gesproken. Dat zijn begrippen die we in de traditie van de CGK niet kennen. Mogelijk zijn ze van elders binnengeslopen. Het zijn begrippen die werken als een nieuw virus dat voor verwarring zorgt maar vooral ziek maakt. Bovendien zijn er breuken waarover we ons als christelijke kerken meer zorgen zouden moeten maken. Dat jonge mensen de band met de kerk en soms ook die met de Heere verbreken, is volgens mij erger dan dat kerken het misschien niet meer in één kerkverband met elkaar kunnen vinden. Om het wat meer persoonlijk te zeggen: Als je ’s nachts wakker ligt van de zorg over het eeuwig heil van je kind, heb je wel wat anders om je druk over te maken dan ”wel of geen vrouwelijke ambtsdragers”.
Fundament
Daarmee wil ik de discussies over de aan de orde zijnde thema’s niet bagatelliseren en ze ook niet in de ”als we maar één zijn in Christus-doofpot” stoppen. Wel denk ik dat we een laag dieper moeten gaan dan de thema’s die in Nunspeet (synode) en elders zoveel tijd vragen. Voor ons geldt namelijk de vraag of we niet eerst moeten vaststellen of ieder zich nog aan de gereformeerde belijdenis wil binden. In Emden kwamen we samen, niet omdat we het over thema’s eens waren, en ook niet omdat we elkaar zo leuk, geestelijk en gezellig vonden, maar omdat we elkaar in de belijdenis konden vinden. Als dat nog het geval is, moet het, gelet op het beginsel van Emden, mogelijk zijn een oplossing te vinden voor het vraagstuk van vrouw en ambt, tenzij natuurlijk het voorstander zijn van vrouwelijke ambtsdragers samenhangt met een andere visie op de belijdenis. En tenzij het willen wegsturen van kerken met vrouwelijke ambtsdragers samenhangt met een meer doperse dan gereformeerde visie op de kerk.
Ik bedoel dit: Als we over dit thema en andere ingewikkelde vragen in gesprek zijn, is het wel van belang te weten of je ook samen vanuit hetzelfde fundament redeneert. Als we niet op dezelfde confessionele basis staan, vormt het thema ”vrouw en ambt” peanuts vergeleken bij wat ons dan allemaal nog te wachten staat. En zoals gezegd heeft een besluit tegen vrouwelijke ambtsdragers op zich niet meteen grote gevolgen voor CGK-kerken. Aan de orde is immers geen confessionele kwestie maar eerst een kerkrechtelijke, namelijk wat te doen met kerkenraden die zich aan zo’n besluit niet houden. De tijd en ruimte tussen een besluit en eventuele kerkrechtelijke gevolgen kunnen dus mooi gebruikt worden om het gesprek dieper af te steken. Misschien kom je dan wel tot de conclusie dat een herverkaveling van kerkverbanden nodig is om ons rap weer met vereende krachten op die jonge mensen in en buiten de kerk te richten. Herverkaveling betekent echter wel dat je een stuk van je eigen grond kwijtraakt, maar ook dat je eenzelfde stuk terugkrijgt waarop je met meer rendement kunt werken, of beter nog een groter stuk dat je samen met anderen kunt bewerken. Voor wie dit te vaag is: Ja, ik bedoel inderdaad met opgave van bestaande kerkverbanden en hergroepering van plaatselijke kerken tot nieuwe kerkverbanden komen. Zo zijn we in Emden immers ook begonnen.
Gesprek
Nu durf ik het woord ”pauzeknop” nauwelijks meer te gebruiken, ook al omdat zo’n knop slechts voor tijdelijk gebruik is en je toch een keer naar ”stop” of ”play” zult moeten. Maar ik wil (in ieder geval in de CGK) wel pleiten voor uitstel van uitvoering van landelijke en plaatselijke besluiten. Immers, je kunt wel roepen dat je zo bang bent dat het kerkverband scheurt, maar moet je dan niet eerst eens kijken of er wel echt een kerkverband à la 1571 is? Je kunt de ”vrouw en ambt”-discussie niet gebruiken om nu eens op een effectieve en kerkrechtelijk dichtgetimmerde manier van die samenwerkingsgemeenten en andere enge vrijgemaakte relaties af te komen. Je moet ook stoppen met roepen dat ”vrouw en ambt” niet tot het wezenlijke van het kerk-zijn behoort, terwijl je vervolgens wel met zoveel vuur en vlam vrouwen bevestigt, dat het lijkt alsof de kerk omvalt als je geen vrouwelijke ambtsdragers hebt.
Laten we (dat wil zeggen allen die gereformeerd heten en willen zijn) in gesprek gaan over de basis waarop we destijds (overigens in een tijd van crisis en oorlog) samenkwamen en we elkaar als gereformeerden vonden. Dan weten we tenminste weer waar we met elkaar aan toe zijn en kunnen we daarna altijd nog kijken of we bij elkaar blijven, uit elkaar gaan of misschien wel samen met andere gereformeerden tot een vernieuwd en hereend kerkverband overgaan. In Emden begon in 1571 een bloeiende kerk die generaties lang wereldwijd tot zegen was. Waarom zou dat vanuit Nunspeet 450 jaar later niet nog eens kunnen?
De auteur is rector van de Theologische Universiteit Apeldoorn.